Gérard van Bruaene,
Mysterie
Zérar, de kleine ontsnapte der Mogelijke Dingen, is koopman geworden als de andere kooplieden.
Goed voor alles en gewetensvol in zijn beroep, verhinderen zijn grijsaards-allures hem niet met ijzerwol de vlekken te behandelen veroorzaakt door de zorg voor een esthetiek van hoge eruditie, het noodzakelijk gebruik van de petroleumlamp en het spekzwoerd.
Toch doet de kleine Zérar geen zaken.
Ik ben tamelijk in zijn bestaan geïnteresseerd en hoor dat hij, die zelfs geen salaris geniet, toch zijn huur regelmatig betaalt, zijn gas en ook zijn elektriciteit.
Hoe doet hij dat, die niet profiteert van de werkloosheid? - Als de weg naar het oudemannenhuis hem nog openlag! - Het Oudemannenhuis, waar het gesprek wordt voortgezet onder de vrienden van zijn leeftijd. Geen hulp voor de Kis-Kis zieke, niet voor de grote zieke, maar, hij kent zijn geluk niet, de oude Zérar, hij heeft geluk, - er zouden duizenden politie-agenten met diepgaande onderzoekingen bezig kunnen zijn - door de verwarrende vragen te stellen, net als de andere kleine uit de mode geraakte kooplieden: ‘Waar komt het geld vandaan om dat allemaal te betalen?’
mysterie.
Gideon het Crapuul.
29 okt. 1953, Brussel.