Ton Bruynèl | ‘Mobile’ voor twee elektronische klanksporen (4')
Produktietechnieken
Bloktonen zijn op magnetofoonband opgenomen in vier vormen, vier tijden, vier sterktegraden onderbroken door vier rusten.
Op de rechter bladzijde links bovenaan s 1 - Systeem 1 eerste konstruktie. Het kleine driehoekje betekent een abrupt begin van een bloktoon van 40 Hz en diminuendo, de duur is 1 seconde en de sterktegraad is 25 %. Daarna volgt een rust van 1 seconde. Het tweede figuurtje is het symbool hier van een bloktoon van 153 Hz die abrupt begint en abrupt eindigt, sterktegraad 50 %, duur 2 seconden, gevolgd door een rust van 2 seconden. Het derde figuurtje geeft een crescendo en diminuendo van een bloktoon van 334 Hz aan met een sterkte op het hoogtepunt van 75 %. Er volgen na deze toon van drie seconden, 4 seconden rust. Het vierde figuurtje duurt 4 seconden en laat een crescendo met abrupt eind zien, sterktegraad 100 %, bloktoon 293 Hz, rust 3 seconden.
Vier van deze rijen, in de partituur onder elk genoteerd, klinken gelijktijdig (zie s-1). Uitgegaan is ook van 16 tonen binnen een octaaf en weer in het systeem verdeeld over 4 octaven.
De kolom in het midden van de bladzijde (19/cm per seconde is bandsnelheid) geeft aan, dat de zojuist besproken konstruktie opnieuw is getoetst op het produkt van zijn intervallen ten opzichte van de sinus 217 Hz (zie iv). Ook 152 cm per seconde bandsnelheid waarmee de bovenstaande konstruktie iv s-1 tot klinken is gebracht en dus 3 octaven verhoogd, is getoetst op het produkt met de sinus 1811 Hz (zie kolom 152 cm/sec - iv).
Deze grafiek is geen leespartituur, maar geeft een overzicht van de methode die gevolgd is bij de klankproduktie. De fragmenten 217 Hz en 1811 Hz ten opzichte van de iv-s 1, zijn uitgesneden en vormen een onderdeel in het stuk. Deze fragmenten ondergingen daarna nog verschillende bewerkingen.
‘Mobiel’ partituur. Uitgeverij Donemus Amsterdam.