Randstad 11-12
(1966)– [tijdschrift] Randstad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |
Jean-Jacques Lebel
| |
[pagina 139]
| |
eigen gebeurtenis, beweging en kracht brengen. Het Recht van Bestaan van de poëzie, het punt waarop zij het leven raakt. Gedichten maken met al het oude materiaal (en de stapel poëtische dromerijen is aanzienlijk gegroeid sinds Rimbaud het vermeed), maar ook met dat wat er was voor poëzie bestond, haar groei en haar dood, ons de brand van de psychische bibliotheek van Alexandrië indenken die ons van onze aandacht zal afleiden. De poëzie is afkomstig van de toeschouwers en niet in literaire tijdschriften, niet in de tijdschriften van de avant-garde, niet in de gefrustreerde journalistiek, niet in de verhandelingen van die lyrische honden die in ons hoofd geloven. Er is niet veel poëzie meer in de gedichten; daarentegen is er een sterke dosis in de Happenings van Claes Oldenburg, Allan Kaprow, Robert Watts, Georges Brecht, Carolee Schneeman, Yoko Ono en andere meesters van de genadeloze bulldozer die is begonnen de culturele puinhopen van New York en haar managersdisease van Parkinson op te ruimen. Mijn medewerking aan een happening van Oldenburg (in de winkel van de Second Street die ook zijn atelier is) werd een van de belangrijkste ervaringen van mijn leven. Johanna zond me later de volgende beschrijving van een van de taferelen in die Store: ‘de schimmen’: Claes, verborgen achter een schuin staande tafel in kamer 3, werpt lichtflitsen op een papieren muur die geluiden geeft. Lucas en Pat in kamer twee zijn in het zwart gekleed en voornaamste actie - Lucas sluit met spelden de onderkant van een broek die Pat draagt (vrouw van Claes), hij doet een colbertjasje over haar hoofd (zij draagt al een hoed) en bedekt haar geheel als een mummie. Hij zet haar vervolgens, helemaal zwart, in een bad met zwarte vloeistof; Lucas veegt de boel schoon, kijkt in de spiegel, doet rouge op z'n lippen en gaat weg.’ Allan Kaprow schreef mij zelf over een van zijn recente manifestaties: ‘...Jammer dat je zo gauw uit New York bent gegaan, men heeft mij een centrale verwarmingskelder gegeven (onder een schouwburg) om er een happening te maken. Ik heb die kelder gedeeltelijk onder water gezet en ik heb er tonnen opgehangen (om op te slaan) en zo'n beetje overal allerlei soorten metaal aangebracht. Er waren gigantische heuvels van asfaltpapier met mensen en een naakte vrouw die daarachter op een ladder was gebonden. Het publiek werd via de vestibule dwars door de vestiaire en een duister gangetje naar binnen geleid en door een groep musici (waaronder La Monte Young) in het hol gebracht. Het was vol lange | |
[pagina 140]
| |
haren en de politie was er.’ New York is niet dood. Poëzie die zich ontdoet van het kerkhof van de beschreven bladzijde, schilderkunst bevrijd van het beschilderde en verhandelde doek, een psychodrama dat niet afhankelijk is van de instrumenten die voor hersenspoelingen worden gebruikt, theater dat door de scheidslijnen tussen de categorieën heenbreekt - die experimentele vorm van expressie moet ons nog veel verder brengen. Maar dit is duidelijk: omdat elke gelijkenis met de traditionele theatrale taal eenvoudig ongewenst is, heeft het geen zin zijn ervaringen te beoordelen volgens de normen van het theater (noch die van het grote publiek, noch die van de avant-garde). Europa heeft echter dit soort wonder al eens gekend en wel in het theater van het Ogenblik van Marinetti, in de vertoningen van Dada, in het theater van het BauhausGa naar voetnoot*, in het grote optreden van de surrealisten. Het stellen van de daad verbreekt de routine en de culturele vervreemding. Ondanks het obstakel van de gezapige burger hebben talrijke toeschouwers de ernst van deze gebeurtenissen ingezien. Zij moeten nu zelf deel gaan nemen en ons op hun beurt tot toeschouwers maken. Laat het doek voor altijd opengaan. | |
[pagina 141]
| |
pour conjurer l'esprit de catastrofe, Jean-Jacques Lebel en vrienden.
Proeve van fotografische rekonstruktie van de happening gehouden in februari 1963, in de filmstudio's van Boulogne. 1. Begin van de collage-schildering met politieke krantekoppen op de lichamen van Ila en Lilianne. 2. Collage-beweging, ronddwarrelende muziek, rituele dans.
| |
[pagina 142]
| |
3 en 4. De collage-meisjes, die Kroesjtsjev en Kennedy zijn geworden, baden zich in het internationale bloedbad voor het Idool op de muziek van de Marseillaise.
| |
[pagina 143]
| |
5. Fallisch-mechanisch schilderen.
|
|