| |
| |
| |
Joseph Heller
Een wereld vol grote steden
Vertaling Ewald Vanvugt
De jongen liet zijn laatste telegram bij de receptioniste in het advokatenkantoor achter en liep langs Beekman Place naar het flatgebouw. Met de lift ging hij naar de zesde verdieping, vond de deur waar hij moest zijn, belde, en wachtte. Na een paar sekonden werd de deur geopend, en een blonde vrouw keek hem aan. Ze deed de deur wijd open toen ze hem zag. Ze bleef zonder te bewegen in de deuropening staan, terwijl ze hem koel van hoofd tot voeten opnam. Het was een mooie vrouw en de jongen voelde dat hij een kleur kreeg terwijl hij zijn ogen neersloeg en wachtte totdat zij iets zou zeggen.
‘Waar heb je je fiets neergezet?’ vroeg ze eindelijk.
‘Wij hebben geen fietsen,’ zei de jongen. ‘Ik moest lopen.’
‘Ben je daardoor zo snel hier?’
‘Ik ben zo snel gekomen als ik kon,’ zei de jongen. ‘Ik moest op vier andere plaatsen zijn voor ik hierheen kon komen.’
‘Ik bedoelde het niet sarkastisch. Je bent er sneller dan we verwachtten. Kun je een paar minuten wachten? Mijn man is bezig.’
‘Ik kan wachten,’ zei de jongen.
‘Kom dan binnen.’ De vrouw stapte achteruit en hij volgde haar het appartement in. Terwijl hij binnenkwam, merkte hij onmiddellijk hoe kostbaar de kamer was ingericht. Hij keek nieuwsgierig rond met bewonderende eerbied voor de grote kamer en voor de kostbare meubels die zijn blik ontmoette waar hij ook keek. Er waren verscheidene foto's in de kamer, en achter haar zag hij een sigaret smeulen in een zilveren asbak.
‘Hoe bevalt het je?’ vroeg de vrouw sarkastisch.
| |
| |
‘Neemt u me niet kwalijk,’ zei de jongen. ‘Ik keek wat rond.’
‘Je hoeft je niet te verontschuldigen. Je kunt zoveel rond kijken als je wilt. Het is een voorrecht dat we aan het proletariaat toestaan.’
Ze liep door de kamer, pakte de sigaret op, en drukte hem uit. Ze draaide zich langzaam om en keek naar hem.
‘Ik wed dat het hier net als bij jou thuis is.’
De jongen zei niets. Hij stond in het midden van de kamer, voelde zich warm en niet op z'n gemak, en draaide zijn pet langzaam om in zijn handen.
‘Is het niet zo?’ drong de vrouw aan.
‘Nee,’ antwoordde de jongen zachtjes.
‘Waarom niet? Ik denk dat het bij jou thuis mooier is.’
De jongen zei niets.
‘Ja?’
‘Bij ons thuis is het niet zo mooi als hier,’ zei de jongen.
De vrouw wendde zich van hem af en pakte een sigaret uit een ivoren doos. Op de tafel stonden een paar glazen, een fles whisky, en een fles club soda. Ze stak de sigaret aan en draaide zich om terwijl ze de rook door de hoek van haar mond uitblies.
‘Het is een mooi huis, vind je niet?’ vroeg ze op meer gedempte toon.
‘Ja,’ zei hij. ‘Het is erg mooi.’
‘Je zult wel denken dat iedereen gelukkig kan zijn, die hier woont.’
Toen hij niet antwoordde, vroeg ze: ‘Denk je niet?’
‘Ik weet het niet.’ De jongen keek naar de vloer.
‘Rationaliseer niet. Je weet verdomd goed dat ze het kunnen. Besef je de macht van geld niet?’
De jongen keek op en trof haar ogen. ‘Waarom vit u zo op me?’ vroeg hij. ‘Ik heb u niets gedaan.’
De vrouw tilde haar hand op en wreef over haar wang waardoor er een bleke vlek achterbleef die ogenblikkelijk verdween, en zij kneep haar lippen samen in een nerveuze uitdrukking van spijt.
‘Het spijt me. Het was niet mijn bedoeling op je te vitten. Ik
| |
| |
ben van streek. Ik moet met je praten tot mijn man komt en ik weet niet wat te zeggen.’
De jongen glimlachte verontschuldigend omdat hij besefte dat zij gespannen was. Zij was erg mooi en het speet hem voor haar.
‘Hoe heet je?’ vroeg ze.
‘Sidney.’
Een man riep uit een andere kamer: ‘Wie is er?’
‘Het is de boodschappenjongen,’ antwoordde de vrouw.
‘Hoe ziet hij er uit?’
De vrouw keek naar de jongen. Hij bleef onbeweeglijk staan, draaide zijn pet langzaam om in zijn handen en vroeg zich af wat zij van hem wilden.
‘Hij is aardig,’ zei de vrouw. ‘Maar hij is erg jong.’
Er klonk geluid van voetstappen op tegels, en een magere man van middelbare leeftijd kwam de kamer binnen. Hij droeg een blauwe kamerjas met een handdoek rond zijn nek en hij hield een elektrisch scheerapparaat in zijn handen. Hij knikte koel naar de jongen terwijl hij hem opnam. De vrouw ging in een hoek van de sofa zitten. Zij schopte haar schoenen uit en schoof haar benen achter zich.
De man fronste zijn voorhoofd. ‘Hij ziet er verwijfd uit.’
‘Dat zou mij net goed uitkomen,’ zei de vrouw bitter.
‘Ik stuur hem terug.’ De man ging naar de jongen en glimlachte. ‘Ga terug naar het kantoor en zeg hun dat ze een oudere jongen sturen. We hebben een speciale boodschap en we moeten een oudere jongen hebben. Begrijp je?’
De jongen knikte en draaide zich om om weg te gaan.
‘Laat hem blijven,’ zei de vrouw. ‘Ik denk dat het met hem beter zal gaan. Ik zal me een beetje veiliger voelen.’
‘Denk je dat werkelijk?’
De vrouw knikte.
‘Oké.’ Hij wendde zich tot de jongen. ‘Ik kom over een paar minuten terug. Ga zitten en wacht. Geef hem iets te drinken,’ zei hij tegen de vrouw en ging de kamer uit.
‘Ga zitten, Sidney.’
De jongen liep door de kamer en ging in een stoel tegenover
| |
| |
haar zitten. ‘En kijk niet zo ongelukkig. Niemand doet je iets.’
Hij legde zijn pet op een tafel naast de stoel en keek zelfbewust de kamer rond. Er was een foto van een knappe jongen in voetbalkleren, en hij vroeg zich af of hij haar zoon was. Ze zag er te jong uit om zijn moeder te zijn.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg de vrouw.
‘Niets,’ zei de jongen.
‘Wees maar niet bang van me. Wil je iets drinken?’
Hij schudde het hoofd.
‘Ik denk het niet. Je bent te jong om te drinken.’
‘Ik drink wel,’ zei de jongen.
‘Whisky?’
‘Soms,’ loog hij. ‘Maar ik hou ook van bier.’
‘Ik heb een paar flesjes in de keuken. Wil je er een?’
‘Nee, dank u. We mogen niet drinken als we werken.’
‘Rook je?’
‘We mogen ook niet roken.’
‘Ga je gang en rook,’ zei de vrouw. ‘Betalen ze je goed?’
‘Tamelijk.’
‘Hoeveel verdien je per week?’
‘Ik verdien niet zo veel,’ legde de jongen uit. ‘Ik werk alleen na school. Degenen die de hele week werken verdienen een hoop.’
‘Jij gaat vandaag een hoop verdienen,’ zei de vrouw en ging recht zitten om haar sigaret uit te drukken. Ze goot een scheut whisky in een glas en deed er een beetje soda bij. Ze staarde een paar sekonden somber in het glas terwijl ze het met snelle cirkels deed ronddraaien. Toen tilde ze het glas op en dronk het leeg. De jongen lette op haar gezicht. Ze slikte zonder uitdrukking.
‘Sidney,’ zei ze en zette het glas neer. ‘Je bent een erg mooie jongen. Ik wed dat de meisjes op school wild met je zijn.’
De jongen wendde zich af en kreeg een kleur van verwarring.
‘Ga je met meisjes mee?’
Hij knikte.
‘Ik wed dat je er heel wat hebt.’
‘Een paar,’ antwoordde de jongen. Hij voelde zich prettig omdat zij dit dacht.
| |
| |
‘Krijg je veel?’ De jongen dacht dat hij haar niet goed had verstaan en keek haar vragend aan.
‘Krijg je veel?’ vroeg ze opnieuw.
Het gezicht van de jongen brandde van schaamte en hij keek strak naar een stukje vloerkleed tussen de poten van een rond tafeltje dat voor het grote raam stond.
‘Je hoeft niet te antwoorden als je niet wilt.’
‘Ik wil niet.’
‘Oké, dan doe je het niet. Als je nog knaap bent is het je eigen schuld. De meisjes op school zijn wild met je.’
‘Nee, dat zijn ze niet,’ zei de jongen en glimlachte verlegen.
‘Dat zijn ze wel. Kijk maar eens rond en je zult het zien. Je bent een erg mooie jongen, Sidney. Ik zou je graag eens op een koude dag zien. Ik wed dat je lippen en wangen mooi rood worden als het koud is.’
Sidney grinnikte schuldig. Hij had al gemerkt hoe rood zijn lippen en wangen op koude dagen werden en hoe knap hij was vergeleken bij andere jongens van zijn leeftijd. Hij was dicht bij huis gehouden toen zijn vader nog leefde. Nu was hij gedwongen in de stad te werken, en de wereld rond hem was zich langzaam aan het ontplooien tot een uitgestrekt en verbijsterend panorama, dat hem blij maakte met iedere nieuwe openbaring. Hij wees op de foto van de jongen in voetbalkleren.
‘Is dat uw zoon?’ vroeg hij.
‘Nee,’ zei de vrouw. ‘Het is de zoon van Mr. Ingall.’ Toen hij verbaasd keek verklaarde ze: ‘Ik ben zijn tweede vrouw.’
‘O.’
‘Vroeger was hij hier zes maanden per jaar, maar nu zit hij op kostschool. Hij is hier al bijna zes jaar niet geweest.’
Ze leunde naar voren en pakte een nieuwe sigaret, en tikte er zenuwachtig mee tegen de rug van haar hand. Ze pakte de aansteker en keek naar hem, aarzelend, en voor het eerst werd haar gezicht werkelijk zacht.
‘Je bent een lieve jongen, Sidney,’ zei ze langzaam. ‘De meisjes zijn gek met je. Ik ben ook zo oud als jij geweest en ik weet het. Neem er zoveel als je kunt voor het te laat is. Daar zijn ze voor.
| |
| |
Neem hen nu je het kunt en je zult er nooit spijt van krijgen. En zij ook niet.’ Ze hield op met spreken toen ze zag hoe angstig hij keek. ‘Wat is er met je?’
‘Ik weet het niet,’ mompelde hij.
‘Ben je altijd bang om met meisjes te praten?’
‘Nee,’ antwoordde hij.
‘Wat is er dan? Praat je nooit met hen over deze dingen?’
‘Geen enkele volwassen vrouw heeft er ooit met mij over gepraat.’
‘Is het omdat ik ouder ben of omdat ik er zo goed uitzie?’
‘Allebei, denk ik.’
‘Vind je dat ik er goed uitzie?’ vroeg ze.
Blozend knikte hij.
‘Mooi?’
Hij knikte opnieuw. Hij keek in de hal en vroeg zich af wanneer de man terug zou komen.
‘Wat vind je mooi aan me?’
‘Alles, denk ik.’
‘Er moet iets zijn dat je speciaal aantrekt. Is het mijn gezicht, of zijn het mijn borsten, of zoals je je voorstelt dat mijn dijen zijn gevormd?’
De jongen voelde zich zweten en keek naar de tafel in de hoek.
‘Nou? Wat is het?’
‘Ik wilde dat u niet zo sprak,’ zei hij.
‘Oké,’ zei de vrouw. ‘Ik zal zo niet meer praten. Wat zou je ervan vinden om met me naar bed te gaan?’
Hij keek haar verbaasd aan, nu ook boos en bang, omdat hij zich herinnerde dat haar man in de aangrenzende kamer was. ‘Ik moet gaan,’ zei hij, en stond op. ‘Ik moet terug naar het kantoor.’
‘Oké, Sidney,’ zei ze, en haalde haar schouders op. ‘Ga zitten. Ik zal je niet lastigvallen.’ Hij ging langzaam zitten terwijl hij haar wantrouwend bekeek. ‘Wat is er met je?’ vroeg ze. ‘Vind je me niet aantrekkelijk?’
‘Niet op die manier,’ antwoordde hij zachtjes.
‘Waarom niet? Als je me op straat zag lopen zou je me aantrekkelijk vinden. Denk je niet?’
| |
| |
Hij keek een andere kant op. Zij was de mooiste vrouw met wie hij ooit had gesproken, en hij wist dat wanneer hij haar ooit op straat zag lopen, hij stil zou blijven staan om haar na te kijken totdat zij uit het gezicht was verdwenen.
‘Ik denk dat ik je gewoon niet interesseer,’ zei de vrouw lusteloos. Het was stil, en de jongen zat met zijn handen in zijn schoot en probeerde niet naar haar mooie gezicht of de gevulde kurven van haar lichaam te kijken.
Plotseling kwam de man binnen, hij glimlachte zenuwachtig.
‘Hoe gaat het?’ vroeg hij.
‘Ik geloof niet dat Sidney me mag,’ zei de vrouw.
‘Natuurlijk mag hij je. Waarschijnlijk maak je hem alleen doodsbang. Ga naar binnen en maak je klaar. En schiet op. We kunnen hem niet de hele dag hier houden.’
Ze gaf hem haar sigaret en ging de kamer uit.
De man keek naar Sidney en glimlachte. Hij was ergens achter in de veertig, met diepe ernstige ogen, en zijn nu gladgeschoren gezicht was getekend met diepe lijnen die van de zijkanten van zijn neusvleugels naar zijn mondhoeken liepen. Zijn stem was zacht en vlak, kalm en ernstig. Hij leidde Sidney naar het midden van de kamer en zij gingen tegenover elkaar zitten.
‘Vinden ze het erg als je lang wegblijft om een boodschap te doen,’ vroeg hij.
‘Ik kan niet té lang wegblijven,’ zei Sidney.
‘Kun je het op een of andere manier goedmaken als we je hier houden?’
‘Ik weet het niet,’ antwoordde de jongen.
De man tastte in de zak van zijn kamerjas en haalde er twee bankbiljetten uit. Hij stak er een naar voren. Sidney nam het haastig aan en stopte het weg, en merkte, terwijl hij het op vouwde, dat het een tien-dollarbiljet was.
‘Dat is voor het lange wachten,’ zei de man. ‘Ik zal je het andere geven als je doet wat wij willen.’
‘Wat wilt u dat ik doe?’ vroeg de jongen wantrouwig.
‘Heeft ze je het niet verteld?’
‘Nee.’
| |
| |
‘Maak je maar geen zorgen. Het is niet veel.’ Hij schonk een drankje in. ‘Wil je ook?’
‘Nee, dank u,’ zei de jongen. ‘Wat wilt u dat ik doe?’
‘We zullen je het vertellen wanneer ze terugkomt.’ Hij slikte de whisky door, vertrok zijn gezicht, en zette het glas neer. ‘Wat vind je van haar?’
‘Ze is erg aardig,’ antwoordde de jongen.
‘Ze is mooi,’ zei de man. ‘Mooi. Mag je haar?’
De jongen knikte voorzichtig.
‘Ze is mooi,’ herhaalde de man. Hij scheen erg terneergeslagen, erg moe. Hij begon een volgend drankje in te schenken, vermande zich, en zette de fles neer. ‘Ze is aktrice,’ zei hij.
De jongen voelde het als ontroering. Het was een nieuwe ervaring met een aktrice te praten. ‘Bent u akteur?’
‘Ik werk voor de televisie,’ zei de man. Hij keek in gedachten voor zich, enkele momenten. ‘Ze is erg ongelukkig,’ zei hij en keek langzaam op. ‘We zijn allebei erg ongelukkig.’
De jongen luisterde aandachtig.
‘Daarom hebben we jou laten komen. Het is een eksperiment. Zou je ons willen helpen?’
‘Als ik kan graag,’ zei de jongen.
‘Oké. Misschien kun je het. Hoe oud ben je?’
‘Ik ben net zestien geworden.’
‘Jezus Kristus, je bent nog een kind. Een gelukkig, onbewust kind. Je bent een knappe jongen. Ik wed dat je het goed doet bij de meisjes, ja?’
De jongen antwoordde niet.
‘Met mij kun je praten,’ zei de man. ‘Ik ben geen vrouw. Heb je veel ervaring met meisjes?’
‘Ik ga veel met hen om,’ gaf de jongen toe.
‘Zijn ze gemakkelijk?’
‘Sommige wel,’ antwoordde Sidney. ‘Sommige niet.’
‘Mag je de gemakkelijke graag?’
Sidney grinnikte schaapachtig. ‘Wat dacht u?’
‘Zijn ze aardig?’
‘Een paar. De meeste niet.’
| |
| |
‘Dat zul je je hele leven merken. Is er een bij die zo mooi is als zij?’
‘Nee,’ zei de jongen. ‘Niet een is zo mooi.’
De man leunde voorover. ‘Zij is werkelijk een mooi meisje, vind je niet?’ vroeg hij terwijl hij de jongen nauwlettend gadesloeg.
‘Ja,’ antwoordde hij. ‘Dat is ze.’
‘Wat zou je ervan vinden om met haar naar bed te gaan?’ vroeg de man.
De jongen wendde zich snel af. Er was in het optreden van de man een sterke onderstroom van wanhoop. Het was vreemd en intens, en de jongen was bang omdat het nieuw voor hem was en hij niet wist wat het betekende. De ogen van de man bleven doordringend op hem gericht terwijl hij op antwoord wachtte.
‘Ik had graag zo'n mooi meisje als zij is,’ gaf de jongen toe, met een zachte, aarzelende stem.
De man wilde iets zeggen maar deed het niet en bekeek de jongen een tijdje. Hij leunde achterover in zijn stoel en roffelde langzaam met zijn vingers op zijn knie.
‘Raak je nooit verdwaald wanneer je werkt?’ vroeg hij.
‘In het begin regelmatig,’ zei Sidney. ‘Het overkomt me nog wel eens als ze me ver weg sturen.’
‘Het is een ellendig gevoel, hè?’
‘Het is niet zo erg. De eerste keer was ik een beetje bang. Nu vraag ik gewoon aan iemand de weg. Het is wel een grote stad.’
‘Het is een ellendig gevoel in een grote stad verdwaald te zijn,’ zei de man langzaam. ‘En de wereld is vol grote steden.’ Zijn stem klonk diep en ernstig. Hij sprak langzaam terwijl hij recht voor zich uit staarde, en zijn woorden schenen uit een trance te komen. ‘De menselijke geest is een grote stad waarin een mens altijd is verdwaald. Hij brengt zijn leven door met tasten, met proberen een plaats voor zichzelf te vinden.’ De jongen luisterde ernstig, te veel onder de indruk om te antwoorden.
‘We zijn nog steeds vreemdelingen als we sterven,’ ging de man verder. ‘Verdwaald in een grote, uitgestrekte stad.’
Hij stond op en liep langzaam naar het raam. Hij keek naar
| |
| |
buiten in de middag zonder zich te bewegen, en de jongen voelde dat hij zijn aanwezigheid was vergeten. De man zei rustig:
‘Het is een verschrikkelijk beeld als je er op deze manier aan denkt. Een blote arm in alle hersens die zijn weg tast door een grote, zwarte stad. Kun jij je die wereld voorstellen vol naakte, tastende armen?’
Hij draaide zich om en keek naar de jongen. Hij had zijn hand aan zijn voorhoofd en het de vingers langzaam over zijn slapen gaan. ‘Ik kan de arm in mijn eigen hoofd voelen. Ik krijg er hoofdpijn van. Ik kan de vingers bijna door het weefsel voelen dringen.’ Hij keek met verbazing naar de jongen, alsof hij pas ontdekte dat hij daar was.
‘Weet je waarover ik praat?’
‘Ik denk van wel,’ zei de jongen.
‘Nee, je weet het niet. Je bent te jong. En zo hoort het ook.’ Hij liep naar de hal. ‘Godverdomme, Helen,’ schreeuwde hij. ‘Schiet op. De jongen heeft niet de hele dag de tijd.’
Hij liep door de kamer en ging in een stoel tegenover de sofa zitten. Hij schonk een beetje whisky in een glas en hield het tussen zijn benen, en keek naar de vloer. Na een paar sekonden kwam de vrouw terug. De jongen ging van verrassing rechtzitten toen hij haar zag. Ze had zich verkleed en droeg een blauwe kamerjas met slippers, en toen ze door de kamer liep en op de sofa ging zitten, kon hij de lenige, ronde vormen van haar lichaam onder het glimmende, strakke omhulsel van stof zien rimpelen.
‘En?’ vroeg ze, en keek naar de man.
‘Vertel het hem,’ zei hij. ‘Het is jouw idee.’
‘Ik dacht dat jij het zou doen.’
‘Wil je dat?’
De vrouw knikte. De man bracht het glas aan zijn lippen en dronk het leeg. De jongen keek naar het gezicht dat vertrok in een uitdrukking van afkeer. Hij wachtte angstig. De man zette het glas op een tafel en wendde zich naar de vrouw.
‘Jij doet het,’ zei hij.
‘Oké,’ zei de vrouw, en keek naar Sidney. ‘Heb je ooit al eens een naakte vrouw gezien?’
| |
| |
De jongen snakte plotseling naar adem en keek snel opzij. Hij voelde de stilte in de kamer groeien in zijn oren en beginnen te tingelen en dan te bellen.
‘In godsherenaam, doe niet zo preuts. Heb je het wel of niet gezien?’
‘Nee,’ antwoordde de jongen bedeesd.
‘Zou je er nu een willen zien?’
Door zijn ooghoek lette de jongen op de plooien van haar jurk, verschrikt omdat hij niet wist wat zij ging doen. Hij schudde zijn hoofd. Hij voelde paniek in zich opkomen, en de sekonden sleepten dreigend voorbij.
‘Oké, Helen,’ zei de man. ‘Ik zal het doen. Jij hebt geen greintje takt.’
Hij draaide zich om en keek naar de jongen. ‘Dit willen we dat je doet. We willen je laten geloven dat Helen een van je vriendinnetjes is. Oké?’
De adem stokte de jongen in de keel. ‘Wat bedoelt u?’
‘Je weet wat ik bedoel. Ga zitten en vrij met haar. We willen je laten geloven dat zij een van je gemakkelijke vriendinnetjes is.’
De jongen sprong met een ruk overeind, en schudde het hoofd opnieuw. Zijn gezicht was heet en klam, zijn lichaam koud van angst. ‘Nee!’ zei hij, het woord schoot eruit. ‘Ik wil het niet. Hier.’ Hij greep in zijn zak. ‘Hier is uw geld terug.’
‘Vergeet dat verdomde geld,’ zei de man. ‘Dat is van jou. Waarom wil je het niet?’
‘Omdat het niet goed is, daarom niet.’
De man schudde langzaam het hoofd en lachte gedwongen. ‘Je begrijpt het verkeerd. Het is niets verkeerds.’ Hij wees op de foto van de jongen in de voetbalkleren. ‘Zie je die jongen?’ vroeg hij. Sidney knikte. ‘Dat is onze zoon. Van mij en van Helen. Hij is nu dood. Zij mist hem. Je weet hoe moeders zijn. We willen alleen maar dat je haar kust, alsof je zijn plaats inneemt’.
De jongen herinnerde zich wat de vrouw hem had verteld en wist dat de man loog, maar de angst nam langzaam af. Hij herinnerde zich hoe pathetisch de man zich van het raam had afgewend met zijn vingers op zijn voorhoofd.
| |
| |
‘U bedoelt dat u mij haar wilt laten kussen alsof ze mijn moeder is?’ vroeg hij.
‘Nee. Denk alleen maar dat zij een van je vriendinnetjes is, het meisje dat je het liefst vindt. Dat is alles.’
Sidney keek even naar de vrouw. Ze keek hem gespannen, hoopvol, smekend aan. Plotseling voelde de jongen medelijden met haar. De man leunde naar voren, wachtte totdat de jongen besliste.
‘Oké,’ zei de jongen. ‘Ik zal haar kussen als zij zegt dat ze het goedvindt.’
De vrouw glimlachte zwakjes en knikte. ‘Het is in orde.’
De man stond op en liep naar het dranktafeltje. De vrouw ging staan en wenkte de jongen om dichterbij te komen en hij liep langzaam naar haar toe. Achter zich hoorde hij het lichte geklok van whisky die in een glas wordt geschonken. Vlak voor haar bleef hij staan. Zij was een centimeter of vijf groter, en hij keek naar haar op terwijl hij beefde van angst en onzekerheid. Ze hield haar armen open.
‘Wees maar niet bang,’ fluisterde ze zachtjes, met een vreemde, bedroefde glimlach.
De man stond er onbeweeglijk bij, en keek toe met gespannen aandacht.
‘Ga je gang,’ zei hij toen de jongen zijn kant uitkeek. ‘Het is in orde.’
De jongen slikte zenuwachtig. Hij leunde naar voren en kuste haar op de mond. De vrouw sloeg haar armen om hem. De jongen legde langzaam zijn handen op haar schouders. Toen zijn vingers haar aanraakten, draaide hij zijn gezicht snel weg en stapte gealarmeerd terug.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg de man.
‘Hij is bang,’ zei de vrouw.
‘Geen wonder. Je kijkt alsof je zijn ogen gaat uitkrabben. Glimlach tegen hem.’
De vrouw keek naar de jongen en lachte weer. Haar gezicht werd langzaam zacht en aantrekkelijk, en intens treurig. De jongen voelde iets als genegenheid groeien, en hij glimlachte zwak
| |
| |
terug. Hij ging bij haar staan. Ze nam zijn armen en legde ze om zich heen. Ze drukte zijn gezicht tegen het hare en sloeg haar armen in een vaste greep om hem heen. Toen begon ze hem rond zijn mond te kussen. De jongen was te angstig om te bewegen. Haar lippen bewogen steeds sneller over zijn gezicht en gingen toen met een ruk van hem weg.
‘Hij doet helemaal niets!’ schreeuwde de vrouw terwijl ze haar gezicht een ogenblik terugtrok en het daarna weer tegen zijn hals duwde. Haar schouders schokten en de jongen wist dat ze huilde. Hij hoorde en voelde de reusachtige snikken door het lichaam in zijn armen rollen.
De man rende vanachter op hem toe en begon met zijn handen op zijn rug te slaan, schreeuwend: ‘Kus haar! Godverdomme! Kus haar! Kus haar!’
Hij duwde hem hard op de rug, en de jongen en de vrouw tuimelden op de sofa. De vrouw huilde luidkeels. De jongen staarde naar haar en zag dat haar gezicht van wanhoop was vertrokken. Plotseling legde ze haar handen op zijn schouders en schoof hem met kracht opzij. Hij viel op zijn knieën op de vloer. Hij stond snel op en holde in paniek door de kamer, weg van de man die naar de vrouw keek met een wilde en vurige blik in zijn ogen, en zijn vuisten gebald.
‘Het heeft geen nut!’ schreeuwde ze. ‘Hij is te jong.’
De man draaide zich snel om naar de jongen. ‘Ga terug naar het kantoor,’ schreeuwde hij woedend. ‘Zeg ze dat ze een oudere jongen sturen. Begrijp je? Een oudere jongen. We willen een oudere jongen.’
De jongen knikte. Hij rende naar de tafel en greep zijn pet, keek nog snel een keer naar de vrouw wier harde, hysterische gillen door het appartement gierden.
De man greep hem vast toen hij naar de deur wilde gaan.
‘Wacht even. Vertel niemand iets. Vergeet wat er is gebeurd. Begrijp je?’
‘Vertel het ze!’ schreeuwde de vrouw. ‘Vertel het iedereen!’
‘Hou je mond, Helen. In godsnaam, hou je mond.’
De vrouw stond op en rende naar de jongen, haar gezicht ver- | |
| |
wilderd van hysterie. ‘Vertel het iedereen, Sidney,’ snikte ze. ‘Vertel het de hele vervloekte wereld.’
‘Helen, hou je mond,’ smeekte de man en greep haar bij de schouders. ‘Hou alsjeblieft je mond.’
De jongen keek naar haar, niet in staat te bewegen. Haar gezicht leek van kalk, schokte en was wreed verwrongen terwijl ze vocht om los te komen. De man hief zijn hand op en sloeg haar in het gezicht. Ze werd verdoofd en hield op met worstelen. Hij ondersteunde haar en zette haar zachtjes in een stoel. Hij keek haar een moment treurig aan. Toen draaide hij zich om naar de jongen en liep langzaam met hem naar de deur.
‘Vertel niemand iets,’ zei hij rustig. Hij stopte het andere tiendollarbiljet in de hand van de jongen. ‘Vergeet alles. Begrijp je?’
De jongen kon de vrouw zachtjes horen snikken. Achter de man kon hij haar schouders in de stoel zien schudden.
‘Denk eraan. Vertel niemand iets. Oké?’
De jongen knikte.
De man opende de deur. ‘Je zult alles vergeten, denk je niet?’
De jongen knikte weer en stapte de gang op.
De deur viel met een klap dicht.
|
|