| |
| |
| |
Daniel Persyko
Brief aan George Andrews
Vertaling Lex de Bruijn
Je schrijft me, en vraagt me alles op papier te zetten. Zonder twijfel ben je je bewust dat als ik dat doe, ik zwaar in overtreding ben, immers de Verordening tot officiële geheimhouding verbiedt speciaal: literaire activiteiten die te maken hebben met mijn leven als gevangene, gevangenistoestanden, de levens van andere gevangenen of ex-gevangenen, mijn overtreding of de straf die ik hiervoor kreeg (of die van anderen) en natuurlijk de methoden waarop de misdaad gepleegd kan worden. Natuurlijk juist die dingen waarover ik zou willen schrijven zijn verboden. Toch vraagje het!
Je zegt, breng je ervaring onder woorden, alsof ik in een bespiegelende stemming in mijn cel zit - ‘... en aldus nam ik mijn pen ter hand...’, maar in feite gebeurt het allemaal nu op dit moment en zal doorgaan met gebeuren tot het allerlaatste einde. Het is weer op een ontzettende manier dag vandaag - in het kleurrijke gevangenistaaltje - terwijl je met je kop tegen de muur bonkt. Je weet, ik ben niet de enige - bijna iedereen doet het en de muur blijft bestaan - vol bloed maar verder onberoerd.
Ik heb zekere risico's genomen teneinde je op de hoogte te houden. Eén keer werd ik gesnapt en gestraft. Sommige berichten hebben je ook nooit bereikt, dat weet ik zeker. Maar de belangrijkste punten van het relaas weet je, en de strijd van verleden jaar is nog steeds dezelfde strijd, nu vandaag de dag. Te oordelen naar de vooruitgang die ik maak, zal ik verscheidene keren le- | |
| |
venslang moeten doen voor de eerste kruimel gerechtigheid binnen bereik valt! Maar we hopen allemaal op een wonder.
Jíj weet, als schrijver, hoe je iets op papier zet. Ik, ik ben geen schrijver. Ik had er acht jaar voor nodig om een jazz solo te maken en jij wilt dat ik een pen pak en zomaar ineens woordsolo's maak. Daar maak ik niets van. IK ben hoogstens in staat als socioloog je wat materiaal te verschaffen.
Ik geloof alleen dat ik je eerlijkheidshalve moet waarschuwen dat mijn kijk op de dingen beïnvloed werd door mijn ervaringen. Mensen die me goed kennen beschuldigen me van mono manie. Mensen die me erg goed kennen, zoals de jongens hier, valt het juist op hoe veranderlijk mijn gezicht is: alsof verschillende uiteenlopende mensentypen in één lichaam wonen, ieder type met een sterk ontwikkelde bezetenheid.
Waar ik naar toe wil, George, is dat er op vele fronten tegelijkertijd dingen bezig zijn te gebeuren, woest en razendsnel, en ik kan de ‘scène’ die jij mij tracht op te dringen niet maken. We waren samen ‘high’ in Tanger. Wij zagen de grootse schepping in één veelomvattende zwenking van onze met bloed belopen oogballen. Maar er zijn mensen die niet willen zien, die niet willen dat wij zien en die me hier opsloten voor vijf jaar.
Vroeger als ik me lekker voelde dacht ik iedereen moest ‘high’ kunnen en willen worden (‘to turn everybody on’). Nu meen ik het in grote ernst. Breng het binnen het bereik van al deze klootzakken, vooral degenen die me hier wegstopten. Ik ben er bezeten van en ik doe het elke dag, met woorden, met brieven, met muziek, met - ... moment geduld, kom hier later uitvoeriger op terug.
Nu ga ik je vertellen wat IK in mijn hoofd heb en niet wat jij denkt dat in mijn hoofd zou kunnen hebben. Ik ben nogal een end gezakt, natuurlijk het uitzicht is niet zo goed maar ik moet mijn vrienden hier een hand kunnen geven. Je moet weten dat de mensen waar ik hier mee te maken heb, moorden, in koelen bloede, ze komen met uitgestoken hand mijn cel binnen ‘sorry ouwe jongen’... een handdruk verandert in een handboei en een strop om mijn nek - nee, niet mijn nek. Gekke Simcox, zowel
| |
| |
geestelijk als lichamelijk verlamd, rijdt hem in zo'n cel als ik heb, het kijkgat dichtgeplakt, vervolgens open het luik naar de beneden cel. Ze moeten hem hoog optillen van het invaliden wagentje in de strop. Niet al hun moorden gaan zo officieel gepland. Een jongen uit het tuchthuis schopten ze dood nadat hij gevochten had en zijn aanvallers met een gebroken spiegel bewerkt had, ze gooiden hem in een benauwde cel en trapten net zo lang tot hij kapot was, de routinebehandeling net zoals ze mij die gaven, maar ze gingen te ver deze keer. Daarna hingen ze hem aan de raamspijlen, met zijn eigen bretels, dat was ‘Christmas eve’ (de avond voor Kerstmis). Later bij de lijkschouwing schreeuwde de moeder onophoudelijk ‘moordenaar’ naar de gouverneur en ze moesten haar met geweld verwijderen. Dit kwam nooit in de krant maar de zaak van Woolf wel. Hij was gegrepen voor ‘weed’ en kreeg dezelfde behandeling als de jongen. De weduwe moest bijna één jaar wachten voordat haar verzoek om inlichtingen ingewilligd werd, daarna werd het behandeld door dezelfde smerissen die haar man vermoord hadden. Ze probeert nog steeds om het lichaam te laten opgraven.
Denk nu niet dat deze mensen door en door slecht zijn. Dat zijn ze niet. Het zijn alleen maar oninteressante doodgewone mensjes die net zoals wij een moeilijk baantje zo goed mogelijk proberen op te knappen. Zo af en toe neuken ze een hond, bij wijze van spreken, maar het is van het grootste belang voor de justitie dat zulk soort dingen uit het licht van de publiciteit worden gehouden.
Volgens mij is hun systeem dat zolang als ze feitelijke gevallen kunnen laten zien van mensen die in deze middeleeuwse vagevuren groteske straffen ondergaan, ze de illusie van een wereldlijke rechtspraak kunnen handhaven. De politie kan aanvoeren dat ze de gemeenschap beschermen voor deze boze geesten, ze vragen betere salariëring, kortere werktijden, en om meer personeel, hetgeen de kans op promotie vergroot. Rechters, procureurs, griffiers, advocaten, cipiers, de potelingen die je in de rechtszaal begeleiden, nachtwakers, en de openbare aanklager, allen hebben hun aandeel in het spel. Het doet er niet toe dat de helft van
| |
| |
de mensen in de gevangenis niet schuldig zijn aan de misdaad waar ze voor zitten - ze staan bekend of op zijn minst worden ervan verdacht een schurk te zijn en dat is al genoeg. Het is op zijn minst een ongelukkige samenloop van omstandigheden te noemen, dat zoiets van tien of vijftien procent volledig onschuldig is aan welke misdaad ook - maar de politiemensen moeten hun boeken van elke blaam zuiveren, ze werken volgens een produktie-beginsel, tien tot vijftien procent op het grote totaal is geen slechte vergissingsmarge. Maar zorg ervoor achterdocht bij het publiek te voorkomen, vooral hun vertrouwen mag niet aan het wankelen gebracht worden. Dus eenmaal in de bak is altijd in de bak, er mag geen uitweg zijn. Goed, er is een Hof van Appèl, en zoiets van zes tot tien procent van alle aanvragen om toestemming tot beroep, worden toegewezen. Hoeveel gevallen daadwerkelijk gehoord worden weet ik niet; wat ik wel weet, is dat in deze zaken beslist wordt op zuiver technische gronden, en dat carrières van rechters, juries, politie-agenten of advocaten op geen enkele manier gevaar lopen.
Dus moet je een groot gedeelte van dit onrecht zien als een functionele noodzakelijkheid in het systeem. Bovendien, en zelfs een veel belangrijker aspect is de grote potentiële boosaardigheid en wreedheid die in iedere dood ordinaire man van de straat schuilt, maar vooral in het verdrukte hart van de Engelsman. De doorsnee-Engelsman en de doorsnee-Duitser moeten toch wel erg veel op elkaar lijken. Het was alleen maar een ongelukje van de geschiedenis waardoor de Duitsers de eersten waren die strijdgas gebruikten - wát de Duitsers ook deden toentertijd, de Engelsen bestreden het in iéder geval, zogenaamd op traditioneel nationalistische gronden. Moet je ze nu horen ‘we hadden ons bij ze moeten voegen, Hitler had gelijk, met hen samen, dwars door Rusland marcheren, en weg met de “wogs”.’ Maar het is nu te laat. Momenteel is de Jood betrekkelijk veilig, de sexuele bedreiging komt nu van de Pakistanen, Cyprioten, West-Indiërs, Nigerianen, etc. Die kunnen ze niet vergassen, die methode heeft op het ogenblik een slechte naam, maar ze kunnen wel praten, en hoe. En het is duidelijk dat geweld maar een stapje verder is (het
| |
| |
komt elke dag wel ergens tot een uitbarsting, maar alleen op een kleine schaal).
Verplaats je eens in de Engelsman, al deze ‘wogs’ en ongewenste vreemdelingen (‘ik heb geen rassenvooroordeel, maar deze mensen zijn ongewenst!), zoals ze trots over de Engelse straat stappen, zoals ze de meest ‘gewenste’ Engelse ‘chicks’ neuken, zoals ze ‘high’ worden door bepaalde verderfelijke bedwelmende middelen tot zich te nemen, en zoals ze de hele nacht door feesten met van die luide en vreemde muziek zodat ze de nachtrust van de brave werkende Engelsman wreed verstoren, etc. Nog erger, ze exploiteren het lichaam van de blanke vrouw, èn de vrouw van de brave Engelsman kan voor haar bevalling het hospitaalbed niet krijgen omdat er een hoer uit Jamaica met gonorrhoe in ligt. De Maltezers zijn állemaal oplichters. De Hindoes zijn állemaal kruimeldieven. Je kan de Chinezen niet vertrouwen. En de Joden genieten de twijfelachtige eer nog steeds negentig procent van het land te bezitten wat ze tot hun eigen bate aanwenden, de Engelsman ruïnerend uiteraard.
Hier nu vervult de politie een vitale functie; waarschijnlijk omdat de Engelsman weet (hij leest het immers iedere dag in de krant) dat de ‘wogs’ door de smerissen gepakt worden; voor al die dingen die hem persoonlijk bedreigen doet hij zelf niets, behalve praten dan. Voor iedere zwarte die hij met een blanke ‘chick’ aan de arm ziet lopen leest hij over een West-Indiër die voor immorele inkomsten in de bak belandde. Zolang hij doodgegooid wordt met dit soort verhaaltjes, weet hij dat er iets ‘aan gedaan wordt’. Hij steunt zonder het fijne ervan te weten ontelbare gevolmachtigde gruwelen. Ik weet zeker dat ik liever in de handen van de Engelse politie ben, dan overgeleverd aan de genade van een Engelse volksmassa.
Wat wil het zeggen ‘in de handen van de Engelse politie?’ Het lijkt me het beste je nu een korte samenvatting te geven van de gebeurtenissen zoals ze me nu te binnen schieten.
We werden aan de politie verraden door een West-Indiër die op deze manier zijn kost verdient. Of eigenlijk werd de flat verraden. De politie deed gewoon een inval op het adres en arresteerde al- | |
| |
leen diegenen die op dat moment aanwezig waren. Eén uur eerder, of later, en de gezichten hadden misschien wel allemaal aan anderen toebehoord. Zoals we later bemerkten maakt dat geen verschil uit voor de politie. In de flat bevonden zich behalve mijzelf: Bob, die net uit Ierland terugkwam, Richard (Akiva) Bernstein, die alleen maar even langs kwam, en een meisje dat in de flat kwam wonen en alleen maar haar bagage binnenbracht, in verband daarmee waren Bob en ik druk aan het pakken waarna we weg zouden gaan. Het spul zat in een plastic tas, verschillende in elkaar gerolde pakketjes, het stond op de boekenplank, hier door een vriend achtergelaten die op dit moment niet thuis was. Twee van ons waren daadwerkelijk ‘in het bezit van’: Akiva met injectiespuit en kalmerende middelen (‘jacks’) van het ziekenfonds (‘Eng. National Health Service’), allemaal ‘cool’ en niet strafbaar, en ikzelf had een klein blikje met ‘roaches’ (marihuana peuken). Binnen een half uur hadden ze de hele flat binnenste buiten gekeerd en ze ‘vonden’ ‘weed’ in elke kamer, in kleren die in de kasten hingen, in de handtas van Mae, en onder kussens van de divan waar Akiva op lag te pitten. We zeiden niets, vroegen alleen inzage van het huiszoekingsbevel. ‘Ik zal het jullie voorlezen, ik wil niet dat jullie het met je vieze vingers aanraken’ en toen we om wettelijke bijstand verzochten: ‘Ja, ja, zo meteen.’
We werden weggereden. De politie verzekerde ons dat al onze achtergelaten bezittingen geen risico liepen. De kleren die we aan ons lijf hadden, waren het enige dat we meenamen en dat is nog steeds het enige dat we hebben, èn onze spullen in de flat zijn spoorloos verdwenen.
Tijdens ‘voorlopige hechtenis’ in Brixton gevangenis behandelden ze ons slechter dan de veroordeelde gevangenen, al onze post werd gecensureerd en ze zorgden dat we verdedigingsmateriaal niet in handen kregen, ze lieten Akiva ‘kick cold turkey’ (verslaafde aan verdovende middelen plotseling volledige onthouding opleggen) en het scheelde niet veel of hij was er geweest (en dit alles in tegenspraak met de verzekeringen gegeven door politie en magistraten, én nogal onwettelijk).
| |
| |
Ze zorgden voor een advocaat die hand in hand met de politie werkte, hij lulde over het proef-geding dat ik aanhangig wilde maken, hij vergooide de kans die Bob en Mae hadden dat hun geval zonder jury bij een lagere rechtbank zou voorkomen, zoals Akiva dit al uit eigen beweging had versierd, waardoor zijn zaak werd geseponeerd. Helaas kwam ik hier pas veel later achter, ik bevroedde geen onrecht en ging vrolijk door met het verzamelen van een grote verscheidenheid van bewijsmateriaal zoals: wetenschappelijke rapporten, artikelen uit medische tijdschriften, en de verdediging die door jou werd opgesteld.
Al het bewijsmateriaal dat ik per post ontving werd door de gevangenisautoriteiten onderschept en naar mijn advocaat gezonden die er niets mee deed, mooie ontwijkende lulpraatjes ophing, en me (uiteindelijk) in de steek liet, drie weken voordat ik moest voorkomen. Bij navraag op zijn kantoor bleek hij op vakantie te zijn.
Bij de rechtszaak las de politie de schuldbekentenissen van de gedaagden, en verder werd hoofdzakelijk de tijd besteed met het vaststellen van wat de gedaagden ten tijde van de arrestatie nu wel precies hadden gezegd, natuurlijk alleen die dingetjes die de politie opgetekend had (één voorbeeld is voldoende: ‘is dat van u?’ ‘Ja, maar slechts een klein gedeelte was van mij!’). De uitspraak van de jury luidde: schuldig aan bezit van de hele partij ‘weed’ die verspreid over de flat ‘verstopt’ gevonden werd, en niet het bezit van het tinnetje met sigaretten, het enige dat bij mij gevonden werd.
De raadsman zei dat als ik de onschuld van Bob en Mae wilde getuigen, ik moest bekennen ‘schuldig te zijn aan het bezit van’... Ik vroeg of ik verzachtende omstandigheden kon aanvoeren, hij verzekerde me dat dat kon. Maar weigerde het materiaal dat ik verzameld had te presenteren, beloofde evenwel eruit te citeren. Inderdaad hij citeerde eruit - het was een goede grap, maar ietwat tragisch... hij stond te stotteren! Toen stak de politie van wal: dit was een internationale bende van ‘dope’handelaars en ik werd gedoodverfd als de leider, Bob was de koerier en Mae de ‘peddler’ (venter) haar ronde makend langs de kroegen van
| |
| |
laag allooi. Klaarblijkelijk nu we dan schuldig bevonden waren aan ‘het bezit van’, zouden we nog eens een keertje voor ‘trafficking’ (dopehandel) veroordeeld worden. Op een of andere manier was het hun door het hoofd geschoten dat ik een verklaring voor verzachtende omstandigheden wilde afleggen, dus stond ik op en vroeg toestemming om gehoord te worden. Midden in een zin werd ik onderbroken, van de trap gegooid en bewusteloos getrapt in een van de cellen onder het gerechtsgebouw, dit alles terwijl in de rechtszaal, volgens zeggen, de aanwezige vrouwen de vingers in de oren stopten. Ik trek er de gevolgtrekking uit dat de aanwezige journalisten beslist allemaal hun ogen bedekt moeten hebben. Nou, als er zoiets als gerechtigheid bestaat en als er zoiets is als een miskraam, dan is dit beslist een miskraam van de gerechtigheid, en dat zei ik en ging toen als de sodemieter in hoger beroep. Ondertussen zit ik nog steeds in de gevangenis, één van de 1500 gevangenen waarvan de meesten schuimbekkend van woede over het feit dat ze hier ingedraaid of ingeluid zijn. Meer dan de helft ging in hoger beroep, een ieder overtuigd dat hij de volgende dag vrij zal komen. Weetje, ze zitten hier allemaal pas voor de eerste keer.
Geloof me, het grappige van de situatie ontging me niet. Het lijkt wel een kraaminrichting waar alle babies luidkeels protesteren over geboorte in een dergelijke wereld, en terecht natuurlijk. Maar ik bleef mijn best doen. Patsy probeerde keer op keer tevergeefs uit te vinden waar die rapporten en jouw verdediging gebleven waren maar ze vond overal een koude bureaucratische muur tegenover zich. Dus zocht ik het allemaal nog eens een keertje uit, opgewonden brieven schrijvend etc. etc. Ik probeerde een eigen advocaat te krijgen, medische getuigenverklaringen, zelfs mogelijk een pleidooi van Aldous Huxley. Maar mijn hoger beroep werd onherroepelijk afgewezen. Natuurlijk net de dag na deze uitspraak zou ik een betrouwbaar advocaat vinden.
Inmiddels geloof ik dat er nu een wet is die heropening van de zaak toestaat indien er nieuw bewijsmateriaal aangevoerd kan worden. Ik zou het wel eens over die boeg willen gooien, maar ik heb geen idee hoe ik dat aan moet pakken, wettelijk materiaal is
| |
| |
taboe in deze gevangenis, bovendien kan het eigenlijk niemand een lazer schelen, werkelijk niemand.
Dus dan maar die vijf jaar uitzitten. Ik was van plan hier voor mijn Ph.D. te studeren en wilde een dissertatie over de ‘weed scene’ doen. Ik bereidde alles zorgvuldig voor, vroeg en kreeg toestemming, informeerde naar een catalogus van technische boeken bij de plaatselijke, speciaal op studenten afgestemde uitleenbibliotheek, en verzocht de ‘Hebrew University’ en de ‘University of California’ (Berkeley) om een studieprogramma + richtlijn.
Direct al de eerste zending (de catalogus en de boeken) werd tegengehouden. Men deelde me mede dat het niet geoorloofd was boeken te betrekken die psychologie, sociologie, geneeskunde, psychoanalyse, of aanverwante wetenschappen tot onderwerp hadden. Ik protesteerde langs hiërarchieke weg en sprak een zo hoog mogelijke autoriteit aan teneinde de beslissing herroepen te krijgen. De hoogste autoriteit die ik daadwerkelijk te spreken kon krijgen was de gevangenisdirecteur, die zei: ‘Ik heb gehoord dat je een universiteitsgraad in Amerika gewoon kan kopen. Voor zover wij weten bent u geen socioloog, maar een verslaafde aan verdovende middelen.’
Ik vocht me gek. Verzekerde me van een nogal lauwe, halfslachtige steun van de ‘C.N.D.’ (Engelse anti A-bom organisatie) en van de ‘Committee of 100’ (Pacifisten o.l.v. Sir Bertrand Russell, gelieerd met de C.N.D.). In ieder geval kwam er een stuk over mijn zaak in hun huisorgaan. Maar toen begon ik mijn eigen ‘agitprop’ (agitatie-propaganda), ik diende een petitie in bij de Home Secretary (secretaris van de minister van Binnenlandse Zaken), zond afschriften hiervan aan alle kranten, naar de ‘Members of Parliament’, naar de sociologie-afdelingen van alle universiteiten hier te lande, en verder nog naar een hele reeks invloedrijke personages. Bij de brief voegde ik nog persoonlijke handgeschreven ‘smeekbeden’. Om er zeker van te zijn dat de petitie alle aandacht zou krijgen, ging ik in hongerstaking, op de dag dat het verzoekschrift officieel aangeboden werd en de gedrukte afschriften verspreid werden. Het directe gevolg was dat
| |
| |
ik uitgekleed werd en ze me spiernaakt in een gecapitonneerde cel stopten, het licht bleef aan, dag en nacht. De eerste week regende het brieven en telegrammen die me moed inspraken, ‘Members of Parliament’ werden persoonlijk benaderd, het ministerie van Binnenlandse Zaken werd dagelijks lastig gevallen met het dreigement dat er een grote openbare protestactie ondernomen zou worden (à la anti-A-bom) als er niet gauw gereageerd werd. Al de naar binnen gesmokkelde berichten vertelden me dat de petitie goed gesteld was en als een bom zou inslaan. Eén krant plaatste een artikel. De achtste dag drukten ze me in een stoel en terwijl ze me stevig vasthielden stootten ze een slang door mijn keel en goten zo een vloeistof in mijn maag, zo nu en dan spoot het weer terug langs het uiteinde van de slang, terwijl mijn lichaam protesteerde met heftige braakneigingen. De operatie duurde maar een paar minuten maar elke sekonde was een marteling, precies dezelfde methode waar de Fransen zich officieel in Algerië van bedienden. Ze dreigden dit drie keer per dag te zullen doen als ik in mijn hongerstaking zou volharden. Dus begon ik weer te eten. Na een paar dagen werd ik weer in het hoofdgebouw overgebracht. De gevolgen van de hele onderneming waren meer dan teleurstellend. Behalve dat ene krantenberichtje weid door de rest van de dagbladen mijn petitie genegeerd en niet opgenomen, mijn brieven hadden geen enkel succes. Uit de individuele verzoeken die voor mij gedaan werden, kwam niets en dan ook niets voort. Er gebeurde niets, het ministerie van Binnenlandse Zaken bleef onverstoorbaar, het kon werkelijk niemand iets schelen. Na een paar maanden kwam het officiële antwoord op de petitie: ‘Het hoge gerechtshof heeft uw petitie beoordeeld en ziet geen gegronde redenen die tot actie nopen.’ Ondertussen werd al mijn bezoek apart gesurveilleerd in een speciale kamer en al mijn post werd gecensureerd door de hoogste
autoriteit.
Dus - géén boeken. Ik bleef doorgaan met proberen. Ik nam contact op met ‘Justice’ - de Britse afdeling van de Internationale Juristen Organisatie - en moest ondervinden dat ze volkomen machteloos staan en hoe dan ook geen enkele invloed hebben.
| |
| |
Ik schakelde Dr. Morris van de ‘London School of Economics’ in. Hij, een bekend socioloog en criminoloog, kwam tot overeenstemming met de autoriteiten, het volgende plan werd aanvaard: ik kon onder zijn leiding sociologie studeren. Eindelijk leek dan alles voor elkaar te zijn, hij zou zodra het officieel geregeld was contact met me opnemen. Langzaam maar zeker verstreek veel tijd en nog steeds is er niets gebeurd.
Er verschenen een paar goede artikelen in de betere kranten, één van Wayland Young in de Guardian (ongeveer 8 maanden nadat ik hen schreef), en één van Dr. Arnold Linken in de Sunday Times, beiden pleitten min of meer voor herbeoordeling van de ‘weed’ situatie. Linken kwam een paar keer langs maar beschouwde zich niet bij machte mij te helpen; misschien zou hij dit of dat doen, zei hij braaf, maar hij deed niets.
Dat is nu het lulligste van het hele geval - niemand van diegenen die daarbuiten voor me bezig zijn is werkelijk geïnteresseerd. Ze doen wel iets, lauw maar niet van harte en gaan er uiteindelijk toch niet mee door. Ik stel me voor dat ieder wel genoeg heeft aan zijn eigen problemen. Maar ik ben er nog steeds van overtuigd dat met één toegewijde man daarbuiten, ik niet alleen mijn boeken zou krijgen, maar ‘weed’ legaal zou zijn als ik uit de gevangenis kom.
Natuurlijk weet je ook wel dat dit niet het enige is dat ik op mijn lever heb. De mogelijkheid mijn handboeken te ontvangen en dan door te kunnen gaan met mijn doctorale studie was wel nummer één. Maar bovendien had ik tegelijkertijd nog andere streefpunten van uiteenlopende inhoud. Ik had het mij in mijn gekke kop gehaald dat die hele ‘weed scene’ één grote vergissing was, dwz dat als ik de ware feiten in de landelijke pers kreeg en dus vóór het grote publiek, al deze nonsens zoals ‘heads’ in de gevangenis stoppen zijn einde zou vinden.
Veel van mijn naar buiten gesmokkelde brieven waren gewijd aan dit onderwerp. Toen de resultaten zichtbaar werden in de vorm van de Young en Linken artikelen en er niets gebeurde (met als enige mogelijke uitzondering het stukje in de Lancet, dat eigenlijk alleen maar méér geouwehoer was) werd het erg moeilijk
| |
| |
om de moed niet te verliezen. Het werd ook een obsessie de hele zaak gepubliceerd te krijgen, het overduidelijke onrecht, de onschuld van Bob en Mae, en de belachelijke strafmaat, in geval van schuld. Maar niemand had er belangstelling voor. ‘We hebben dat soort verhaaltjes al zovaak gehoord, 't is geen nieuws meer,’ zei de meneer van de pers, en ze hebben gelijk, allemaal! Nu, na verloop van jaren, zie ik steeds meer gevallen die allemaal veel schandelijker zijn dan het onze (als je de krant zorgvuldiger zou lezen, zou je ze ook zien) en ze slagen er allemaal niet in het onder de aandacht van het ambtenarencorps of van het gewone publiek te brengen. Toen Bob dit zag ‘gooide hij de handdoek in de ring’ en deed er niets meer aan, hij besloot de vier jaar maar gewoon uit te zitten. Mae is er nu uit, ze heeft twee jaar gezeten. Ik ben de enige die hardnekkig volhield en nog steeds volhoudt, ik weet eigenlijk niet waarom.
Ook was er nog zoiets als een wraakmotief. Ik wist dat hier twee gevangenisofficieren zijn die in de Old Bailey aanwezig waren, toen op een beestachtige manier voorkomen werd dat ik zou getuigen. Eén van hen vertelde me persoonlijk hoe hij destijds geschrokken was van de behandeling waarop ik getracteerd was, en dat het hem oprecht speet en dat hij hoopte dat ik me weer beter voelde. Ik vroeg hem, hoe hij het wist en hij zei dat alhoewel hij die dag helemaal niet in de buurt van Rechtszaal nr. 1 was geweest, een nauwkeurig verslag van de aftuiging, klaarblijkelijk de opwindendste gebeurtenis van die dag, van mond tot mond was gegaan. Ik smokkelde zijn naam met alle bijzonderheden naar één van mijn eerder besproken weinig actieve agenten. Wat ik wilde bereiken, was een aanklacht indienen tegen de potelingen die me in elkaar sloegen, en ik wilde de officier als getuige gebruiken, zijn getuigenis zou tot gevolg kunnen hebben dat al die andere getuigen zoals: rechters, advocaten, griffiers, journalisten en andere rechtbank-functionarissen met het schaamrood op de kaken zouden bekennen dat het incident werkelijk gebeurd was. Het lijkt me overbodig te melden dat de kontaktman in kwestie niets deed en achteraf bekeken zie ik nu wel in dat het op niets uitgedraaid zou zijn.
| |
| |
Weet je, klachten over de politie worden behandeld door dezelfde politie, en daarmee is de zaak dan bekeken. Maar houd er rekening mee dat ik nog steeds bezig ben met deze zaak. Ik zal zorgen voor zover dat in mijn vermogen ligt dat er niets verdoezeld wordt.
Misschien is dit nu juist wel mijn grote fout. Er wordt zoveel onrecht gedaan en de gevolgde wegen naar ‘rechtvaardiging’ en rectificatie lopen zo uiteen, de beschikbare tijd is zo kort, en de mogelijkheden tot clandestiene communicatie komen zo zelden voor, bovendien laat hulp van buiten gewoon verstek gaan, samenvattend heb ik een zo complexe strijd gevoerd op veel te veel fronten tegelijkertijd en nog wel zo goed als zonder wapens, dat er maar één conclusie is: het was een grote vergissing! Het zou een end eenvoudiger geweest zijn als ik had kunnen zeggen: ‘Ik ben schuldig, maar “weed” is niet hetgeen u zegt dat het is, hier is het bewijs, doet wat u goeddunkt’, dan zou mijn standpunt op zijn minst duidelijk zijn. Maar ze wisten dat ik dit wilde doen, en zorgden er goed voor dat ik het niet kon doen, ze keken wel goed uit, mijn spelletje te spelen, integendeel legden ze mij hun spelletje op. En ze zullen altijd het laatste woord hebben in een spelletje gespeeld met hun spelregels.
En ik ga nog steeds door, heimelijk evenwel, in een atmosfeer van vergeefse doelloosheid. Het is een soort van stiekem gedrag van me geworden - ik praat er zelfs met mijn beste vrienden niet meer over - voor hen zou het het beste bewijs zijn dat ik hartstikke gek ben, zoiets als bij een oefening al lopend je armen in de lucht te gooien en - de aërodynamica tartend - over een muur denken te vliegen. Of zoals de West-Indiër (vijf jaar omdat hij zijn vrouw in elkaar sloeg), die midden op de binnenplaats ging staan en tot de hemel sprak: ‘Ik zweer bij de wind die waait, ik zweer bij de zon die schijnt, deze mensen die je als beest behandelen, ik zweer...’ En toen kwamen ze naar hem toe, spraken hem rustig toe en voerden hem weg. Er zijn zo van die dingen die je eenvoudig niet kan doen.
Kijk, na een tijdje lijkt het alsof het zo hoort, dat je hier jarenlang moet zitten, dat je rond moet marcheren op het commando
| |
| |
van slaafse robot-achtige wezens, het lijkt net zo normaal als de regen waarop weer zon volgt en dan weer regen en dan sneeuw, alles in een regelmatige opeenvolging, jaar na jaar. Maar dit is maar één zijde van de medaille en het kan best de keerzijde zijn.
In werkelijkheid zit ik niet meer gevangen dan jij. Ik heb min of meer getekend voor een zekere periode van nogal laks kloosterlingenbestaan waardoor ik bepaalde dingen kan doen die in de vrije wereld bijna onmogelijk zouden zijn. Goed, de toelatingsvoorwaarden waren nogal veeleisend, en de periode van inwijding was nogal vernederend, maar nu ik eenmaal vernederd ben, zou je me zelfs met een breekijzer niet meer door de hoofduitgang kunnen krijgen!
Met een vooruitzien dat grenst aan het wonderbaarlijke, zorgden de autoriteiten ervoor dat een van de bekwaamste musici in Engeland hier geplaatst werd, een kleurling uit Trinidad (8 jaar omdat hij een rijke blanke vrouw trouwde), pianist, saxofonist, fluitist, arrangeur en componist par excellence; hij is nu de leider van ons orkest. Wij leven nu in een andere wereld waarin de gevangenisroutine past als een hoogstens plezierige onderbreking van het musiceren. Het is gewoon zo: ik kwam hier binnen als een socioloog en zal hier uitkomen als een musicus, en de tussentijd zal ik op de allerbeste manier besteed hebben op de meest ideale plaats.
Ik ontdekte of beter herontdekte, dat muziek de beste manier is ‘to turn on’, om, bij wijze van spreken, uit je schedel ‘te treden’. Maar er zijn, zelfs hier, meer manieren om dat te bereiken. In het begin probeerden we van alles - je zou versteld staan hoeveel dingen er zijn ‘that turn you on’. Maar niet al die eerste pogingen waren met chemicaliën - bij het luchten werden we al ‘high’ door praten, verhalen, de omgeving en het gezicht van de duizenden schuifelende voeten en de duizenden ogen die in het niets staarden. En we bekeerden er een heleboel! Mensen kwamen naar ons toe met vragen, en we vertelden ze alles, en gaven ze nuttige adviezen. We doen dat nog steeds, maar beïnvloeden nu meer door osmose.
Ik werkte destijds in het speelgoedatelier waar rubber speel- | |
| |
goed met schitterende primaire kleuren werd gelakt. De tafels waren bedekt met bruin pakpapier dat na een tijdje overdekt was met een dikke laag van verschillende soorten gedrupte lakverf, Al gauw werd opgemerkt dat ik stukken van deze tafelbedekking uitzocht zodra ze vervangen werd, en op een zekere dag kwam er een gevangene naar me toe die me verlegen een stukje van de tafelbedekking liet zien waarvan hij dacht dat ik het wel mooi zou vinden, ik mocht het van hem hebben als ik een ‘modern schilderij’ voor hem maakte.
Ik bedankte hem voor het stukje afval en gaf hem in ruil een vel papier waar ik verschillende kleuren op had laten samenvloeien. Ik moest hem uitleggen hoe je naar een ‘modern schilderij’ kijkt - met andere woorden, hoe je auto-hypnotisch te werk gaat en visuele hallucinaties kan oproepen door een ogenschijnlijk toevallig kleurenpatroon.
Na een paar maanden zag je deze druip-schilderijen overal in de gevangenis verschijnen, aan de celmuren, in de recreatie-zalen, op de deksels van tabaksdozen. Toen ik er op ging letten, ontdekte ik in het speelgoedatelier rauwe penose jongens die stiekem verf op papieren onder de werktafels heten druipen, zodanig dat het naar een bepaalde kant uitvloeide. Ik liep naar één van deze kunstenaars en vroeg hem wat hij aan het doen was, en hij gaf een uitleg waar geen enkele kunstacademie-student zich voor zou hoeven te schamen. De kleuren waren in harmonie, de vlakken waren drie-dimensionaal georiënteerd, vormen werden gesuggereerd. Tot besluit zei hij: ‘Maar je moet er 's nachts in je cel een hele tijd naar kijken net zolang tot je dingen ziet en die beginnen dan te bewegen.’ Toen ik uit het atelier wegging, maakten ze deze schilderijen bijna openlijk en ze ‘verkochten’ ze voor sigaretten.
De grootste openbaring op het gebied van de chemicaliën was - doodgewoon huis-, tuin-en-keuken nootmuskaat. Een flink volle eetlepel 's morgens-vroeg op een lege maag is het hele foefje. De ‘high’ komt erg voorzichtig en aarzelend na twee à drie uur, en tegen de namiddag komt het meedogenloos opzetten. Je kan het niet roken, het moet gegeten worden, wat zijn nadelen heeft - je
| |
| |
moet jezelf verscheidene dagen geven (een week is het beste) om weer helemaal tot de normale staat terug te keren, want doe je dat niet dan vind je jezelf al gauw in een staat van totale geestelijke zowel als lichamelijke uitputting zoals wij eens meemaakten toen we het drie dagen achter elkaar namen. Met ‘grass’ is de cyclus kort, een zaak van een paar uur, dus kan je het verscheidene keren op een dag gebruiken. Maar de nootmuskaat-cyclus duurt dagen, dus wees voorzichtig. Ik kan ook niet zeggen dat ik de kater erg prettig vind - ja, echt meer zoiets als een kater dan een ‘comedown’ (terugkeren naar normale staat bv. bij ‘weed’) - het lijkt wel of het spul al de energie voor de volgende week uit je lichaam zuigt. Ik geloof dat er niets is dat ‘weed’ kan vervangen. Niettemin, dit is volkomen legaal - in ieder geval buiten de gevangenis. Hoe zou het komen dat het gezag dit goedje over het hoofd heeft gezien?
Het zal nog wel een tijdje duren voordat ik het kan versieren dat je dit in handen krijgt, maar laat ik voordat het me ontschiet nog even een ander punt bespreken. Ik geloof dat ik je vertelde van de ‘N.Y. Customs Fed’ (douanebeambte) die helemaal naar Engeland kwam om ons te vertellen dat hij ons zou pakken op verdenking van het smokkelen van ‘weed’ in de V.S. Hij weet net zo goed als wij dat het grote nonsens is, maar hij is er van overtuigd dat het hem zal lukken, en erger is dat ik er ook van overtuigd ben. Na wat ik in Engeland heb meegemaakt, maakt Amerika mij bang. Die ‘Fed’ zou niet helemaal op kosten van de belastingbetaler naar Londen komen vliegen om mij tien jaar te beloven, als hij niet zeker was dat hij het waar kon maken.
Dus geloof ik dat mijn beste zet is om uit de V.S. weg te blijven. De enige moeilijkheid is dat ik er automatisch naar toe word gezonden, gewoon omdat mijn visum verlopen zal zijn, louter een formaliteit, maar de Fed rekent daarop. Er zijn twee manieren om er onderuit te komen. Eén daarvan was een voorstel van de ‘Fed’ mijn Amerikaanse nationaliteit eraan te geven. Dan zou ik naar Polen verscheept kunnen worden. De tweede mogelijkheid is: een of andere overkomst bewerkstelligen tussen de Amerikaanse en de Israëlische ambassade. Ik hoop dat het laatste plan
| |
| |
lukt - een paar mensen proberen het voor me te versieren, maar nog steeds niets gehoord - zoals gewoonlijk.
Ik weet het eigenlijk helemaal niet meer. Indien het me lukt om uit de gevangenis te blijven, blijft het nog altijd twijfelachtig of ik weer in de sociologische sector terug kan komen - ik heb me nu al drie jaar niet meer op dat terrein bewogen, en het is heel goed mogelijk dat Tel Aviv net zo weinig om mijn sollicitatie geeft als destijds Havana - alhoewel om uiteenlopende redenen.
Mijn beste gok is door te gaan in de muziek. Er zijn god weet zoveel middelmatige musici dat één meer of minder niet veel zal uitmaken. Ik zal niet altijd te vreten hebben maar waar ik ook zit - in de V.S. of in Polen of in Israël, in de gevangenis of er buiten, één ding is zeker - ‘I can always blow’ [ik kan ten allen tijde jazzmuziek spelen].
Zou het niet mogelijk zijn de een of andere filantroop zo ver te krijgen dat hij een fonds subsidieert dat ‘heads’ beschermt tegen uitroeiing? Wat zou een goede advocaat al niet kunnen doen! Zelfs zo af en toe een protestkreet zou al effect hebben. Men houdt niet van protestkreten. Bijna elke keer dat er voor mij geschreeuwd werd, deed men mij wel de een of andere concessie.
Heb ik je ooit iets verteld over de ‘Haile Selassie sekte’ op Jamaica, een groep van ‘weed’ aanbiddende, witte tovenaars (dwz. toveren zonder de hulp van boze geesten) en overtuigde neger-Zionisten - ‘terug naar Afrika...’ enz. enz. Ik heb er hier een heleboel ontmoet, je haalt ze er direct uit met hun lange haar en lange baarden die volgens ritueel nooit geknipt of geschoren mogen worden. De paar, waar ik een echt gesprek mee had, maakten een krachtige, ernstige indruk, ze zijn doodserieus, een wijsheid grenzend aan naïviteit; als een heilige, vroom en messiaans praten ze over ‘weed’. Voor de rechtbank elke keer dezelfde ‘scene’, ze wenden zich predikend over ‘weed’ en liefde tot de rechter én de persmensen, maar het gekke is - niets hierover is ooit in de kranten gekomen - alleen zoiets als: weer een ‘wog’ opgeborgen voor ‘weed’.
Er gebeurt zoveel in deze wereld, waar je nooit iets van hoort, zowel in gevangenissen als daarbuiten, op straat, in huizen, in
| |
| |
rechtszalen en op politiebureaus. Je zult er ook nooit iets van horen en zodoende is de gebeurtenis ook nooit gebeurd, doodgezwegen. Dit bezorgt me soms nachtmerries - zo droom ik dan dat ze bezig zijn om mijn lichaam aan het uiteinde van een touw in de benedencel te gooien - en dan word ik wakker, nog half in slaap, stel ik dan mezelf gerust met de volgende redenering: ‘Er is niets griezeligs aan de hand, de gevangenis is alleen overvol, en je bent volkomen toevallig uitgezocht voor eliminatie.’ Tevreden dat alles normaal is, val ik opnieuw in slaap.
Weer een andere nacht moet ik de gebeurtenissen in de rechtszaal nog eens verduren, ik voel de laarzen weer in mijn buik zinken - als ik dan wakker word, besluit ik iets, wat dan ook, te doen aan deze farce waar ik het slachtoffer van was. Ik neem aan dat ik uiteindelijk iets zal doen, weer in hongerstaking gaan is het beste dat ik kan doen. Een vriend van me die ook op de eerder beschreven manier gemarteld werd, heeft me uitgelegd hoe je die braakneigingen kan tegengaan die optreden als de slang naar binnen wordt gebracht. Als het me zou lukken mijn hele verdere tijd op die manier uit te zitten, dan zou ik wat aan mezelf bewezen hebben - want, vergis je niet in me, ik vind het verschrikkelijk dat ik maar 8 dagen + één gedwongen voeding volhield destijds. Natuurlijk ga ik er mee door die mensen daarbuiten te schrijven, een pleidooi voor mijzelf, de zaak en de mensen die er het slachtoffer van werden. Maar ik weet nu, na bijna twee jaar van deze rotzooi, dat er iets sterkers voor nodig is dan woorden alleen om zelfs maar antwoord te krijgen. En ze gaan nog steeds door met het oppakken van ‘heads’. Het ‘Narco Squad’ werd kortgeleden verdriedubbeld. Bovendien zijn heroïne en cocaïne nu legaal (tenminste met doktersrecept) en het gevolg is, dat dat hele mystieke gedoe over ‘Dope-fiends’ nu op ‘weed’ slaat. Gelukkig geven ze de laatste tijd niet meer zulke wrede straffen als in mijn geval.
Ik weet dat ik er op vertrouwen kan dat je, wanneer je me mocht schrijven, niets over deze communicatie of de inhoud ervan in je brief vermeldt. Verder mag je de inlichtingen gebruiken voor wat je maar wilt.
|
|