Randstad 8-10
(1965)– [tijdschrift] Randstad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 157]
| |
Norman Glass
| |
[pagina 158]
| |
een piramide = Out. De piramide stort in elkaar, want ze erkennen geen enkele opzichter, en zo worden ze begraven onder een berg manuscripten, boeken over esoterische wetenschappen, en blikjes verpulverde codeïne tabletten. Ze verdienen 'n onderscheiding voor hun koppige moed - ze gaan liever dood van honger dan dat ze opgeven, maar ze zijn impotent zodra ze gekonfronteerd worden met de uiteindelijke uitdaging: één mens ten opzichte van zijn vrijheid. Ze kruisen de tijd af of gooien nog eens een bouwsteen in het wilde weg. In hun grafschrift werd reeds voorzien door Abbé Constant, de vermaarde exponent en filosoof van het westerse occulte denken, wiens werken destijds hun god-vader Arthur Rimbaud geïnspireerd hebben. ‘Hij die een doodlopende weg betreedt moet op zijn schreden terugkeren wil hij niet gebroken worden. Waarschuwt hem zachtzinnig, zolang hij u nog horen kan, doch de menselijke vrijheid moet zijn beloop hebben. We zijn eenanders rechter niet. Het leven is een strijdperk. Onderbreekt uw strijd niet om hen die sneuvelen, maar kijkt uit dat gij hen niet vertrapt.’ De Way-Out impliceert een radikale en permanente verandering van het bewustzijn, technische gevolgtrekking van de filosofische en religieuze zelf-transformatieformule én van het Grote Werk. Een opmerkelijk voorbeeld van een gemeenschap, toegewijd aan de Way-Out, is die van de Essenen. Hiertoe behoorde ongeveer eenvijfde van het Joodse volk tussen 150 v. Chr. en 132 n. Chr. Joshua Levy, die later Jezus Christus zou worden, was één van de leerlingen. De Essenen beoogden de Goddelijke Vonk in de mens voor te bereiden op een terugkeer naar het Oneindige Licht. Ingewijden die de hoogste graad bereikten verwierven een volledige bevrijding van lichamelijk bewustzijn. Uit het lichaam getreden werd het bewustzijn herboren tot een dimensie onbekend voor een normaal hersenbevattingsvermogen. De kracht werd bevrijd van de vorm. Enoch wandelde met God terwijl hij er niet was, toch was hij er, op een bepaald bestaansniveau is hij aanwezig geweest, een bestaansniveau dat pas na jaren van voorbereiding en devotie tot het Grote Werk begrijpelijk wordt. Zuiverheid in doelstellingen en volkomen afzondering van de wereld waren typerend voor de mensen die zichzelf gekozen geloofden door God teneinde de mensheid te geleiden langs het pad naar de volledige heiligheid. Bij pantheïstische Grieken, die zo sterk aan het leven hingen, leerde men hun die ingewijd waren in de Mysteriën zichzelf te bevrijden van het Wiel opdat ze een harnas van bovennatuurlijke krachten zouden kunnen ontwikkelen dat hun als ongekroonde koningen onder de mensen zou doen zijn. De zuilen van Jakin en Boaz staan nog steeds in de occulte loges van Europa. De eeuwenoude traditie van de Mysteriën, met inbegrip van de ons in het Babylonisch, Egyptisch, Grieks en Hebreeuws overgeleverde kennis, werd aangevuld met de ontdekkingen van de natuurwetenschappen en de psychologie. Niet alle piramiden zijn gedoemd ineen te storten. In deze kolossale komplekse piramide schraapten de middeleeuwse alchemisten hun gegevens bij elkaar ten tijde van hun poging om metaal in goud om te toveren. De magiër heeft ook een paar schilfers te pakken gekregen waardoor hij zijn honderd gezichtsveranderingen kon bereiken. Het leven van Rimbaud voorziet in een van de meest dramatische voorbeelden van een dweper met het occulte. Opgewekt door de openbaringen | |
[pagina 159]
| |
en beloftes van het werk van Abbé Constant waarin hij zijn diepste gevoelens en wensdromen bevestigd vond, trachtte Rimbaud door een methodische wanorde van de zintuigen het normale hersenbewustzijn volledig te overtreffen. Meer dichter dan mysticus (óf grootheidswaanzinnige) erkende hij slechts de muze als enige opzichter. Illuminations en Une Saison en Enfer vormen de piramide van zijn onsterfelijkheid. Zes maanden nadat zijn been was geamputeerd stierf Rimbaud aan carcinoma. Hij was toen zesendertig. Zijn geest beheerste het Parijs op het eind van de negentiende eeuw, toen de magie, zwart zowel als wit, in theorie en in praktijk, de artistieke kern besmette. Villiers de l'Isle schreef Axel, waarin de protagonisten twee magiërs zijn die zelfmoord plegen teneinde een kuise liefdesaffaire te kunnen genieten plus volledige afzondering van het leven te bewerkstelligen. Edeuard Dubus schreef zijn beste toneelstuk onder invloed van de occulte dichter Stanislas de Guaita, ‘Guaita’, schreef hij in een brief, ‘stelde me in staat om een God te worden.’ De besmetting wordt besproken in Joris-Karl Huysmans' roman, Là Bas. Yeats was vijfentwintig ten tijde van Rimbauds dood. Vergeleken met de satanische onschuldige, maakt hij meer de indruk een vreesachtig vieille fille te zijn; toch was Yeats net zo eksperimenteel, én volhardender, in aktiviteiten voorbij de astrale regenboog. Hij opende deze deur niet door het gebruik van bedwelmende middelen, maar door contemplatie en het kontakt met simbolen. Hij geeft in zijn dagboek hiervan een idee wanneer hij beschrijft hoe hij door kontakt met het Tantrische simbool voor vuur door het op zijn voorhoofd te drukken, hallucinerend, een reusachtige Titan ziet opstijgen uit woestijnzandvlakten. Dat hij zijn hallucinaties, of kunstmatig opgewekte visioenen in zijn poëzie verwerkte is heel duidelijk in het chiliastische The Second Coming. ‘...een uitgestrekt beeld uit Spiritus Mundi / Vertroebelt mijn blikken: daar in 't zand van d'woestijn / Een voorwerp van leeuwenlichaam met 't hoofd van een mens, / Mij aanstarend leeg en meedogenloos zoals de zon, / het beweegt langzaam zijn lenden, wijl rondom het / duizelende schaduwen van verontwaardigde woestijnvogels.’ In zijn denkwijze ten opzichte van het Grote Werk verschilt Yeats net zoveel van Rimbaud als bv. St. Theresa van Lucifer. Voor Rimbaud was God de laatste konkurrent in een wedstrijd die de dichter hoopte te winnen. Yeats kende geen grotere overwinning dan mee-te-mogen-doen aan die wedstrijd. Hij smeekt ‘geleerden die in Gods heilige vuur staan’ hem te onderwijzen ‘in de kunstgreep naar eeuwigheid’. Op zijn vijfendertigste laat hij zich opnemen in Mac Gregor Mathers occulte orde van de Gouden Morgenstond om zich geheel aan zelf-transformatie te kunnen wijden. Zijn studies en ervaringen werden verwerkt tot poëzie en gewetensvol toegepast in het dagelijks leven, een en ander culmineerde tot een geïnspireerd, in het esoterisch symbolistische genre thuishorend prozawerk: A Vision, dat verscheen in 1917. Niettemin, in dat zelfde jaar, in zijn levensbeschouwing Per Amica Silentia Lunae klampt hij zich weer vast ‘aan een soort simpele vroomheid zoals men die bij oude vrouwen aantreft’. Wanneer Yeats het Oneindige het hof maakt, Rimbaud daarentegen randt het aan. Les Lettres du Voyant past in onze tijd van omwenteling, zowel door de dringende noodzakelijkheid als door zijn krachtdadige beeldenstorm. Hij die de bliksem hanteert | |
[pagina 160]
| |
zou weleens de eerste kunnen zijn die de duif van de ark uitzendt.
In het werk van William Burroughs wijzen drie wegen naar de Way-Out: de heroïne, het seksuele, en de taaleksperimenten. Zo schrijft hij in Naked Lunch: ‘Als alle plezier ont-spanning betekent, junk ontlast van het hele levensproces door het uitschakelen van de hypothalamus die het centrum is van de psychische energie en het libido.’ ‘De verslaafde loopt op junk-tijd. Zijn lichaam is zijn klok, en de junk stroomt erdoorheen als door een zandloper. Tijd betekent alleen dan iets als het in verband staat met zijn behoefte.’ Door de tijd terug te brengen tot behoefte aan junk, poogt de verslaafde, net als de mysticus, de psychologische herinnering te overwinnen, echter waar de mysticus handelt uit liefde voor, of in overeenstemming met, een hogere doelstelling, kent de verslaafde slechts één doelstelling: verwerping van deze wereld. Geen van zijn ervaringen in de junk Ruimte-Tijd dimensie doet hem ertoe neigen de reis zonder krukken te volbrengen. Hij vertoeft in het vagevuur van het Nirwana, de grijze wereld van niet-zijn. Hoewel hij de verslaving betreurt, geeft Burroughs toch de voorkeur aan deze grijze wereld. Er is een troost: de hipster met zijn verslaving is verslaafd en weet dat hij verslaafd is! De square die vlijtig Time Magazine en de London Times leest gelooft-dat-hij-vrij-is. Maar voor dat ene zichtbare monster dat de hipster op zijn schouder meetorst, heeft de square er wel duizend onzichtbaren. Er zijn feiten die erop wijzen dat de verslaafde een volkomen bevrijding van zijn bewustzijn kan bereiken. ‘Waar gaan zij toch naar toe wanneer ze wegwandelen en hun lichaam achterlaten?’ vraagt hij zonder antwoord te geven in Naked Lunch. Hoewel hij deze wereld onwerkelijk en onwenselijk vindt - ‘Maya Maya het is allemaal showbusiness’ - wordt er geen voorbeeld van een ‘wenselijke’ wereld gegeven. Godsdiensten, esoterisch en exoterisch, zijn een onderdeel van het spektakelstuk, hetgeen hij op een briljante wijze illustreert in het hoofdstuk ‘The Prophet's Hour’ (Naked Lunch). In één zin somt hij zijn ideeën over een hogere realiteit op. ‘“Als god iets beters maakte, hield hij het voor zichzelf,” zei de matroos altijd.’ Beschrijvingen van en verhandelingen over seksueel gedrag beslaan ongeveer de helft van Burroughs' werk. Hoe ver Out de verslaafde ook gaan moge, hij blijft er zich rekenschap van geven, bewust of onbewust, dat de seksualiteit het laatste anker is dat hem nog weerhoudt van volledige bewustzijnsbevrijding. De seksuele behoefte is de kern van het psychologische geheugen. Het is de laatste en moeilijkste verslaving om af te komen, zelfs in een wereld waar de enige realiteit de junk is. The Ticket That Exploded bevat de volgende opmerking, toegeschreven aan een ontdekkingsreiziger op weg naar Ward Island in het jaar 1862: ‘Dieper en dieper afglijdend in seksuele deliria - Bezeten door fantasieën van gehangen worden en dood in orgasme.’ Naked Lunch kent twee passages waar de zaaduitstorting van een gehangene de klimaks vormt. Ik houd me hierbij aan de uitleg die Burroughs zelf van deze passages geeft namelijk als een satire tegen de doodstraf (Deposition: Testimony Concerning A Sickness, Evergreen Review No. 11 en Randstad No. 9). Hij legt de obsessie nog beter uit in zijn werk, ‘Nou kijk, ik zal het je zeggen en ik ga het je langzaam zeggen - Dood is | |
[pagina 161]
| |
orgasme is wedergeboorte is dood in orgasme is ... de gehele geboorte-dood-cyclus van de aktie,’ kleppert hij eruit in The Ticket That Exploded. Hetzelfde thema nu behandeld op een iets meer verheven manier in The Soft Machine: ‘Hij die gezuiverd is kiest iedere maand een jongeling; deze wordt ingemetseld in een kristallen kamertje dat gegrondvest is op de eerste halswervel. Muren met in spijkerschrift uitgehakt de sex-patronen en deze muren draaien langzaam onder stille hydraulische druk in het rond. Aan het einde van de maand wordt de jongeling op een bloemenboot door de straten gevoerd en ceremonieel gehangen in The Limestone Ball Court, aangenomen wordt dat al het menselijk slechte van De Gezuiverde afgenomen wordt en sterft in De Jeugd op het moment van orgasme en dood.’ De aansporing is om de seksualiteit geheel te overwinnen, echter Burroughs' vorderingen in de nieuwe bewustzijnsgebieden leiden uiteindelijk tot niets anders dan de dood; hij is geobsedeerd, zelfs uit godsdienstig oogpunt, door de fantasie van de zaaduitstorting van een gehangene, waar immers de seksualiteit uiteindelijk overwonnen is met als inzet het leven. Onveranderlijk beschrijft hij het orgasme als poging om het gehele lichaam te legen door de penis, maar het lichaam is een terugkerende bezoeking. Hij noemt een gedeelte van Naked Lunch ‘Lazarus Go Home’. Een buitengewoon goede passage geeft zijn meest konsekwente zienswijze van een orgasme weer. Mark heeft zojuist Johnny verleid (Naked Lunch): ‘Een trein raast door hem de stoomfluit gilt... raketten barsten boven olieachtige lagunen... kermisattrakties gaan open in een doolhof van vieze prenten... ceremonieel kanonschot in de haven... een schreeuw schiet weg door een witte ziekenhuisgang... langs een brede stoffige straat tussen palmbomen, fluitend over de lege woestijn zoals een kogelschot (aasgiervleugels wieken donker in de droge lucht), komen duizenden jongens plotseling in bijgebouwen, grauwe openbare-school-w.c.'s, zolders, kelders, boomhuizen, kermissen, verlaten huizen, kalkstenen grotten, roeiboten, garages, schuren, rommelige winderige buitenwijken achter muurtjes van harde klei (geur van uitgedroogde uitwerpselen)... zwart stof blazend over magere lichamen van koper... gerafelde broeken gezakt tot op gebarsten bloedende blote voeten... (daar, waar de aasgieren vechten om vissekoppen)... bij oerwoudlagunen, venijnige vissen happen naar het sperma dat op het zwarte water drijft, zandvliegen bijten in koperen kont, brulapen als wind in de bomen (een land met grote bruine rivieren waarop hele boomstammen drijven, helder gekleurde slangen in de takken, nadenkende vosapen kijken naar de kust met droeve ogen, een rood vliegtuig tekent arabesken in die blauwe substantie lucht, een ratelslang valt aan, een kobra richt zich op, spreidt zich, spuugt wit gif, paarlen en opalen schilfers vallen in een trage geluidloze regen door een lucht zo licht als glycerine). De tijd springt voort als een manke typemachine... [ik sla nu twaalf regels over]... Hij staat schreeuwend op, zwart bloed spuit traag van zijn laatste erektie, een bleek wit standbeeld, alsof hij geheel over het Grote Hek gestapt was, er onschuldig en kalm overheengeklommen was zoals een jongetje over het hek klimt om aan een verboden vijver te vissen - in een paar sekonden vangt hij een reusachtige snoek -. De Oude Baas komt dan vloekend en zwaaiend met de riek uit zijn zwarte hutje stuiven en het jongetje vlucht, lachend, over de Missouri-akkers - | |
[pagina 162]
| |
onderweg vindt hij een prachtige roze pijlpunt en hij pikt hem op terwijl hij voortrent...’ Deze geografische landschappen en jeugdherinneringen vormen het panorama van een psychologisch geheugen waar de verslaafde doorheen raast in de ‘flitslamp van orgasme’. De door een orgasme geïnspireerde oproep van het verleden doet denken aan de ervaring van De Quincey wiens droompatroon tijdens de laatste jaren van verslaving bestaat uit een jeugdherinnering aan het meisje dat gered wordt van verdrinking (The Confessions of An English Opium Eater). ‘Een proces van strijden en dodelijke verstikking werd halfbewust ervaren. Een plotselinge dreun klaarblijkelijk op of in de hersenen stopte dit proces, waarna er opeens geen lijden en geen strijd meer was; opeens één kort ogenblik een verblindende stroom licht; direkt daarna kwam de plechtstatige apocalypse van het gehele verleden leven... Ze zag in één ogenblik haar hele leven, gehuld in de vergeten incidenten, voor haar uitgestald in een oneindige spiegel, niet het ene incident na het andere, maar alles tegelijkertijd; en ze had ineens een vermogen waardoor ze alles tot in elk detail kon bevatten.’ Sex is voor de verslaafde een gewelddadige terugkeer naar zijn vroegere leven; op het moment van orgasme breekt hij door de spiegel van lijden en strijd, en even ziet hij een overweldigend licht. The Soft Machine begint met een oorlog tussen de twee geslachten waardoor de planeet zich in tweeën splitst. Burroughs' ‘voorspelt’ een verandering van het mensenras door: de seksualiteit - ‘Verander door deze openingen je lichaam.’ Zijn seksuele akrobaten: androgynische delinkwenten. Hij parodieert zijn profetieën door de veelvuldige metamorfosen in krabben en duizendpoten waar zijn ‘karakters’ zich aan moeten onderwerpen. Sex in het Burroughs-universum is voornamelijk homoseksueel. Daar waar er vrouwen aan te pas komen zijn ze gewapend met namaak-penissen. De normale vrouw is schadelijk daar zij de Way-Out in de weg staat. Door het mannelijk zaad te bevruchten, zet zij kracht om, en vast, in de vorm. De moederschoot ontsluit zowel de wieg als de doodkist. In The Ticket That Exploded bevredigen twee jongens elkaar terwijl ze op de kermis in het grote rad zitten; de bedoeling van zulke oefeningen is om gedurende het orgasme behoed te zijn voor de invasie van het sentimentele virus. Het vrouwelijke orgasme hangt af van een totale geestelijke overgave tijdens het orgiastisch proces. Het is haar eis dat een man zich ook volledig geeft opdat de kracht onder haar heerschappij verzekerd zal blijven. Wanneer sex niet priapisch, niet zuiverend, niet onderhoudend of niet eksperimenteel is, is het alleen nog maar walgelijk. De mysticus geselt zijn lichaam omdat het hem terughoudt van een bedoelde bestemming. De geselingen bij Burroughs zijn veel heftiger (en veel origineler), maar blijken toch uiteindelijk nutteloos. Echter als er geen bepaalde bestemming is die men wenst te bereiken keert men vanzelf onherroepelijk terug naar het punt van uitgang. Het is niettemin begrijpelijk dat eenieder die de kursus seksueel eksperimenteren onderneemt, zoals Burroughs die uitstippelt, beslist kuisheid zal bereiken door verzadiging (als het al niet ergens anders door is). Kuisheid, en niet onderdrukking, heeft een permanente verheffing van het bewustzijn tot gevolg. Burroughs heeft in ieder geval de doodsklok geluid over de typisch twintigste-eeuwse literaire gepreoccupeerdheid met seksuele | |
[pagina 163]
| |
vrijheid en seksuele afwijkingen. ‘Een kosmisch geograaf met enig objektieve belangstelling voor de mens, zou onze soort zien als niets anders dan een zeer goed georganiseerde huidkanker die met toenemende snelheid het aardoppervlak vernielt, totdat, op de helft van de zesde decade, een moment van climax nadert.’ Aldus Carlton Coon in The Story of Man. Misschien heeft Burroughs vroeger mogelijkheden gehad om een kosmisch geograaf te worden, vijftien jaar verslaving aan heroïne heeft het tot in de nde graad gerealiseerd. De wereld van het niet-zijn kan dan nog zo grijs zijn, het gezichtspunt is altijd aeriaal etherisch. Naked Lunch is zowel een bijdrage aan, en een symptoom (plus illustratie) van de climax. Bij tijden voelt de lezer zich alsof hij ingewijd wordt in Burroughs' ontvluchtingsplan. Boosheid en afschuw hebben de overhand, gecontrapuncteerd met bittere wanhoop en stormen zwartgallig gelach. Feiten en fantasie, objektieve inspekties en subjektieve gruwelen zijn kundig doorééngeweven. Zijn eigen ervaringen als verslaafde zijn brandstof op het vuur van zijn aangeboren gepreoccupeerdheid met vernietiging. Een paranoïde waanzin woedt door de brandende ijsscheuren van zijn krankzinnige brein. ‘Ta mémoire et tes sens ne seront que la nourriture de ton impulsion créatrice,’ vermeldt Rimbaud in Illuminations. Parallellen met Rimbaud komen veelvuldig voor. Rimbaud voorspelde de tijd van een universele taal. In Naked Lunch is het argot van de verslaafden en homoseksuelen getransformeerd tot een duister Esperanto. Burroughs' surreële landschappen en verminkte afbeeldingen echoën Rimbauds universum: ‘Aasgieren tekenen zich af boven het zwarte moeraswater en afgeknotte cipressenstronken.’ ‘Zijn gezicht is oneindig, onbeweeglijk zoals een Chimu-begrafenis urn.’ ‘Een reusachtige aandoenlijke kikker verheft zich langzaam uit het water, op een modderbank het clavichord bespelend.’ Drie jaar voor zijn dood schreef Rimbaud vanuit Harrar naar huis en verzocht om wetenschappelijke boeken. Waarschijnlijk had hij, als hij niet zo jong gestorven was, en doorgegaan zou zijn met schrijven, deze nieuwe kennis verweven in later werk. Op onnavolgbare manier absorbeert en demonstreert Naked Lunch gedeelten uit Grey Walters The Living Brain. Als een genie eclectisch is, komt het mij voor dat Burroughs een geschikte kandidaat is; men denkt onwillekeurig aan Rabelais. Net als Rimbaud houdt Burroughs ervan ‘op het publiek’ te spelen. Hij heeft een delinkwentenplezier in stoere taal en politiediefsituaties, neem bijvoorbeeld de stereotype, evenwel wonderbaarlijk authentieke, scène tussen O'Brien en Hauser aan het einde van Naked Lunch. Misschien vervelen uiteindelijk zijn altijd weer terugkerende grapjes - ‘Take your business to Walgreens’, maar soms ook kunnen wij het stiekem doch dreunend gelach meegenieten tussen hem en een van zijn zeer vele persoonlijkheden. Indien Les Chants de Maldoror herschreven zou zijn door Raymond Chandler en gerangschikt door de Marx Brothers zou het resultaat Burroughesque zijn. Nog meer dan het, op Rimbaud lijkende, aanspreken-op-het-visuele-voorstellingsvermogen is Naked Lunch een auditieve ervaring; (net als Finnegan's Wake en The Waves van Virginia Woolf). Naked Lunch niet horen is hetzelfde als het niet lezen. De verslaafde wordt evenals een schizofreen achtervolgd door stemmen uit een vroeger leven. | |
[pagina 164]
| |
De stemmen in Naked Lunch zijn verwrongen van geluid en demonisch in intensiteit. Het ritme van Burroughs is typisch dat van de spreektaal: zuur, lakoniek, en een beetje vermoeid. Naked Lunch opent met een onvergetelijke toonval die verder het overheersende geluid van het boek bepaalt: ‘Ik voel hoe de hitte op-me-af om-me-heen komt, ik voel hoe ze daar bezig zijn, hoe ze hun “devil doll stool pigeons” [verklikkers] opstellen, “croon'end boven mijn lepel en injektiespuit die ik weggooide op het Washington Square Station, spring over een tourniquet en vlieg twee verdiepingen lager langs de ijzeren trappen, en haal net een “uptown A”-trein... Jong, knap, “crew cut”, Ivy Leaque, reclame-chef-achtige nicht houdt de deur voor me vast. Ik ben blijkbaar zijn idee. Je kent dat type wel: zo'n gevierde jongen bij bartenders en taxichauffeurs, pratend over rechtse hoeken en de Dodgers, en hij noemt de buffetjongen bij Nedick's bij zijn voornaam. “Een echte klootzak [asshole]”. En net op tijd komt die “narcotics dick” [detective verd. midd.] in een witte regenjas (stel je voor: iemand achtervolgen in een witte regenjas. Probeert eruit te zien als een flikker denk ik) op het perron. Ik hoor al hoe hij het zou zeggen, mijn uitrusting in zijn linkerhand en de rechter op zijn blaffer, “Ik geloof dat je wat hebt laten vallen, vriend”.’ Burroughs de verslaafde helpt Burroughs de schrijver om zijn vroegere leven te reconstrueren, zoals de gefragmenteerde stukjes in een mozaïek passen. De spreektaal is op zichzelf een gedeelte van het mozaïek. Hij goochelt met de stukjes en rangschikt ze. In zijn isolement kan hij hartstochtelijk zijn, en bovendien eksperimenteert hij veelvuldig. Zo bedient hij zich van de zg. ‘cut-up’ methode, een verdere ontwikkeling in het surreële taalgebruik. Hij neemt bladzijden van zijn manuscripten, verdeelt deze in kolommen, schuift ze door elkaar, en herschrijft de nu ontstane orde. Hij is slim genoeg niet zijn origineelste en sterkste werk aan de schaar te onderwerpen, maar beperkt deze oefening tot zijn laatste twee boeken waar zijn eigen inspiratie duidelijk verminderd is. De verwoestende razernij van Naked Lunch degenereert dan vaak tot onvolwassen vuilpraterij en in The Soft Machine en vooral in The Ticket That Exploded is de geroutineerde beeldspraak meermalen uit de lucht gegrepen en wordt tot vervelens toe herhaald. Het direkt na elkaar lezen van de beide boeken betekent een gedwongen (lijdensweg) lobotomie onder de handen van Fingers Schafer in Naked Lunch. Het gebruik van de ‘cut-ups’ is een gedeelte van de methodische wanorde van het normale bewustzijn; een bewust ondermijnen van de associatiekanalen ten dienste van de Way-Out. De waarde is meer chirurgisch dan poëtisch. De ‘cut-ups’ zijn taalkundig het meest effektief als de woorden, voorzien van vleugeltjes (kunstmatige weliswaar), even autonoom als voorwerpen in een Dalilandschap door het perspektief van een bladzijde vliegen. Ik citeer van ‘survivor, survivor’, een opvallend goede passage in The Soft Machine: ‘In de bergpas sprong een mopperende ziekte in onze kelen, hoestend en spugend in de zilveren morgen. IJs groeit in onze botten. De meeste aapachtigen stierven daarginds op de boomloze hellingen. Stomme dierogen brachten op “mij” de ziekte van deze witte tijd-grotten bevroren in mijn keel om daar in de warme stoomlanden het spugende gezang van 't nieuwe uit te broeden. Scharlaken barst tot ei vlees. Achter de passen kalkstenen hellingen uitvloeiend in de hoog groene savanna en een graswind speelt met | |
[pagina 165]
| |
onze genitaliën. Kwam aan bij een moeras gevoed door warmhete bronnen en gletsjerijs. En viel in de vleeshopen. Zieke apen spugen bloedlach. [Ik sla nu tien regels over]. Vingers en tong wrijven over het door gelei bedekte oppervlak. Lichaam smelt-plezier weerklinkt in de warme modder. Totdat de zon onderging en de blauwe wind van stilte de menselijke gezichten en haren beroerde. Toen we uit de modder opstonden waren we naamloos. [Een “cut-up” volgt direkt.] In bergpas de mopperende poolbloemen. Windvlagen van ijs. Onze botten en het meeste van het aapachtige voelden we nog. Onzichtbare hellingen. Spugen de bloedbochten menselijk onze botten buiten het brandpunt. We stierven daar boomloos. Wasten het haar en apevlees alle ogen. “Mij” stond daar naakt in mensenlichaam. Grotten bevroren in mijn keel. Groene gelei zacht tentvlees. Gezang van 't nieuwe barst onze genitaliën. Kalkstenen hellingen bedekken onze lichamen smeltend in savanna en grasmodder. [Ik sla nu veertien regels over.] De sprekende ziekte had naam. Het geluid stond naakt in het gras. Muziek bubbelend in het bloed, trillend kikkerdril en geluid door onze kelen en “swap” we hadden namen voor elkaar. Schuchter flikkerend gelach en lachend wasten we onze haren af. Naar beneden tot zijn genitaliën. Menselijk versmolten onze lichamen in daar waar we eruit kropen.’ Een nerveus Dali-achtig landschap kan echter even dekoratief zijn als een Watteau, hoe gekweld het ook moge zijn door nostalgieke gevoelens. Daar waar Burroughs de woorden even klinisch hanteert als een nijptang slaagt hij er niet in het bewustzijn van de lezer te overrompelen, wat ook niet kan door gegoochel met woordjes, maar slechts met de zweepslag van dichterlijk meesterschap: de eruptieve, zwarte, niet te beteugelen woede, de volmaakte anarchie die bijvoorbeeld brandt door de bladzijden van Naked Lunch. In welk rijk Burroughs uiteindelijk door de eksperimenten op zichzelf terecht zal komen valt niet te bepalen; hij bereikte echter de Way-Out al door en in zijn werk; Naked Lunch is de overwinning van kracht op vorm. De bliksem sloeg in, en etst het patroon op de boom. Een atmosfeer bevolkt met onzichtbare, vijandige krachten die de mensen in bezit nemen, dat is het universum van Burroughs, een nachtmerrieachtige travestie in gnosticisme. Het Nova-gespuis in The Ticket That Exploded is er een voorbeeld van. Op de top van de gnostische krachten-piramide vindt men de Hoofdgod; op de top van de Burroughs-piramide vindt men Grote Junkie, de almachtige, parasitaire bestuurder. Onder de oppervlakte-fantasie van de paranoïde verslaafde ontdekt men een aangeboren en grondig gewaar-zijn van de krachten van Goed en Kwaad. Gnosticisme vormde de crux van de esoterische christelijke kerk; de sekten en geschriften werden meedogenloos vervolgd door de exoterische christelijke kerk, van oppermacht verzekerd door de geest van de massa te konditioneren aan een konventionele moraal. De intellectueel en de bohémien bevrijden zich door de rede; zij verwerpen de konventionele moraal maar het is niet noodzakelijk dat zij deze overtreffen. Als deze nieuwe poorten van het bewustzijn zich ontsluiten, dringt de verslaafde door tot de astrale regenboog en moet de legers van agenten die de scepter zwaaien over de wereld ondervinden. Zoals een ingewijde is het hem mogelijk zich toegang te verschaffen tot arcane (geheime) kennis. Burroughs zou het met de uitspraak van Sint | |
[pagina 166]
| |
Paulus eens zijn die zegt ‘wij strijden niet tegen vlees en bloed, maar tegen prinsdommen, tegen machten, tegen de heersers over de hel van deze wereld’. Burroughs biedt verscheidene mogelijkheden van psychische superioriteit als middel om de heersers te bestrijden. Zijn fantasie en humor versluieren zowel als weerspiegelen zijn hartstochtelijk en diepste geloof dat alleen een transformatie van de menselijke geest alle krachten van het kwade kan wegschoffelen. Hij komt onder de indruk door de Latah, ‘een gesteldheid die voorkomt in Zuidoost-Azië,’ ‘Latahs verplichten zich tot het imiteren van elk denkbeeld zodra dit onder hun aandacht komt, ze knippen dan met hun vingers of roepen luidkeels. Een vorm van onvrijwillige dwanghypnose’. ‘De Latah imiteert al zijn expressies en gewoontes tot hij al het persoonlijke uit zichzelf weggezogen heeft, zoals een buiksprekerspop... “je hebt me alles onderwezen wat je bent, ik heb een nieuwe amigo nodig.” En de arme Bubu kan niet meer voor zich zelf antwoorden, want hij heeft geen zelf meer!’ In ‘The parties of Interzone’, een gedeelte uit Naked Lunch, geeft hij een grondige uiteenzetting van zijn eigen (soort van) para-psychologie. Hij presenteert de ‘Liquefaction (vloeibaar maken) Party’ die ‘behalve voor één man, volledig uit bedrog bestaat, het is niet duidelijk tot aan de uiteindelijke absorptie wie door wie bedrogen wordt’. En de opmerkelijke Divisionisten die gedeelten van hun eigen lichaam afsnijden waarna identieke tweede exemplaren weer aangroeien. ‘“Zover als het oog kon zien, niets anders dan tweede exemplaren,” zei hij [“een cretinse albino caid”] terwijl hij op zijn terras rondkroop en sprak in een hoog insektengetsjilp. “Ik hoef hier niet rond te sluipen als een naamloze klootzak, tweede exemplaren kwekend in mijn zinkput en ze eruit smokkelend, vermomd als loodgieters- en boodschappenjongens. Mijn tweede exemplaren, stralend van schoonheid, zullen niet verpest worden door plastische chirurgie en barbaarse bleek-processen. Ze staan daar naakt en duidelijk zichtbaar in de zon en iedereen mag ze zien, witgloeiend liefderijk in lichaam, gezicht en ziel. Ze zijn in mijn verbeelding gegroeid en het deed mij plezier ze op te voeren en geometrisch te vermenigvuldigen want zij zullen de aarde erven.”’ Wie u ook bent en waar u zich in het universum van Burroughs ook mocht bevinden, L'enfer c'est toujours les autres. Zijn para-psychologie wordt het beste beschreven in het gargantische portret van De Oude Dokter in The Ticket That Exploded. Op één niveau is de dokter en ‘the marks’ (slachtoffers, gedoodverfden, onnozelen, doelwitten), de junkie tegenover de ‘fuzz’ (politie, detectives), op een ander plan de vertegenwoordiger van een nieuwe soort mens tegenover de oude levensvormen. ‘De Oude Dokter waggelde naar buiten op het platform - Toen hoorde hij de schreeuwende “marks” en hij bracht zichzelf tot kalmte en spande zich met alles dat in hem was en stond kaarsrecht en kalm en grijs als een wijze oude rat en hij lichtte zijn gladde oude blauwe handen op over al dat vuil en hij liet ze zakken langzaam in de ondergaande zon terwijl hij de “marks” voelde, zo akelig, en ze stonden daar stil zijn handen, koud om hun polsen en enkels, handen koud en blauw zoals vloeibare lucht om een pols en een enkel zojuist ingevroren in een zware blauwe mist van gevaporiseerde bankbiljetten - Als je daar naar buiten komt voor de “marks” en in paniek zou geraken en | |
[pagina 167]
| |
hun zou proberen te antwoorden - Nou - We praten daar niet over - Kijk de Oude Dokter laat al die beschuldigingen en haat rustig over zich heen gaan en gebruikt het allemaal - Dus hoe luider ze schreeuwen en hoe harder ze opdringen des te sterker en “cooler” de Oude Dokter is - Ja, zoon, dat is wanneer je ze “cool” behandelt - Als je het allemaal aanhoort gaan ze nog luider schreeuwen en harder opdringen en dan ben je weer sterker en “cooler” - En dan zijn ze opeens rustig - Ze hebben niets meer te zeggen en niets meer om het mee te zeggen - Je hebt het allemaal weggenomen alles alles heb je? (Goed, behalve dan voor de volgende “pitch” [salestalk, verkoop] - Nou daar staan ze dan als dummies (het zijn dummies) en je laat je zware koude handen door hen heen vallen - Klunk - Koude minerale stilte als het woordstof loslaat van de gedemagnetiseerde toonbeelden-’ Alle takken van de menselijke kennis inspireren tot onverwachte ontwikkelingen in het Burroughs-gezichtsveld. Hij kan even beschaafd en vol vertrouwen zijn als Madame Blavatsky die probeert de kosmos in haar hand te houden. Zijn fundament is een blauwdruk van de geest die altijd één stapje verder is, een geest die weet en zich niet laat weten. Een waakzame, breekbare geest, zo helder als een diamant, en zo objektief als een spiegel. Het is de geest van een authentieke hipster die geleerd heeft alles in de gaten te houden, en af te wachten. Als je weet wat er te koop is, weet je ook dat je het zeer ‘cool’ moet spelen, beweert Burroughs nadrukkelijk.
Burroughs gelooft in het schrijven als een middel naar de Way-Out; ‘literatuur’ heeft hem nooit geïnteresseerd. Hij wantrouwt de taal als besturingsinstrument. Hij heeft lak aan konventionele zinsbouw, zijn gebruik van argot, en zijn mechanische ‘cut-ups’ wijzen op zijn persoonlijke overtuiging dat verbale kommunikatie ongewenst en uit de tijd is: ‘Veeg het woord uit.’ Letterlijk anarchistisch heeft hij een geniale anarchistische literatuur gecreëerd. Zijn uiteindelijke voorschriften zullen de eksperimenterende schrijver en de begaafde illuminati onder de Troebadoers in T-shirt interesseren. ‘Er is maar één ding waar een schrijver over kan schrijven: dat wat hij gevoelt op het moment dat hij schrijft.’ ‘Ga terug naar Stilte. Wees Stil. Vanuit Stilte herschrijf de Boodschap die je bent.’ Zich te koncentreren op dat wat men gevoelt op het moment dat men schrijft is een oefening in objektiviteit en afzondering. Een centrale ‘IK’ wordt langzamerhand gekonstrueerd waarop de piramide van geest en herinnering zich optrekt naar zijn top en de top bereikt. Als De Quincey's verdrinkend meisje begiftigd was geweest met literair talent zou ze misschien het boek geschreven hebben dat Burroughs zich voorstelt. Zichzelf te herschrijven vanuit Stilte is een direkte aanval op de voortbrengselen van de psychologische herinnering; een poging de beelden en stemmen die ons gevormd hebben uit het bloed en de hersens te bannen. Eén boek is er nodig, dat waarin de schrijver gekonfronteerd wordt met de afgrond van het gekonditioneerde zelf en deze afgrond dan oversteekt. Je est un autre. In deze voorschriften zowel als in zijn para-psychologie, geeft Burroughs de meest voor de hand liggende en toch meest revolutionaire oplossing voor de malaise van het gesplitste zelf. Daar waar de as van het bewustzijn zich afsplitst van het funktionerende zelf bereikt men het soort | |
[pagina 168]
| |
krankzinnigheid, beschreven in de eerste regels van Ginsberg's Howl. Klinisch noemt men deze climax schizofrenie. Wilhelm Reich merkt op in Character Analysis dat zolang de schizofreen geen geval voor de dwangbuis is, het niet alleen een intens scherpzinnige geest betreft, maar ook een prototype van de geëvolueerde westerse psyche. Burroughs stelt dat waar de centrale ‘IK’ geamputeerd is niet noodzakelijk krankzinnigheid of emotionele wanhoop het gevolg hoeft te zijn; de buitengesloten ‘ik’ kan een nieuw, onschendbaar centrum van afstandsbediening bereiken. In het geleiden van de prozaschrijver naar de zelfkennis en het gebruik-van-zichzelf, dat typerend voor de dichter is, gehoorzaamt Burroughs de boze geest van de dringende noodzaak die raast en tiert door zijn gehele werk. Krankzinnig en ijlhoofdig, vaak inkonsekwent en onbegrijpelijk, is deze boze geest altijd doodserieus en kwaadaardig moralistisch. Zij die ertoe neigen geheel en al Out te gaan, zouden beter direkt naar Salomons Tempel kunnen gaan. Het enige resultaat bereikt door privé-individuen, strevend naar hun eigen uiterste einde (misschien alleen omwille van het eksperiment, evenwel de volledige desincarnatie van het bewustzijn praktizerend) zal óf krankzinnigheid óf occulte oorlogvoering zijn. ‘Antagonisme’ zoals de Abbé Constant konstateerde in La Haute Magie ‘is de noodzakelijke konsekwentie van meerdere Goden.’ Om de evenwichtiger voorschriften van Burroughs op te volgen, te vervullen, om te schrijven als een werk op zichzelf, heeft men het geloof in een hoger principe nodig. Haat kan galvaniserend werken, maar haat inspireert niet. Zo maar in het wilde weg naar het Out streven eindigt in een cul-de-sac. Zonder geloof, al is het maar latent, in spirituele regeneratie kan er geen zelf-transformatie plaatsvinden. Er is geen hergeboorte waar geen liefde is; zonder liefde kunnen we alleen de ene vorm van chaos voor een andere uitwisselen. Voor Burroughs is alle liefde sentimenteel; om uitentreuren hierin te volharden, vooral in het gedeelte ‘do you love me?’ in The Ticket That Exploded, is zichzelf onderwerpen aan een lading emotionele onvolwassenheid. Zich te ontdoen van deze krachten, zoals we uit onze zakken het stof van een gekonditioneerd-zelf schudden, bereiden we ons voor om ons van alles behalve liefde te bevrijden. Het liefhebben te leren en onder elkaar te verkeren door liefde zou wel eens een levenstaak kunnen betekenen. Het is een werk van zelf-transformatie. Hoe groter het aantal van de illuminati die het schrijven op deze manier benaderen, hoe toegankelijker en doelbewuster wordt het werk. Wat Burroughs ook (persoonlijk) tot schrijven bewogen mag hebben, het valt niet te ontkennen dat wij langs de winderige straten van de ziekelijk grijze junkie-ochtendmist een echo horen van Rilke's Duino Treurzangen: ‘Aarde, is dat niet wat je van ons wilt: een onzichtbaar weer-oprijzen in ons? Is dat je droom niet, op een dag onzichtbaar te worden? Aarde! Onzichtbaar! Wat is je meest dringende kommando, als het niet transformatie is? Aarde, jij lieveling, ik wil!’ |
|