Randstad 4-6
(1963)– [tijdschrift] Randstad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
Yves van Domber
| |
[pagina 144]
| |
ballade, het moment bepaalt de literaire vorm, de woordkeus, geen proza óf poëzie, epiek óf lyriek. Door de vele vormen en ritmen winnen de velden zeer wanneer men ze hoort voorlezen, het gevoel voor ritme is zeer sterk bij Becker. Hij gebruikt het in veld 23 om uit een oploopje, met behulp van flarden van zinnen een dreigend volksfront te doen ontstaan. De Behördesprache, de Duitse ambtenarentaal, Verwaltungstaal, met zijn genau en germaniseringen (Becker is nooit genau en wil de taal vrij) neemt een opvallend grote plaats in in zijn velden, het zal wel in hem zitten, het Duitse verleden speurt hij voor hem dáár aanwezig, nergens anders, geen gesamtdeutsche Fragen, geen minco's, geen semitophilisme, voor hem alleen de taal en de geest die er in steekt, daar schijnt voor hem een persoonlijke afrekening te liggen, hij kan zich niet alleen ergeren aan Schutzenpanzerwagen maar ook aan het simpele remnant van het Germanentum als Kraftfahrer; het oploopje na het onbenullige verkeersongeval (23) verplaatst hem naar de oorlog (24), hij vindt alles bij zichzelf. Hij is een Duitse schrijver, van Böll zou ik haast spreken van een schrijvende Duitser, Becker schrijft naar zich toe, Böll van zich af (?). Het bewustzijn is vol van onbegrijpelijke flarden, men vindt ze dus in de velden: ‘veel brieven vlogen over de stad vannacht’, ze behoeven in de tekst dan ook geen verklaring. Plotseling dreunt een slogan, zo maar, de fabrikant zit ons in de ziel op een gereserveerde plaats, een woord wekt herinnering aan een ander verband waarin het voorkwam, een woord kan men niet geisoleerd gebruiken, alles wat er ooit mee verbonden was kan wakker worden en zich aanmelden. Men zou het woord ter plaatse moeten uitvinden; dit kan niet, we houden dus de logge taalsteen tegen de draaischijf van de werkelijkheid, de spetters vliegen er af, geen genau. Geen uitwisselen van woorden als fiches die eens waarde hadden en niet meer getoetst, geijkt worden aan de werkelijkheid. ‘Met woorden wordt de Berlijnse muur elke dag weer opgebouwd’. Een foto van de schrijver. Köln-Zelbruck. Nein, Delbruck mit D von Dummkopf. A man from Holland, opzichtig, herkenbaar, inspecteert de drie wachtenden, niemand kan het zijn, ook de vierde niet die verderop tegen een paal hangt; hij is het, met ontevreden gezicht, deutscher Bursche, geen Rijnland, Thüringen, Muffes, brombeer, van 10-13 jaar Hajot, commandeert 50 knaapjes, blond, blauw, ik heb een korporaal Kat gekend..., ergens in velden zal men het terugvinden, maar de rest komt uit het onzichtbare. |
|