dat zij zich opofferen voor de anderen, want zij zuilen alleen sterven om zich zelf in hun plaats te stellen...
Ik wil best doden, maar dan op een zuivere manier.
Ik wil mijn misdaad niet met een leugen besmeuren.
Dat geeft me ten minste een geweten - als het nog mogelijk is dat bedriegelijke woord te begrijpen - een rustig geweten.
Ik zou een wereld willen scheppen waar men zou lachen en niet alleen godverdomme zou kunnen zeggen maar ook verdomme tegen zich zelf zou kunnen zeggen.
Op het ogenblik leef ik niet, ik steel in korte en hevige momenten het leven.
En ik heb uit die afgedongen momenten van voldoening vreugde geput.
Ik ben een cynicus, maar daarom ben ik nog geen tragisch figuur.
Maar merk ik dat om ons heen lucide jongeren opkomen die zich morgen zullen afzetten om te leven en elkaar - zonder te denken dat men hen zal geloven - om zeep brengen.
De wereld zal door eenvoud ingewikkeld worden als men er niet in slaagt de gordiaanse knoop door te hakken.
Men geeft ons geen enkele levenskans.
Iemand heeft me eens gezegd:
‘Er is geen gevaarlijke jeugd, echte jonge mensen waartegen men niet tenminste eenmaal gezegd heeft: - Jij bent een gevaarlijk personage!’
Gevaarlijk voor wie?
Ik ben al vijf keer in de gevangenis geweest en ik heb uit die omgeving begrepen dat het leven van anderen alleen maar tot dit soort slavencellen leidt.
Hoeveel schijnheiligheid, zwijnerij en lafheid moeten de jonge mensen niet bezitten om niet allen ter dood veroordeeld te worden?
Wat ons en zeker mij met hen verbindt is dat wij allen als ter dood veroordeelden worden beschouwd.
Wij betekenen in deze eeuw een bevel tot zelfmoord - zoals bij de Japanners - vandaar dat wij al voor bepaalde lieden onder ons vermaard zijn.
Dat is de enige praktische zorg die ons staande houdt en ons het moment en de keuze van onze overwinning... of onze dood zal voorschrijven.
Hier eindigt de toespraak van een terrorist.