Raam. Jaargang 1973(1973)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] C.O. Jellema Gedichten Lütetsburg Idem Fürsten zu Inn- und Knyphausen Sensatie op de binnenplaats: een snoek beet toe in grafelijk lokaas; wees snel, hij antichambreert al de keuken. Diner gedempt tussen de blauwe gobelins. Dingen regeren hier, kristal en zilver bepalen hoe een hand beweegt, een hoofd licht overbuigt; de toon van het gesprek is zilver en kristal. Mokka en himbeergeist op het terras. Een blauw daalt op de roze azaleeën. Voor onze voeten van de snoek nog een plas bloed. Troost Het mooiste ooit geschilderd: regenwater in aarden kruik. Je hebt gehuild, zie ik, je hebt grond onder je nagels. Een kuil, een graf. Onthoud: de hemel hortensiablauw die dag. De hemel hortensiablauw. [pagina 16] [p. 16] Landschap Rondom, d.w.z. de stad camouflerend, het rijzige loofhout der buitenplaatsen. Ik tel er vier. Tijd voor een rijtoer, een kleine venijnige visite. Even wuift een witte zomershawl tussen het bronstige geboomt. Een ratelende TEE verraadt de ligging der spoorbaan die het dal doorsnijdt van weiden, lage hekken, tuinderijen. De dominee verlaat zijn huis, hij kiest het voetpad langs de beek met opgeheven hoofd; hij wipt, terwijl de leeuwerik zijn lofzang zingt, een enkel steentje met zijn stok het water in. Wie is er dood? Hij wandelt zich tot stip. Maar op de voorgrond spit, en hij blijft groot, een jonge man zijn akker om, zijn T-shirt, zwart, is hem gelukkig iets te kort, er komt, als hij zich bukt, een stuk rug bloot boven zijn broek; dat in dit landschap is het allermooist. [pagina 17] [p. 17] Prikkebeen Schrijven, zei je, fijn. Nu eerst, te laat om het te zeggen, antwoord, dus moet ik het schrijven: lezen wel. Maar schrijven? Want lezen wel. Bijvoorbeeld: der nicht mehr beschrittene, der umgangene Thymianteppich. Celans Sommerbericht. Het staat er: thijm. Een geur van warme bodem, van liggen, lui en lichaamloos. Wat was, voorbij, bevrijdt zich uit dit woord: een zwerm van vlinders. Thijm. Je leest, je ligt er zelf en ziet ze vliegen. Maar schrijven is het wreed bedrijf van vlinders vangen en precies vastprikken met de koele speld van juistheid, in de taalvitrine (: thijm) bijzetten met hun onderschrift: morsdood. En nooit die ene vlinder kunnen vangen die niemand vliegen zag. Wie iets in woorden vangt bezit niet wat hij ving. Vorige Volgende