toonaangevend, maar het zelfstandig oordelen en handelen is hem niet geleerd. Hij blijft verlangen naar de moeder die alles voor hem regelde, de moeder die dus een soort van patriarchale matriarch is. De poolse man is nostalgisch gespleten. De hiervoor zéér in het kort geschetste situatie is niet altijd en overal aanwijsbaar, maar het beeld is zeker niet vertekend, met name niet voor de ouderwetse gezinnen.
De maatschappelijke verhoudingen zo goed als de gezinssituatie moeten hun neerslag vinden in de literatuur. Wij, hier, kennen de feodaliteit als een stuk verleden, nagenoeg volkomen verdwenen uit ons kultuurpatroon. In Polen is dit heel anders. De toch wel stabiliserende kracht van een burgerlijke klasse heeft ontbroken. De nuchtere - ontnuchterende - visie heeft ontbroken, de bezinning eveneens. Dit tezamen met de merkwaardige gezinssfeer en het verbale karakter van de overdracht is (on)gunstig voor bepaalde vormen van literatuur.
Ongunstig zijn de voorwaarden voor het proza, dus het verhaal, de novelle, de roman. Vooral de romankunst kwam er altijd matig af. Het realiserende - het tot werkelijkheid makende - principe kon in de poolse literatuur niet tot ontwikkeling komen. De roman kon niet worden door de overtrokken romantiserende, de realiteit ontvluchtende poolse man. Het poolse proza is meestal kort van adem en het best zijn nog de verhalen. Gunstig zijn de voorwaarden voor poëzie, met name de lyrische, die nogal emotioneel en soms wat wild is. Zelfs in de epiek, de polemiek, de kritiek en het essay valt die lyrische hang waar te nemen. Overigens moet hier gezegd dat de vermenging van lyriek en epiek het geweldig goed doet. Polemiek, kritiek en essay zijn lovenswaardig door de intelligente en levendige breedheid van opzet, maar ze zijn vrij vaak te weinig echt kritisch. Ze zijn dus levendig, spits, maar te subjektivistisch. En niet zo heel zelden is er sprake van een soort kastegevoel, namelijk dat van dragers te zijn van de kultuur.
De godsdienst is nog altijd van grote invloed op het levenspatroon. Matka Boska - Moeder Gods - overstraalt/overschaduwt alle anderen. Het gaat hier vooral om het leed van de moeder. De identifikatie van de moeders met Matka Boska leidt tot een wat geëxalteerd gedrag in en om de kerken. De moeders nemen de zonden op zich, ook die van de zoons/mannen. De roomskatolieke kerk werkte hierop - uiteraard - bestendigend en was zelden een stimulerende faktor in het kultuurleven. Zij heeft de verbreiding van de literatuur dus niet bevorderd, hoogstens die van bidprentjes. Voorzover de godsdienst en de kerk in de literatuur tot uiting kwamen moet dit vooral worden gezien als een begeleidingsverschijnsel in periodes van zware druk. Het geloof was een van de hoofdbronnen van het negentiende-eeuwse messianisme van het poolse volk, namelijk te moeten lijden voor de gehele mensheid en boeten voor alle zonden, en op deze wijze van grote invloed op zijn negentiende-eeuwse literatuur. Voor buitenstaanders is dat alles weinig interessant en het moet al een groot schrijver zijn die aan het woord is, wil de literatuur daarover boeien. Mickiewicz was zo'n groot schrijver.
Resumerend: de godsdienst heeft op sommige momenten positief bijgedragen tot de poolse literatuur, de kerk zelf stellig niet. De kerk was - en is - een instituut dat streeft naar zelfbevestiging en naar handhaving van het bestaande, beide de grootste vijanden van de kreativiteit.
In Polen is de literatuur altijd de belangrijkste kulturele uiting geweest en heeft zich in nauwe samenwerking met het westen ontwikkeld. In de 16-de en de 19-de eeuw was de poolse literatuur veel bekender in Europa dan op dit moment. In de vorige eeuw was er in de