Raam. Jaargang 1973(1973)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Jan Geurt Gaarlandt De dichter is een koekoek hij is geen koe de dichter hij is een koekoek woorden leggend in andermans ogen - nog niet éénmaal herkauwt hij de taal broedt bruut en met snelheid en poept bij de buurman z'n koek op de leesplank hij is geen koe de dichter hij is een koekoek volleerde voyeur in andermans boezem strijkages in houtvrij papier - hij laat zich met emmers niet in en brokkelt z'n roddels in melk van een eenzame land- man hij is geen koe de dichter hij is een koekoek een vlieger die nooit wordt gezien maar wel opgaat in bos en dal - uiergeklots en de langzame halsbel van koeien? hij lacht van spenen gespeend en slaapt als een pocket in andermans broek Wie bestuurt dit heelal riep hij, een blinde? klom in een boom keek even om zich heen en liet zich loodrecht met het hoofd naar beneden van een tak afvallen Als sparreappels kraakten z'n wervels met een ruk schoof het hoofd van de atlas. Wie bestuurt dit heelal, een doofstomme? geen antwoord, hoe zou het ook. Waar is die laatste horizon van jullie, die zweefstoel van geduld en chocoladevla, zei hij zonder z'n stem te verheffen of met z'n ogen te draaien - de man met de open armen heb ik nooit gezien in geen suizen van de lucht was een woord te horen nooit viel een hand aan mijn slapen of droomde ik de droom van het oude boek, niets in mijn leven is voorspeld geleid of te begrijpen. Doodrustig stopte hij het mes in zijn hart. Vorige Volgende