Randstad 7
(1964)– [tijdschrift] Randstad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
(Straatgeluiden op de achtergrond. Op de voor grond een oud wijsje van een straatorgel. Twintig seconden. Het mechanisme stopt. Bonzen op de kast om het weer op gang te krijgen. Geen resultaat.)
smartens
(Gebroken stem van een grijsaard. Hij hapt vaak naar lucht, houdt daar zelfs midden in een woord voor op. Onduidelijke spraak door het gemis van enkele snijtanden. Fluitende spiranten.) Ja, toe maar! Zit 't weer vast! (Pauze. Geluid van het optillen van een deksel. Gekrab in de kast.) Die rotmuziek, verrek! (Pauze. Gekrab. Het kraken van het wiel. Bonzen op de kast. Het mechanisme loopt weer.) Ah, 't werd tijd! (Het wijsje zet weer in. Tien seconden. Geluid van aarzelende voetstappen, vlakbij.)
de veth
(Gebroken stem van een grijsaard. Hij hakkelt, breekt daarbij zijn zinnen af en herhaalt de woorden. Fluitende uitspraak van de spiranten, door zijn vals gebit.) Maar dat is Smartens - (Het wijsje houdt op.) - Smartens - die goeie Smartens, je kent me toch nog wel, De Veth, vader van de rechter, De Veth, je weet wel.
smartens
Meneer De Veth! Wel heb je ooit! Meneer De Veth. (Pauze.) Gaat u toch zitten, gaat u toch zitten, wacht, hier. (Pauze.) Weertje hè, meneer De Veth.
de veth
Die goeie Smartens, da's leuk je nog eens terug te zien na al die tijd, na al die tijd.
smartens
Hè ja, meneer De Veth, hè ja, zo is het. (Pauze.) En vertelt u eens.
| |
[pagina 130]
| |
de veth
Ik heb gewoond bij mijn ene dochter en die is nu dood. Ik ben hier teruggekomen en woon nu bij mijn andere dochter.
smartens
Juffrouw, juffrouw, hoe was het ook weer?
de veth
Berta. Je weet dat ze getrouwd is, ja, met Heumer, de boomkweker, ze hebben twee kinderen.
smartens
Goeie partij, goeie partij, meneer De Veth, mijn gelukwensen. Maar vertel eens, wijlen uw gestorven...
de veth
Kanker. Alles geprobeerd. Ze heeft er drie jaar mee gelegen, zo gaat het, de jongelui gaan en de oudjes blijven maar.
smartens
Da's spijtig, meneer De Veth. (Pauze.)
de veth
En jij, jouw vrouw?
smartens
Die houdt het nog wat uit, die houdt het nog wat uit, maar wie weet hoe lang nog?
de veth
Ja, m'n arme Hannie, ach ja.
smartens
Had ze kinderen?
de veth
Drie. Drie kinderen: Jan de oudste, dan Robbie en de kleinste, Cecile, van wie ik het meest hou, van de kleinste, een meisje, Cecile.
smartens
Leuke naam.
de veth
Ze is zo bijdehand voor haar leeftijd, het is haast niet te geloven; wat zei ze laatst toch een keer, laatst, mijn arme Hannie?
smartens
En uw schoonzoon?
de veth
Wablief?
smartens
't Is spijtig, meneer De Veth, 't is spijtig. (Pauze.) Ach ja, die kinderen. (Pauze. Geluid van een optrekkende auto, vlakbij.) Ze zouden je gewoon tot moes rijden met hun rotwagens.
de veth
Gevaarlijk, zo'n drukke weg, gevaarlijk.
smartens
Ze zouden je gewoon tot moes rijden.
de veth
Ach in onze tijd, Smartens, in onze tijd lag deze weg buiten de stad, buiten de stad, het was er rustig, weet je nog...
smartens
Of ik dat nog weet, je was hier echt op het land, op het platteland; daar op de berm daar plukten ze bloemen, bloemen plukten ze d'r. Als je dan denkt... (Opeens volledige stilte. Tien seconden. Het wijsje zet weer in, aarzelt, houdt op.
| |
[pagina 131]
| |
Stilte. De straatgeluiden komen terug.) Ach, de paarden, de rijtuigen, de landauers, de landauers, da's allemaal al lang geleden, meneer De Veth.
de veth
En de coupés, weet je nog wel, dat was pas echt rijden, de coupés. (Pauze.)
smartens
Stel je voor, de eerste auto die ik gezien heb, dat was hier, op deze weg, hier op deze weg, het was een Spijker.
de veth
Nee, geen Spijker, Smartens, geen Spijker, een Bugatti.
smartens
Een Spijker, een Spijker, ik weet het nog goed, ik kwam van ginds om de hoek, van boekhandel Vogels, de vroegere boekhandel, ik kwam er vandaan met een loonsverhoging van veertig cent, veel was er in die dagen niet te verdienen.
de veth
Een Bugatti, een Bugatti.
smartens
Dat was nog echt werken in die dagen, het was niet om zes uur dat je uitschee, en ook niet om zeven, nee, pas om acht uur precies. (Pauze.) Waar had ik het over? (Pauze.) O ja, dat ik om acht uur bij boekhandel Vogels wegging en dat er een hoop mensen bij elkaar gelopen waren, want die auto was daar gestopt.
de veth
Een Bugatti, Smartens, die was zelfs, wacht even, van die man uit Delft, die drankhandelaar, kom, hoe heette die.
smartens
Vermeulen, Willem Vermeulen.
de veth
Precies, Vermeulen.
smartens
In ieder geval, meneer De Veth, in ieder geval, was het toen niet hetzelfde als nu, met hun rotwagens, ze zouden je gewoon tot moes tijden.
de veth
Zal ik 'ns wat zeggen, beste Smartens, al die snelheid, weet je, alles loopt erdoor mis, alles, dat is geen leven meer, geen leven, alles loopt mis, zelfs het weer. (Geluid van een auto.) Ach ja, in onze tijd, de lente, weet je nog, die lentes van ons, die waren heel wat warmer, en de zomers dan, snikheet, snikheet.
smartens
Of ik dat nog weet, daar had je dat jaar, dat moet geweest zijn rond 1895, toen we nog in Hoorn woonden, toen maakten we elke avond ons dak nat met de rubberslang om het 's nachts wat koeler te hebben, ja, de zomer van 1895.
de veth
Dat lijkt me sterk, Smartens, weet je dan niet dat een | |
[pagina 132]
| |
rubber slang een grote luxe was, een grote luxe; dat kwam pas na de oorlog.
smartens
Zou 't?
de veth
't Zou niet alleen, ik zeg je dat de eerste hier van Heimans was, de ouwe heer Heimans; na de oorlog, misschien 1920 en toen was het nog erg duur, weet je dan niet meer, dat ze een gieter gebruikten, je had toch zelf een stukje tuin, of niet, je vader had toch die tuin aan de Willemsstraat.
smartens
Aan de Roodeweg, meneer De Veth, maar het is waar wat u zegt van het sproeien, da's waar, waar klets ik over, een rubber slang, we hadden in die tijd nog geeneens stromend water, of wel soms.
de veth
Aan de Roodeweg, daar was het, achter Tonks houtzagerij.
smartens
Dat hadden we nog geeneens voor 1925, nu weet ik het weer, een waskom en een lampetkan.
(Geluid van een auto.)
de veth
De Roodeweg, heb je gezien wat ze daar mee gedaan hebben; ik ben er gisteren geweest met mijn schoonzoon; heb je gezien wat ze gedaan hebben met onze stukjes tuin en onze mooie sleedoornhagen?
smartens
Ja, al die zomerhuisjes, hè, die er opgeschoten zijn als paddestoelen, ze vallen om als je er tegen blaast, zo is het maar net.
de veth
Die houden het niet lang, o nee, o nee, als je dan bedenkt wat ze vroeger een sterke steen gebruikten.
smartens
En dan ook geen fundamenten, geen kelders, helemaal niets, hoe wil je dan dat er mensen in wonen, zonder kelder voor hun boter, nou vraag ik je, op palen zeggen ze, op palen, net als in het moeras-tijdperk, en dat heet dan vooruitgang.
de veth
Ach, jij bent geen steek veranderd, jij bent nog steeds dezelfde ouwe grapjas, Smartens. Jij loopt tegen de vijfenzeventig, is het niet?
smartens
Drieënzeventig, drieënzeventig, het zal nu wel gauw aflopen.
de veth
Wat zeg je daar nou, Smartens, wat zeg je daar nou. Ik word zesenzeventig, jij bent nog een jonge kerel, Smartens. | |
[pagina 133]
| |
smartens
U maakt ook altijd nog grapjes, hè, die meneer De Veth.
de veth
Hier dan beste Smartens, een rokertje, wacht even. (Pauze.) M'n dochter heeft ze natuurlijk weer ingepikt, ze wil niet dat ik rook, waar bemoeit ze zich mee. (Pauze.) Ha, daar heb ik ze, daar heb ik ze.
smartens
Ik wil u niet ontrieven.
de veth
Mij ontrieven, kom nou, tast toe zeg. (Pauze.)
smartens
Ze zitten zo stevig in het pakje, dat je ze d'r bijna niet uit krijgt.
de veth
Hou jij het pakje eens vast. (Pauze.) O, wat ben ik weer onhandig. Kun jij het oprapen? (Pauze.)
smartens
Hier! (Pauze.) Wel ja, zo nu en dan een trekje; maar het is niet meer wat het was, die rokertjes van ze, die zijn niets meer waard, weet u nog, die soldatenshag, dat was nog eens tabak.
de veth
Nou, die zwarte soldatenshag, Smartens, kerel, vorstelijke tabak was dat, tabak voor een vorst. (Pauze.) Heb jij 'n vuurtje?
smartens
O nee, m'n vrouw wil niet dat ik rook. (Pauze.)
de veth
Heeft ze m'n aansteker ook ingepikt, de heks, die ouwe trouwe aansteker.
smartens
Nou ja, dat geeft niks, dan bewaar ik hem en rook hem later op.
de veth
Zo vast als een huis heeft die heks hem gepikt, dat gaat me toch een beetje te ver, dat gaat me echt te ver, ik kan niks meer. (Pauze.) We zouden het misschien aan die meneer kunnen vragen. (Geluid van voetstappen, vlakbij.) Pardon meneer, zou ik u lastig mogen vallen voor een vlammetje. (De voetstappen verwijderen zich.)
smartens
Ach, die jongelui van tegenwoordig, die jongelui zijn egoïstisch, tegenwoordig, meneer De Veth, ze denken niet meer aan ouderen. (Pauze.) Als je dan denkt, als je dan denkt... (Opeens volledige stilte. Tien seconden. Het wijsje zet weer in, aarzelt, houdt op.)
smartens
(Stilte. De straatgeluiden komen terug.) Wat zei ik?
| |
[pagina 134]
| |
(Pauze.) O ja, de soldaten, was u van de lichting 1900, 1901, 1902 dan?
de veth
1903, 1903, en jij was dus van 1906?
smartens
Ja, 1906, Venlo.
de veth
Was jij bij de cavalerie?
smartens
Bij de infanterie, de infanterie.
de veth
Maar de infanterie lag niet in Venlo, weet je wel, daar lag cavalerie, je moet in Tilburg gelegen hebben, Tilburg infanterie.
smartens
Beslist in Venlo, dat weet ik nog best, met Beugels' café op de hoek.
de veth
Breugels, café Breugels, denk niet dat ik Venlo niet ken, ik was er altijd op vakantie met m'n vrouw, ik ken Venlo als mijn vestzak Smartens, café Breugels op de hoek van die straat, kom, hoe heette die straat nou, die straat die naar boven loopt, zo meteen weet ik het weer, denk maar niet dat ik café Breugels niet ken, op de hoek van die straat, da's toch te gek, van die straat en het marktplein.
smartens
Ik meende me te herinneren dat het Beugels was, in ieder geval lagen we in Venlo.
de veth
Dat vind ik toch sterk, de cavalerie lag in Tilburg, weet je wel.
smartens
Ik was bij de infanterie, de infanterie in Venlo.
de veth
De infanterie - ja dat klopt, de infanterie in Venlo.
smartens
Dat zeg ik nou net, Venlo infanterie.
de veth
Toch vind ik het vreemd, ben je niet in de war met de oorlog, de mobilisatie?
smartens
Stel je voor, de mobilisatie, dat weet ik nog als gisteren, de mobilisatie, we werden direct naar Roermond gestuurd, ja ja, Roermond, daar had je dat café van Beugels en een dienstertje, meneer De Veth, een dienstertje, hoe heette ze toch, Elsje, Ellie, Ella, helemaal in het begin van de oorlog, toen we nog niet wisten hoe lang het ging duren, Roermond, ja, daar hebben we mooie herinneringen aan overgehouden.
de veth
Mooie herinneringen, mooie herinneringen, dat kan ik geen mooie herinneringen noemen. | |
[pagina 135]
| |
smartens
Ik bedoel het begin, het begin, in Roermond, toen we nog niet wisten hoelang het ging duren, met dat dienstertje hoe heette ze ook al weer, straks schiet het me wel te binnen. (Pauze.) Om het eens over uw zoon te hebben. (Geluid van een auto.)
de veth
Wablief?
smartens
Uw zoon de rechter.
de veth
Hij heeft last van reumatiek.
smartens
Ach reumatiek, reumatiek, dat is overerfelijk, meneer De Veth.
de veth
Hoe kan je dat nu zeggen, ik heb nooit reumatiek gehad.
smartens
Als ik denk aan mijn moeder zaliger, ze was nog maar zestig en kon al geen vin meer verroeren. (Geluid van een auto.) Reumatiek, daar hebben ze nog geen medicijn voor gevonden, ze denken alleen maar aan atoomraketten, ik mag de hemel wel danken dat ik gezond ben, afkloppen maar. (Pauze.) Uw zoon ja, daar lees je over in de kranten, de zaak Willem A., u mag wel trots op hem zijn, hoe hij dat proces heeft geleid, mijn vrouw heeft het me vanmorgen voorgelezen uit Het Nieuw Ochtendblad.
de veth
Waar heeft u het over, de zaak Willema?
smartens
De zaak Willem A. de sex-maniak, bij de rechtbank.
de veth
Dat is 'm niet, mijn zoon behandelt geen strafzaken, hij behandelt civiele zaken, u bedoelt rechter... rechter... hoe heet die nou, die van de zaak Willem A.?
smartens
Maar ik dacht dat hij het was.
de veth
Maar nee, ik zeg u, mijn zoon behandelt civiele zaken, geen strafzaken.
smartens
O - daar heb ik nooit het fijne van geweten - van strafzaken en civiele zaken, weet u.
de veth
En toch, toch is het niet hetzelfde, meneer Smartens, een civiele procedure of een strafrechtelijke, er komen veel minder verslagen van civiele zaken in de krant.
smartens
Al die dingen weet u, daar heb ik nooit het fijne van geweten en tegenwoordig kan ik het helemaal niet meer vatten. | |
[pagina 136]
| |
de veth
Ben je dan nooit op het Gerechtshof geweest?
smartens
Ik ben er eens een keer geweest, bij de echtscheiding van mijn nicht, dat is, laat eens zien, dat is dertig jaar terug, dat vond ik iets verschrikkelijks weet u, dat kind dat na twee jaar huwelijk ging scheiden, mijn zuster is het nooit meer te boven gekomen.
de veth
Echtscheiding, da's de pest voor de maatschappij, de pest voor de maatschappij, neem dat van mij aan en vraag het maar aan m'n zoon.
smartens
Dat is een feit, dat zegt u daar goed, de pest voor de maatschappij, als je de gevolgen ziet, te denken dat mijn nicht een dochtertje had, dat haar vader bijna nooit heeft gekend.
de veth
Heeft ze een alimentatie-uitkering gekregen?
smartens
Wablief?
de veth
Werd haar iets uitgekeerd?
smartens
Nee, ze werd uitbesteed, maar ze werd zo mager als een lat, dat kind, twee jaar oud, verschrikkelijk.
de veth
Het gaat niet over het kind, maar over de moeder. (Geluid van een auto.)
smartens
Dus uw zoon regelt nogal wat echtscheidingen?
de veth
Dat moet hij wel als overheidspersoon, maar als huisvader keurt hij het streng af.
smartens
Heeft hij kinderen?
de veth
Dat is te zeggen, hij heeft er een gehad, Fritsje, gestorven toen het vier maanden was, dat is geweest laat eens zien.
smartens
Wat spijtig, meneer De Veth. Hebben ze geen andere gehad? (Geluid van een auto.)
de veth
Wablief?
smartens
Andere kinderen.
de veth
Dat heb ik je toch al verteld, de kinderen van mijn twee dochters. (Pauze.) Tussen haakjes, die sex-maniak Willem A., is het niet weerzinwekkend zich op zo'n manier aan kinderen te vertonen, het hadden de onze kunnen zijn, Smartens, onze kleinkinderen. (Geluid van een auto.)
smartens
Mevrouw De Veth zal ook wel trots zijn dat ze grootmoeder is. | |
[pagina 137]
| |
de veth
Mevrouw De Veth is nu al twintig jaar dood, Smartens.
smartens
O, neemt u me niet kwalijk, waar heb ik mijn hersens, ik heb geen geheugen meer, snapt u, natuurlijk, u vertelt me net dat u woont bij juffrouw Hannie.
de veth
Bij mijn dochter Berta, Smartens, mijn dochter Berta, mevrouw Heumer-de Veth.
smartens
Uw dochter Berta, natuurlijk, die is dus met Heumer getrouwd, die hebben een pracht garage bij het slachthuis.
de veth
Nee, die z'n broer, de boomkweker.
smartens
Goeie partij, goeie partij, mijn gelukwensen. Hebben ze kinderen? (Geluid van een auto.)
de veth
Wablief?
smartens
Kinderen.
de veth
Twee heel leuke jochies, Jantje, ik bedoel Fritsje en die andere, die andere.
smartens
Maar vertel eens, wijlen uw gestorven... (Pauze.) Dat van die sigaret, we zouden het aan die meneer kunnen vragen. (Geluid van voetstappen, vlakbij.)
Pardon meneer, zou ik u lastig mogen vallen voor een vlammetje? (De voetstappen verwijderen zich.) Ach, die jongelui zijn egoïstisch, meneer De Veth.
de veth
Fritsje en die andere, die andere, kom hoe heet die nou. (Pauze.) En mevrouw Smartens?
smartens
Die houdt het nog wat uit.
de veth
Jij hebt het wel getroffen, Smartens, jij hebt het wel getroffen, mevrouw Smartens, da's een prachtvrouw, heus, mevrouw Smartens, een prachtvrouw.
smartens
Prachtvrouw, prachtvrouw, daar kan ik niets op zeggen, maar u weet wel, op die leeftijd. Goddank zijn we gezond, afkloppen maar. (Pauze.) Weet u, meneer De Veth, zo moest het met je aflopen, terwijl ze zo aan het praten bent, op een ochtend in een fijn zacht zonnetje.
de veth
Wat zeg je daar zou toch, Smartens, wie praat er nu over aflopen, zo gezond en met zo'n goeie vrouw, ach ik zou er best tien jaar van m'n leven voor willen geven als ik haar weer had, weet je, bij anderen in is toch nooit meer hetzelfde. | |
[pagina 138]
| |
smartens
Bij die lieve juffrouw Berta, u heeft een luizeleventje.
de veth
Het is nooit meer hetzelfde, neem dat van mij aan, je kunt niet te veel meer zeggen, neem die sigaretten en die aansteker.
smartens
Juffrouw Berta is een erg goed meisje.
de veth
Goed meisje, goed meisje, daar kan ik niets op zeggen, maar ze denkt dat ik kinds ben, zo is het. (Pauze.) Waar heb ik die sigaretten gelaten?
smartens
En vertel eens, uw schoondochter zaliger, wat zeg ik, uw schoondochter.
de veth
Mijn schoondochter, mijn schoondochter, wat mijn schoondochter?
smartens
Uw schoondochter was toch niet onbemiddeld, er werd gezegd dat ze bemiddeld was.
de veth
Bemiddeld, praat mij niet van bemiddeld, alles verdwenen onder de oorlog, alles, hoor je, alles, al dat geld stond op de bank en ze had geen streepje land. (Geluid van een auto.) Land, Smartens, da's het enige veilige bezit, maar die vrouw, snap je, die vrouw heeft het nooit willen weten, een uilskuiken dat is ze die vrouw.
smartens
Maar wat wilt u, je kunt niet alles van te voren weten.
de veth
Kom nou, Smartens, ga me nou niet vertellen dat land, je kunt toch altijd van zo'n lapje land leven, verdorie, dat weet jij ook wel, daar hoef je nou heus niet zo pienter voor te zijn behalve dan die fantasie om op de maan te gaan bouwen, zoals ze beweren, nou ja, dat is toch zeker allemaal fantasie, dat zal ze nog heel duur te staan komen.
smartens
Gelooft u dan niet in de maan, of die proeven van ze?
de veth
Kerel, ze willen ons knollen voor citroenen verkopen, de maan verdorie, die heeft altijd al bestaan, die is er altijd al precies zo geweest, en daar is toch altijd alleen maar over gefantaseerd, Smartens, gefantaseerd. (Geluid van een auto.) Behalve als onze voorouders allemaal stomkoppen waren, maar dat kan toch niet, nou vraag ik je, Rembrandt, Huygens, Van
| |
[pagina 139]
| |
Speyck, die hebben de maan toch altijd beschouwd als, kom kom, maar nu is er opeens allerlei drukte om die maan, een rotlachertje, ze denken dat ze de maan ontdekt hebben alsof alsof. (Pauze.) Wat zei ik ook weer? (Geluid van een auto.)
smartens
Maar dan bent u tegen de vooruitgang?
de veth
Vooruitgang, vooruitgang, nee, dat zeg ik niet, vooruitgang is er, maar de vooruitgang is een wetenschappelijk iets, de maan da's geen vooruitgang. Maanzin, maanzin, da's waanzin.
smartens
Nou, ik geloof dat u gelijk hebt, de vooruitgang da's een wetenschappelijk iets, maar maanzin da's waanzin.
de veth
De wijsheid van de ouden zie je, daar geven ze geen klap meer om tegenwoordig en de wereld gaat eraan, zou het dan soms toch niet beter zijn eens terug te kijken naar die oude wijsheden in plaats van dat ze elkaar in China uitmoorden vanwege de maan, tjee, als ik aan mijn vader zaliger denk.
smartens
Uw vader, ach ja, uw vader, die heb ik goed gekend. (Geluid van een auto.) Dat was pas iemand, meneer De Veth senior, die draaide d'r geen doekjes om, als die wat te zeggen had, wacht nou weet ik het weer, dat jaar in de gemeenteraad, dat jaar vertelde mijn vader me, dat moet geweest zijn, wacht even, in 95, 96 of 95, kort voor zijn ontslag, beslist, 95, het jaar van die strenge winter.
de veth
Pardon, die strenge winter was 93, het jaar dat ik tien werd, Smartens, 93, die strenge winter. (Geluid van een auto.)
smartens
M'n vader vertelde me dat meneer De Veth van leer getrokken was tegen de burgemeester, wie was dat dan in die jaren, dat moet Grootjans geweest zijn, ja, Grootjans.
de veth
Nee nee, dat kan niet, beste Smartens, m'n vader is tegelijk met Grootjans in de raad gekomen, in 97, januari 97.
smartens
Maar toch maar toch, 't moet wel geweest zijn in 5 of 96 want mijn vader verliet de raad in 96, april 96, er was tegen hem geïntrigeerd en hij moest zijn ontslag aanbieden.
de veth
Nou dan was je vader toen niet meer in de gemeenteraad, in ieder geval is mijn vader tegelijk gekomen met Grootjans, in 97, het jaar van de brand bij Steenstra. | |
[pagina 140]
| |
smartens
O, de brand bij Steenstra, dat was geen vijfhonderd meter bij ons vandaan, geen vijfhonderd meter, meneer De Veth, ik hoor mijn moeder zaliger nog tegen ons zeggen: die arme Marie die gisteravond nog tegen ons zei, januari 96 dat was het.
de veth
97 zeg ik je, 97, het jaar van de verkiezing van mijn vader.
smartens
Maar dan de oorvijg voor Grootjans, wacht nu weet ik het weer.
de veth
Die oorvijg kwam van Henk Meerman, de slager op de Hoogstraat. (Geluid van een auto.)
smartens
De slager van de Hoogstraat, dat is toch lang geleden. Had hij ook niet een dochter, weet u dat nog?
de veth
Lenie, Lenie Meerman, leuk meisje, ze moet van mijn leeftijd zijn, ze was van 83.
smartens
En Roosje Boldering, dat mooie Roosje, daar zal wel niet veel van over zijn na al die jaren, en Truus de Leeuw en Driekje hoe heet ze ook weer, Driekje Harms was het, is die niet getrouwd met een Leendertz.
de veth
Haar broer, haar broer Bert is getrouwd met Gerrie Leendertz, vlot type was dat, vlot type met de jongens, weet je nog.
smartens
Of ik dat nog weet, Gerrie Leendertz, altijd wel te vinden voor een geintje, hahaha, een bepaald soort geintje dan.
de veth
Die ouwe Smartens, die ouwe rakker. (Geluid van een auto.)
smartens
En Lies Vlaswinkel, die is nog 'ns lelijk aan d'r eind gekomen.
de veth
De dochter van Dolf, die ouders hebben er heel wat schuld aan als je het mij vraagt.
smartens
Toch hebben ze d'r goed grootgebracht, hun dochter, daar hebben ze voor kromgelegen, Marie heeft het ons wel eens verteld, we kenden elkaar toen erg goed, weet u, we woonden aan dezelfde overloop, o ja, ze heeft het ons wel verteld, Marie, dat het een groot offer voor ze betekende dat kind op kostschool te doen, op het Lidwina-pensionaat, echt op stand, | |
[pagina 141]
| |
voor rijke meisjes, meneer De Veth, waar ze zelfs Frans moesten spreken, die dametjes.
de veth
Dat zeg ik nou net, ze hebben haar grootgebracht als een prinses, die dochter van ze, Frans spreken, nou vraag ik je, Frans.
smartens
Maar meneer De Veth, dat mag je de beste ouders nog niet kwalijk nemen, dat hoort bij een fijne opvoeding.
de veth
Frans, Frans, ik zei het toch al. (Geluid van een auto.)
smartens
Ze hebben zich alles ontzegd, ze spaarden zich het brood uit de mond voor hun Liesje.
de veth
Je wilt me toch niet wijsmaken dat ze wat over d'r te zeggen hadden, over dat over dat, dat wicht, weet je nog de paasdagen van 12 of was het 13? (Geluid van een auto.)
smartens
Wablief?
de veth
Als je eens aan Dolf Vlaswinkel denkt, dan zou je zoiets niet zeggen. (Pauze.) Pasen 1913, daar weet ik het allemaal weer, wat ze toen heeft uitgehaald, hadden ze toen nog wat over d'r te zeggen soms, wat ze toen heeft uitgehaald?
smartens
Van de doden niets dan goeds, meneer De Veth.
de veth
Principes, Smartens, principes, waar blijf je zonder principes. (Geluid van een auto.) Was dat niet met een militair?
smartens
Wablief?
de veth
Was het niet met een militair?
smartens
Die auto?
de veth
Wablief?
smartens
Die auto met een militair?
de veth
Het schandaal met Lies Vlaswinkel.
smartens
U bedoelt luitenant Van Passenstand.
de veth
Dat was hem, Passenstand, had hij niet iets met die zaak te maken?
smartens
Hij kwam vaak bij Liesje, ja. (Pauze.) Hij is in 14 gestorven.
de veth
En zijn tante juffrouw Emmie?
smartens
Die is dood sinds, sinds, eens zien.
de veth
Dat was nog eens een bijzondere vrouw, wel een beetje heerszuchtig, dat wel. | |
[pagina 142]
| |
smartens
Een Kenau, een Kenau, maar met een hart van goud, dat verzeker ik u. (Geluid van een auto.) Haar nicht had wel iets van haar, vindt u ook niet?
de veth
Haar nicht? Kan ik me niet herinneren.
smartens
Maar dat moet u nog weten, juffrouw Henriet, die getrouwd is met een Amerikaan, het was een motje. Ze woont nog steeds op het kasteel.
de veth
Ik dacht dat ze dat hadden verkocht?
smartens
Het kasteel verkocht, geen denken aan, dat verkopen ze nooit, familiebezit, al zeker drie eeuwen, drie eeuwen meneer De Veth.
de veth
Je zou zeggen dat jij hun geschiedschrijver bent, Smartens, wat jij al niet weet van al die mensen.
smartens
Nee geen geschiedenisschrijver, meneer De Veth, maar toch ken ik juffrouw Henriet, die ken ik goed, we maken vaak samen een praatje zoals vroeger met haar tante, trots is ze niet, juffrouw Henriet, ze heeft heel wat van d'r.
de veth
Had ze niet een broer?
smartens
Ja, was luitenant, gestorven in 14. (Oorverdovend geluid van een auto.)
de veth
Die verrekte rotauto's, je kunt niet eens meer rustig praten. (Pauze.) Ik hou je op met je werk, ik ga maar eens verder.
smartens
Kom, kom, kom, verder gaan, die doodenkele keer dat we elkaar eens zien.
de veth
Nou, dan blijf ik nog even, even de tijd om een sigaret te roken. (Pauze.) Waar heb ik die sigaretten nou gelaten? (Geluid van een auto.) Ga rustig je gang, laat je door mij niet ophouden.
smartens
En als je dan denkt, als je dan denkt... (Opeens volledige stilte. Tien seconden. Het wijsje zet weer in, spoedig overstemd door de geluiden van de straat die ook weer opkomen. Geluiden van de straat en het wijsje samen in een crescendo. Tenslotte overstemt het wijsje de straatgeluiden en stijgt er triomfantelijk boven uit.)
|
|