een lange steile trap. Ik verwachtte na dit on-New Yorkse entree een soort zolder-bedrijvigheid, maar achter de deur lag een lang-gerekte vestibule waarop drie deuren uitkwamen. Aan een lage maar helderkleurige balie zat een teleurstellend onaantrekkelijke vrouw stekkers in een schakelbord te prikken.
‘Good afternoon, Grove Press. Just a minute, please.’ Stekker in. ‘I'm sorry, Mr. Rosset hasn't returned from lunch yet. Thank you.’ Stekker uit. ‘En u?’ zei ze tegen mij.
In een hoek stond een draaibaar rek met Grove Press paperbacks. Aan de andere kant was de muur behangen met omslagen van Evergreen Review en achter de telefoniste, boven het schakelbord, hing een affiche dat ik als een vergroting van de omslag van het nummer van Evergreen Review herkende dat aan ‘pataphysics’ was gewijd: de bezwerende gidouille op het negatief van een wielrijder in Frankrijk. Om drie uur werd de telefoniste (die inmiddels twee vriendinnen simultaan had opgebeld en met elkaar had laten spreken) afgelost. De nieuwe telefoniste was nog ouder en nog lelijker.
Om half vier kwam Barney Rosset de trap op, twee treden tegelijk, en verdween door een van de deuren. Een loper kwam binnen en leverde een pakket boeken af dat even later door een dunne jongen in hemdsmouwen en vest werd opgehaald. Kort daarna werd ik binnengelaten.
In Amerika, waar uitgevers zich in forten van gewichtigheid schuilhouden, is Grove Press toegankelijk als een bordeel. Barney Rosset, directeur van de uitgeverij, is informeel, direct en bijna joviaal. Zijn eigen kantoor, dat uitkijkt op een schilferende muur met verveloze kozijnen, is in overeenstemming met zijn persoonlijkheid: modern, niet echt rommelig, praktisch. Op zijn lage L-vormige schrijftafel staan drie telefoons (twee zwarte en een groene) tussen ordeloze stapeltjes brieven, een Larousse, en een grote keisteen die als presse-papier wordt gebruikt. Rechts van zijn bureaustoel, een tafeltje met een Olivetti Studio 44, waarnaast een papieren drinkbeker nog half vol met koude koffie. Voorts: een draagbaar bandopnameapparaat, een radio, airconditioner en een blijkbaar veel gebruikte samowar in gezelschap van hoge aardewerk kopjes die eruit zagen alsof ze in geen dagen gewassen waren. De enige wandversiering bestaat uit twee schilderijen van de in Parijs wonende Nederlander Bram van Velde (allebei een cadeau van Samuel Beckett) en verder planken met boeken. In een hoek: twee grijsstalen archiefbakken, vol met papieren.
Barney Rosset is 39, welgesteld (vader was bankier in Chicago, waar Rosset werd geboren), vlugsprekend en energiek. Aan uitgeven had hij nooit gedacht, wel aan filmen, misschien omdat hij in de oorlog was toegevoegd aan een team van fotografen in China. Na de demobilisatie maakte hij een paar documentaires op eigen kosten, waaronder een over rassendiscriminatie, maar ze waren geen commercieel succes. In 1952 nam hij van een paar vrienden een falend uitgeverijtje over dat na drie uitgaven op de markt gebracht te hebben bankroet dreigde te gaan. De drie boeken: ‘Selected Writings of the Ingenious Mrs. Aphra Behn’, ‘The Verse in English of Richard Crashaw’ en ‘The Confidence Man’ van Herman Melville.
Jonathan Williams, 32, zelf uitge-