beeld, dat in het tweede kwatrijn fors geschilderd wordt en in het sextet in ere hersteld.
Christus herleeft erin en in Hem herleeft Dullaert, die met de restauratie van een verloren wereld er in is geslaagd van vele Nullen een Een te maken, zoals Karl Barth dat noemt.
Men kent de proef van Plateau.
Een bak met een draaibare as in 't midden, gevuld met water, waar een laag olie op drijft. Draait men de as, zo vormt zich daarom heen een bol van olie: de zon.
De bol, steeds platter wordend, vormt een kring, waaruit de planeten worden gestoten en de manen om de planeten heen.
Koningin Wilhelmina vertelt in haar boek Eenzaam maar niet alleen, hoe de proef haar als dertienjarig meisje schokte. Ze begreep dat de proef van het scheppingsverhaal weinig heel liet, - misschien bestond God zelf ook niet eens...
‘Deze smartelijke ondervinding,’ zo schrijft zij, ‘heeft ook een ander gevolg gehad, namelijk dat ik, zo jong als ik toen was, innerlijk de oorlog verklaarde aan de wetenschap, aan dat menselijk denken, dat zulk een rampspoed over mij had kunnen brengen...’
Uit de twijfel die de proef in haar deed rijzen, werd de zekerheid van Gods alomtegenwoordigheid geboren. De mythe van dit inzicht is die van het bezielde heelal, het heelal als ‘eenheid’:
‘Zie als Abraham op naar de hemel, naar het lichtende sterrenheir, met alle leven dat Hij daarop heeft voortgebracht. Zie met de nieuwste, krachtigste kijker zover als zijn lens reikt en besef, dat dit beeld zich buiten ons gezichtsveld ontelbare malen herhaalt, zodat wij de uitgestrektheid van Gods schepping niet eens kunnen bevroeden, en bedenk, dat Hij, die U en heel Zijn mensheid aan het Kruis verlost en herschept, Degene is Wien ‘alle macht gegeven is in hemel en op aarde...’ (Eenzaam maar niet alleen)
Het anti-intellectualisme is een denkwijze die met het versplinterde wereldbeeld sinds Descartes overhoop ligt. Het anti-intellektualisme is het atomistische denken vijandig: God kan wel in het hele heelal zijn (Dullaert, Wilhelmina), maar niet in een luis (Swammerdam).
‘Siet,’ aldus Swammerdam, ‘Siet, soo oververwonderlijk is God, ontrent deese kleene Beeskens, soo dat ik durf seggen, dat ontrent de Insecten Gods onnoemelijke wonderen versegelt sijn, ende dewelke segelen zig komen te openen, als men het Boek der Natuur, de Bijbel van Natuurelijke Godsgeleertheit, en waarin Gods onzienelijkheid sigtbaar wort, neerstig komt te doorbladeren.’
Het anti-intellektualisme beveelt Gods Boek der Natuur bij de mensen niet aan. Mensen zijn geen luizen. De wereld is niet versplinterd, maar Een. En die wereld heeft één Heer, uit Wiens naam uitverkorenen leiding geven aan de hunnen, ieder op eigen gebied...
Wat gebeurt er als die leiding niet door ‘materialisme’ en ‘intellectualisme’ wordt geremd?
‘In 1611 werd nu aan de Jezuieten (in China) gelast de kalender te hervormen en Westerse boeken over astronomie te vertalen. Vele jaren bleven zij belast met deze taak, die hun grote invloed gaf. Het is belangrijk hierbij te