Raam. Jaargang 1974(1974)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Michael Tophoff Gedichten n.o. van den helder dit zwarte schip zonder diepgang met voor en achter een schroef haar- scherp langs de banken waarvan je de ‘grijzen’ en ‘zwarten’ roemde o schilder - in drieeneenhalf uur rond het westelijk punt van het eiland waar je de fietszadel vond langs de vloedlijn en de kop van een vogel (die je niet kon benoemen) anders dan kingstone minder blauw dan cape d'ail maar allemensen hoe geel blijft dit zand zelfs als ik hol langs de schichtige vuurtorenwachter in het lage seizoen spoelt het wad leeg op een enkele vaargeul na kolkend en glad als je gat wanneer je zonwerend plekje vergeet- mijnietjes bij bossen verzamelt zoals anderen sparen: brandstof / wereldrekords paalzitten / albert heynzegels / schaamhaar... waarmee de dichter b. (na ostfront en kamp) zijn hoofdkussen vulde - nu valt het wit weg zelfs het grijs wordt zwart en we meren in holwerd: een dove vrouw midden op straat [pagina 39] [p. 39] staatsburger hoe vaak nog de keus uit 26 zogenaamd onafhankelijke letters hoe vaak nog het treffend gevoel hoe vaak die ene regel die bijblijft hoeveel zondagen zijn er nog over om je ogen te sluiten - wat moet je snachts met een beeldscherm zo koud als een steen gladder nog dan een minister en doofstom op de koop toe en hoeveel maandagen zolang er nog steeds liefelijk sprake is van zon / maan / en alle gladde verhalen over ditjes en datjes - wat moet je - je kunt haast niet anders dan alsmaar die ene regel verzinnen een regel uit 26 zogenaamd onafhankelijke letters [pagina 40] [p. 40] huur en verhuur wie is het vandaag die mijn gefilterde woning bewoont ben jij het ben jij het nachtkaars die uitgaat volgens gewoonte ben jij het droogte die in mijn slijmvliezen steekt ben jij het lucht waaruit ik woorden als nevels formeer steek je / ben je zo luchtig om vooral niet te branden ik weet het elke brand dooft bloed stolt en morgen is weer een dag maar wie is het vandaag die bij me wil wonen - over blijven hoor je me niet want stel - stel dat de brand niet dooft dat het bloed niet wil stollen en dat er morgen geen dag komt [pagina 41] [p. 41] ‘... denk je aan hem als geboren op ieder moment en als dagelijks stervend zelfs dan - o machtig gewapende - zelfs dan wees niet verdrietig... ... o partha - van alle offeranden ben ik het offer der stille herhaling van alle geheimen ben ik de stilte...’ na oor na lippen na jou staat de holle boog in het rokerig teken samsara - verbluft: al draaiend schreeuwt het rad [pagina 42] [p. 42] ik heb je - maar lief is geen woord lief dekt niet lief dekt toe en hebben... daar is geen verzekering voor niet gaat het om brand noch om storm hebben is liegen is diefstal blijft over: ik blijft over: je maar blijven... blijven is liegen Vorige Volgende