Raam. Jaargang 1973(1973)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Martien J.G. de Jong Gedichten Vegetatie Je droomde ook wel van oerkrachten in de natuur een roos bijvoorbeeld die alsmaar groter werd en bloedend uitliep en de aarde doordrenkte en doordrong met mysterieus vocht en bedwelmende geuren (zo van dat alomvattende weet je wel) maar dat gaat over mettertijd en voor je er erg in hebt sta je in je eigen tuintje te kijken of de spinazie al uitkomt [pagina 45] [p. 45] Redders met natte broek Nog nooit heb ik gevaarlijk water zo vol bulldozers en dolle draken gezien als op 1 februari 1953 wij tolden in een lekke roeiboot tussen de toppen van kreunende populieren en deden weinig meer dan pissen en vloeken van een arbeiderswoning zonder dak - daken en deuren dreven afzonderlijk verder - was alleen nog de zolder zichtbaar en daarop heulden een man en een vrouw en vijf kinderen van wie er telkens één verdween gelijk met een stuk krakend huis maar onze boot bleef onkontroleerbaar en verdomde het te luisteren naar de riemen van bange jongens die eigenlijk al terug wilden toen uit de eerste drakemuil een dode oude vrouw met een open buik keihard aan boord sloeg [pagina 46] [p. 46] Thuis na Holland (met dank aan adriaan en gerard) Bij ieder zeldener bezoek wordt het mij vreemder, dit platte vaderland vol waaiende regens en gereformeerd beton de windschuwe reiziger vindt zijn heul in dode stadjes en knusse binnensteden maar voor de verloren zoon is er geen heil waar de woorden die hij vinden moest in de intiemste kamers van de taal open en bloot hoereren op straat of schaamteloos worden verkracht door gulzige gutturale slagers zonder weet van het vetgemeste kalf [pagina 47] [p. 47] Ontwaken in de provence Gewijde armen van de ochtend heffen de zon in een monstrans boven het altaar aarde voor het warme wonder van de dag loos ik wijdbeens mijn wijn als water en adem wierook en mirre met een gulzige mond vol goud [pagina 48] [p. 48] Zwemmen in Sicilië Hitte knerst over het grint en splintert in wit licht de lucht siddert van zilte krimpend wijkt de zee en geeft haar bedding bloot buiten de brandende aarde wentel ik in wellustig water en ben een beetje bijna ongeboren: nog niets bevuild nog niets mislukt [pagina 49] [p. 49] Wandelen in de ardennen Vochtig avondlicht glijdt rood over de heuvels stilte smelt op het groen de schapen van het zesde uur dragen gelaten hun volle doedelzak maar onder hun staart jeukt een vreemd verlangen ik adem door een zeef ik proef zuivere aarde [pagina 50] [p. 50] Slapen in brabant De nacht als een gotisch gewelf boven de absis van stilte spokende priesters in het grijs schuifelen over de graven van verre voorouders en dopen in stilstaand wijwater zielen van ongeboren kinderen diep in mijn eigen aderen voel ik de sappen van de grond schimmelen en gisten - wat ben ik meer dan een zwam op een stronk van dit land Vorige Volgende