Raam. Jaargang 1973(1973)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Age Klink Gedichten vandaag - 1 vandaag met gerard meegeweest naar brabant- zijn broertje opgezocht in een tehuis voor epileptici: gewone & dubbel gehandicapten- in rolwagentjes rondknarrend strompelend tussen twee zusters in bedden liggend. & het eerste wat hij vraagt is: gerard neem je me mee naar huis? maar hij gaat niet mee terug hij blijft in het tehuis in zijn kamertje van 1×2 tussen de andere kreukelaars/kamerplanten/ bleke zustertjes & vrolijke onnozelen- van de ene dosis medicijnen naar de andere. & we lopen door het gebouw: de slaapzalen/werkplaatsen/klaslokalen/ eetruimten- & geert-jan geeft ons uitleg laat zijn kamertje zien vertelt wat die scheelt & die. want ons al uren opwachtend in de hal- zijn zondagse zwarte blitspak aan- heeft hij een vrije dag. & we nemen hem mee naar de overkant om te biljarten & hij wil pils want wij drinken toch ook pils? ik wil een vak leren gerard zegt hij & ik wil trouwen jij bent toch ook getrouwd? uiterlijk is hij normaal de enige op zijn afdeling & hij zegt ik wil niet langer tussen gekken zitten neem je me mee naar huis? maar we nemen hem niet mee [pagina 21] [p. 21] & hij zal weer alleen zijn agressief worden de tuinman slaan & dan krijgt hij meer medicijnen of een nieuw onderzoek int ziekenhuis & het zal na 17 jaar tehuizen steeds meer bergafwaarts met hem gaan- als hij geen vak leert & in een andere omgeving komt. als we wegrijden zwaait hij ons uit & gerard rijdt harder dan gewoonlijk door bossen vol tehuizen vol strompelaars/kreukelaars/onnozelen & jarenlange bedlegerigen & we praten met bewondering over de mensen die dag in dag uit nacht in nacht uit in de verpleging werken. & we zijn blij om bijna weer in rotterdam te zijn om te kunnen vluchten in de dagelijkse sleur van werk waar eigenlijk niemand op zit te wachten. [pagina 22] [p. 22] vandaag - 2 vandaag mn omaatje bezocht: ze is drieënnegentig jaar geworden krom van de reumatiek & in haar flatje rondscharrelend als een krabbetje-dwarsuit. ze herkent me niet bij 't binnenkomen ik ben dan ook een jaar hier niet geweest. wat kom je doen zegt ze & ze kijkt naar me op met haar lichte blauwe rood omrande ogen & dan herkent ze me-een kleinzoon. ze heeft de kerkdienst aanstaan- het is zondag & ik luister mee. bij het gebed sluit ze haar ogen & prevelt mee de grote knokige handen rusteloos in haar schoot. ik kijk naar haar terwijl ze daar zo zit & reken uit: 1972 min 93- dat heeft twee wereldoorlogen meegemaakt het eerste vliegtuig & de treinen dat heeft vijf kinderen grootgebracht & zich altijd uit de naad gewerkt dat heeft nooit getwijfeld aan god & het hiernamaals. & als de dominee stopt & zij haar ogen opent kijkt ze me takserend aan maar zegt alleen maar-zo jongen. & na veel zwijgen & af & toe een vraag van mij naar nicht & neef & verre oom vertrek ik weer. & op de gang van het tehuis rennen de zusters al met avondeten & verwonderd kijken wat ouwetjes me na vanachter glas. er komt natuurlijk wel een dag dat je erover nagaat denken over leven & sterven over al die schilderijen die je nog had moeten maken [pagina 23] [p. 23] maar die verdronken zijn in pils. ik zwaai naar haar achter het glas van haar verzorgingsflat & trap nadenkend verder in de tijd- ik zal toch es voor nageslacht moeten gaan zorgen maar wie wil er een filosoof in bed? [pagina 24] [p. 24] vandaag - 3 vandaag is arie op bezoek geweest & zoals altijd hadden we het over kunst & over kunsthandelaren & kritici. & we praatten weer over onze gemeenschappelijke oplichter hans v.: galeriehouder/galbak/ gladjanus & gniepige telegraaf-lezer. & ook over dolf w.: plaatselijk kunstkritikus/krotenkoker/ mafkanus & maker van top-tiens. & we zijn het erover eens dat de situatie er slecht voor staat dat onrecht heerst alomme & dat de huurverhoging geweigerd moet worden. neem nou b. zegt arie klootzak/reetkever & kladschilder trouwt een rijk wijf & zit op rozen. inderdaad geen ontkennen aan. neem nou c. zeg ik fijne neus/fantast/fanatiek maar toch een lul nietwaar dan? arie is het met me eens. zouden we hem samen es een rechtbank aanspannen- hangen zal die & dat spreken we af & arie neemt de laatste trein & ik draai een shagje & bij de laatste nieuwsberichten hoor ik dat dolf w. geëlektrocuteerd is bij een objekten-show van van amen & aan de telefoon hangend komen arie & ik tot de konklusie dat er nog gerechtigheid is in de wereld & dat we die rechtzaak maar vergeten want wie weet sterft v. wel onder een stapel omgevallen schilderijen & [pagina 25] [p. 25] krijgt b. wel doornen in zn reet. ik ga nog een schilderij maken zegt arie & dat zit me dwars want als dat zo doorgaat zal hij me nog inhalen vóór hij dertig is. ik ben de greatest zeg ik maar hij hangt lachend op- de vuile eerzuchtige over-het-paard-getilde prijzenwinnende pop-patser. [pagina 26] [p. 26] over de liefde hoewel ik eigenlijk niet weet wat het woord betekent zeg ik toch: ik houd van je van je hondekopje van je hop-pop borsten van de ronding van je kontje in je marimekko-nachtpon hop-hop door de groene kamer. & als we snachts het bed gepreid hebben de katten op muggenjacht door de kamer rennen wij de tanden poetsen & eindelijk onder de lakens kruipen je zon-doorschoten haar opt kussen- dan kijk ik naar je want ik ben een professionele kijker. & als de industriegassen onder het openstaande raam naar binnen stinken als ik luister naar de altijd opweg zijnde bommenwerpers als de buurman zn brommer start & de nacht ingaat- de hele week volkontinu- als de katten zijn uitgeraasd & de bijna-stilte van de rijnmond de gehoorgangen binnenstroomt- dan kijk je naar me vragend. & soms kom ik hoestend met mn kippenborst hijgend met mn sportarme lichaam & als je dan gniffelend zegt: je wordt een dagje ouder dan denk ik verdomd ik geloof toch dat ik van je houd. [pagina 27] [p. 27] hoe groen is mijn gal? (voor eva) weg wèg van het groene huis hangplanten als lianen in mn oren katten die me kwaadaardig naar de strot vliegen wekkers die me waanzinnig tikkend de adem benemen beethoven op de pick-up me het spreken belettend (BEETHOVEN!) de groene muren die me opvreten het blauwe plafond me platwalsend de gele tafel & stoelen me achtervolgend door de kattebak-stront-stinkende achterkamer de achterlijke intellektuele maten onuitgeslapen/stuiptrekkend/blauwbekkend/ om koffie schreeuwend voor de ramen de matrassen op de grond ZIJ met zuignappen/stofzuigerslangen/ vangnetten werkend om me onder de lakens te krijgen aan mn pik trekkend in mn oor bijtend giechelend mn onderbroek opetend het gerol van kinderwagens in de gang babyvoeding klotsend tegen de drempel wagensvol hout voor de deur om slaapkamers/kraamzolders/kinderledikantjes te timmeren. wèg van het groene zaadvragende klitoriskloppende tepelstaanderige huis- inspraak/emancipatie/engagement/maatschappij kritiek/histories materialisme/aktiegroepen & intermenselijke relaties. de verradelijke vrienden de naast de pot piesende vriendinnen: weg met de kunst & de kunstgebitten & [pagina 28] [p. 28] de kunstbloemen & de kunstmatige inseminatie & de kunstarmen & benen & de kapitalisten- & weg zoeven ze weer in de autoos van vaders naar de kamers van kapitaalkrachtige vriendinnen naar de warmgedekte tafels van hun ouwelui allemaal goed voor een top-salaris over een paar jaar. weg wèg ermee weg van het groene huis het puisterige pesterige pikstaanderige politicerende participerende praatgrage poezen huis wèg- om een dag later schoorvoetend terug te keren. [pagina 29] [p. 29] de visioenen van de meester ja wat klink allemaal niet zag op zn verre reizen: ontzettend veel. hij zag de armen armer worden hij zag de rijken rijker worden hij zag de mensen sterven als ratten of als soldaten. & overal waren amerikanen- soldaten/priesters/industriëlen/staatslieden & nixon- predikend de vrede de voorspoed de demokratiese vrijheid van het westen & wensend dat de buikriem wat werd aangehaald omdat de grote moeder moeilijkheden had met het verdelen van de moederkoek ah wat klink allemaal niet zag in zijn geperverteerde dromen: de negers in de ghetto's inhakkend op de honkbalhoofden van de beste blanke zonen de werklozen & hongerlijders inhakkend op de hatelijke tronies van de vooruitgang predikende technokraten de vietnam-fighters & de new left inhakkend op de kandidaten voor het pionnen-presidentschap & de waanzinnig geworden slikkers/trippers swingend op de daken van het witte huis met tambourijnen de ondergang verkondigend voor al wie oren had & nog gered kon worden. ja & ik zag de verzamelde leger&politie-eenheden hun wapens leegschieten op de rebellerende menigte hun nieuwste oorlogsgassen uitproberen boven de ghetto's de laatste vooruitgang geboekt op vernietigingsgebied uitproberen op de demonstranten & ik zag het grote vrijheidsbeeld met de lemen voeten wankelen & omlaag donderen de heuvels af als een bal die groter werd & groter. & ik zag ze rennen voor hun leven: de diplomaten/ambassadeurs/het hele syndikaat van [pagina 30] [p. 30] industriëlen/generaals & wierookvaten slingerende prelaten & hun vrouwen meesleurend/bontjassen verliezend/colliers & aandelenpaketten. & ik zag luns een hindernis nemen & in het prikkeldraad blijven hangen van een navo-afrastering red me klink red me roept hij mijn vader zat ook in de kunst maar terwijl ik twijfel is het al te laat- de russen hebben hem al onder de voet gelopen & uit mijn transistor hoor ik het oosten is rood & terwijl bloot dood slaat het leger des heils soep uitdeelt de nachtwacht door de binnenstad wordt rondgedragen BB-ers in straatputten onderduiken kruikenvol kostbare zalven worden geledigd over de hoofden der nieuwe leiders- verlaat ik billenklappend borstenkletsend de lakens & stroop de mouwen af- want je hebt zó last van verbrande armen met dit weer. Vorige Volgende