werd geschreven:
F M S B W T C U
P G G F
M U
en voor zover ik weet oorspronkelijk alleen maar een drukproef voor de keuze van lettertypen was. Hausmann heeft het met bijzonder veel fantasie voorgedragen en daar hij Bohemer is ongeveer als volgt uitgesproken:
fümms bö wö tää zää uu
mü
pögiff
Ook het ‘Kwiiee’ uit het eerste thema van de eerste zin stamt af van het Q I E van Hausmann.
Het ‘De des nn nn rrrrr’, of zoals ik het eerst schreef ‘ddss . n. n.r’ is uit het woord dresden ontstaan. Misschien interreseert het de lezer, ofschoon het er voor het kunstwerk niets toe doet, hoe het is ontstaan. Het ‘Rakete’ is uiteraard niet anders dan het woord Rackete. In het tweede deel is het ‘pra’ een bewuste omkering van de naam ‘arp’. Bedoeld is Hans Arp, de Franse Dadaïst in Parijs, niet zoiets als het algemene relativiteitsprincipe. Arp is de oprichter van het tijdschrift arp. Het ‘zet üpsillon ikks wee fau uu...’ is uit het alfabet ontstaan, toen ik het achterstevoren las. Alle andere klankverbindingen zijn spontaan uitgevonden; gedeeltelijk werd ik er onbewust toe aangezet door afgekorte opschriften op etalages of drukwerken, in het bijzonder echter door de interessante opschriften op spoorweghuisjes die altijd zo'n interessante uitwerking hebben, omdat men de bedoeling niet begrijpt. Nu weet ik heus wel dat men door verklaringen het kunstwerk niet naderkomt. Deze hebben alleen maar historische of dadaïstische waarde. Mijn verklaringen zijn in laatste instantie een dokument voor de onverklaarbaarheid van het kunstwerk, of zoals Raoul Hausmann zegt ‘Eerst de kunst en daarna het pianospel’.
Vervolgens iets over de compositie. Zo willekeurig en dadaïstisch het verzamelen van de thema's en de eerste ideeën was, zo streng is de innerlijke logika van het werk. Streng en consequent wat betreft de doorwerking en groepering. De Sonate bestaat uit vier zinnen, uit een inleiding, uit een slot en ten zevende uit een cadens in de vierde zin. De eerste zin is een rondo met vier hoofdthema's die in deze tekst van de sonate bijzonder aangegeven zijn. Het ritme, dat afwisselend sterk en zwak, hard en langzaam, kort en gedragen