Raam. Jaargang 1974(1974)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Hans van de Waarsenburg Gedichten ome job op mesthoop, vuilnisbelt of stortplaats ook deze nog geweldige song van transendentale overdrachtspikken doet het nog altijd goed en eigenlijk gaat het met die vogel steeds beter hij zingt lied na lied, verpakt zich voortdurend; alsie maar op zijn rotzooitje kan blijven zitten de groen-gele strontvliegen vinden het natuurlijk best wel best als er maar gezeten wordt en niets gevraagd, geen polenaise aan deze heilige lijven ja, zo blijft de geschiedenis zich herhalen voor de blinden, de doven, de stommen die op een geïmporteerde kameel maar door het oog van de niet bestaande naald willen blijven draven gelachen moet er worden. [pagina 24] [p. 24] komt het binnen en je ruikt onweer, zo heet het, in hun kleren verfrommeld en weerloos hangt men jassen aan de kapstok, de trein rijdt toch wel, in de huiskamer ontdaan en kaal, uitwisseling en aarzeling de gebitten schuiven van hand naar hand sfeer dus en dood en gezellig sudderen de oogballen voor het scherm tot FIN. [pagina 25] [p. 25] hij heeft zijn levensverzekering opgezegd zijn boekhouding in het water gedonderd en wacht bij de poorten van de fabriek op herscholing het lichaam traint nikotine en alkoholika de geest legt er zich bij neer zienderogen vermagert hij en webt het liefhebben verder vriendelijk begroet hij de weggelopen vaders en naait de moeders in hun verlaten nesten maar hij schiet niet, handelt niet en kan zich nauwelijks verspreiden. [pagina 26] [p. 26] dagenlang en nog meer avonden spreken tegen de eigen stem en meerwaarde verliezend van arbeid en produksie in taal blijven toch die zetsels van eeuwen woelen rond het sentrale zenuwstelsel maakt zijn borst zijn voorhoofd nat springt in zijn zee terug rent naar de zeilen de zon de zwijgzame terreur van de zandkorrel en stijgt op een luchtbel van angst verplettert zich op punten van helmgras en duindoorn. [pagina 27] [p. 27] rondom wordt het steeds meer najaar taal wolkt in de grijze plestik zakken op de stoeprand oude mannen met gemeentepetten en bezems van hei lopen terug mond in mond uit waait hij over de heuvels en bet zijn stem in het vruchten van het graan staande in de achtertuin bijt de zon in zijn rimpels van melancholie en reizen wat moet hij nog doen met deze wereld kleuren of veranderen veranderen of vertrappen behouden of vergeten en huilen in de schil van zijn opgelegde hardheid? Vorige Volgende