Raam. Jaargang 1973
(1973)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Twee voorwoordenIn juni 1972 is het eerste nummer verschenen van het periodiek Septentrion, revue de culture néerlandaise, een geheel Franstalige uitgave van de Stichting Ons Erfdeel in het Belgische Rekkem. Het prijzenswaardige doel is: goede informatie verschaffen over de cultuur van het Nederlandse taalgebied. Wat mij betreft mag men er ook gerust bij denken: Franstalige informatie voor hen die geen Engels kunnen lezen, want het tijdschrift Delta heeft reeds jaren op voorbeeldige wijze over onze cultuur bericht in de Engelse taal. De taak die Septentrion in zijn eerste voorwoord aanduidt, is dus niet zo oorspronkelijk als de redactie doet voorkomen, o.a. door Delta te verzwijgen. ‘...les impératifs, pour l'Europe des cultures, sont simples et clairs: le devoir des cultures, de toutes les cultures, est l'accueil et le rayonnement’. Absorberen en uitstralen dus. Maar: ‘Les pays de langue néerlandaise... n'ont pas toujours suffisamment assumé cette mission’. Kijk, dat laatste is vooral in het Frans een koddige grap. De anonieme voorwoordschrijver had bijvoorbeeld op tijd kunnen bedenken dat een klein boekje van een zekere René Descartes, Discours de la méthode in 1637 te Leiden werd uitgegeven, en niet omdat de drukkers daar onder de prijs werkten. De auteur was hier thuis, evenals een zekere Pierre Bayle, die uit zijn vaderland was verbannen. Diens werken verschenen in Rotterdam. Van nog een andere Fransman werden een paar typische werkjes hier uitgegeven: Contrat social in Amsterdam en Emile ou de l'Education in Den Haag (1762). De uitstraling van cultuur uit de lage landen geschiedde niet alleen in de Franse taal. Het Japanse woord voor wetenschap is rangaku d.i. ‘Hollandse kunde’ (ran= oran= Holland).
Maar och, laten we ophouden: de redactie van Septentrion kan bij de Frans schrijvende, Belgische historicus Pirenne terecht om alsnog te ontdekken hoe de delta van Europa juist gekenmerkt werd door culturele absorptie en uitstraling. Bovendien, er is een ander recent voorwoord over hetzelfde thema te citeren en nog wel van een landgenoot van de Septentrion-redactie: ‘De uitstralingskracht van de kunst der Lage Landen reikte tot de uiterste grenzen van de Westerse wereld. Zo komt het dat talloze kunstwerken, getuigen van een rijk cultureel erfgoed, in de loop der eeuwen werden verspreid over de wereld en nu nog het trotse bezit zijn van de meest vermaarde buitenlandse verzamelingen’. Deze uitspraak is te vinden in de Catalogus van de tentoonstelling van Hollandse en Vlaamse tekeningen afkomstig uit de Hermitage te Leningrad en het Poesjkin-museum te Moskou. Die tentoonstelling is inmiddels naar Parijs doorgestuurd. Over uitstraling gesproken.
De auteur van dit voorwoord was prof. dr. Frans van Mechelen, minister van Nederlandse cultuur.
Jan Bakker | |
Op het landIk kom geregeld in Giethoorn, dat dorp Waar Eelke de Jong in de Haagse Post die ontzettende duffe dorpsschetsen over schrijft. Eigenlijk de omgekeerde wereld. er gaan wonen, en dan je prachtige verbouwde boerderijtje afbetalen door wekelijks te beschrijven hoe je er woont. En dat dan nog zo doen dat je uit geen woord kunt opmaken dat je je daar in de mooiste streken van Nederland bevindt, de Noord-Westhoek van Overijsel. Ik was er weer, twee dagen in de winter. Geen toeristen. Als je daar 's zomers als verloederd stadsmens rondloopt in de hoop wat gezonde buitenlucht op te doen en mestlucht op te snuiven, wat ruik je dan? Stuf en wierook, Jimi Hendrix knalt uit de ruiten van de kleine huisjes. Zimmer zu. Chambres à. Er wonen ook veel artiesten, d.w.z. die van radio en TV, ook dat nog. 's Winters is dat anders. Mestlucht en stilte overheersen inderdaad. De eerste dag een soort Jef Geeraerts-dag. Vrijstaand huis, in de weilanden. Muziek dus oodverdovend hard. Veel stuf. Ontzettend furieus paren, op de grond, onder de begeleiding van dat Voodoo-child. En jij, met je gipsey eyes. Electric sad-eyed lady-land. Dan in een groot bad bijkomen, de ruimte nu gevuld met Paul Bley, | |
[pagina 2]
| |
Footloose, natuurlijk terwijl jij goed eten klaarmaakt. Bij de sterke koffie nog wat roken, de hele avond muziek, tot gekwordens toe. Billy Holiday, the lady. God bless the child. Diep en lang naakt slapen onder koele lakens. Echter, Jef Geeraerts doet dit soort dingen drie keer per dag, en weken achtereen. Wij deden het eenvoudiger, de tweede dag. Door het dorp het land in lopen. Verbijsterend veel te zien. Bij de storm zijn hier op éen plaats vier bomen tegelijk omgewaaid, maar niet gebroken: ze zijn op een plak aarde van ca. tien bij tien omgeslagen, geheel intact, als een viermaster op zee. Zo dun ligt de aarde hier in plakken op het water. Vroeger liep de Lauwerszee tot voorbij hier. Even verder staat in zijn tuintje een oude boer, kromgegroeid. Dat staat er zo alledaags: kromgegroeid. Terwijl ik hem groet denk ik voor het eerst in mijn leven: wat moet die man zijn hele leven vreselijk hard gewerkt hebben (rietsnijden en -binden), dat zijn lichaam er zó naar is gaan staan. Geleefd heeft hij niet, alleen gewerkt. Je gaat linksaf het dorp uit, een smal bruggetje over een paadje op, dat je alleen maar lopend, achter elkaar, kunt volgen. De huisjes, huizen nu al, worden links en rechts spaarzamer. Steeds meer riet. Het weggetje, dat oostwaarts loopt, zal bij het laatste huis eindigen. Waar is het eerst de morgen? Sommige huizen zijn met artistieke stenen dichtgemetseld aan de kant van het mooiste uitzicht. Daar komen soms de eigenaars uit het westen voor een weekeindje, en zitten dan twee dagen te monopoliën. Ze zijn dan het weekend buiten geweest. Aan het eind van dat weggetje kom je inderdaad bij het laatste huis. Een afschuwelijke, verbijsterende ervaring. Een huis, zo prachtig, zo schitterend gelegen, dat je je er je hele leven in zou willen terugtrekken. Zo'n laag, groot huis, iets hoger gelegen dan de omgeving, meer raam dan gevel, rondom aan vier zijden het schitterendste uitzicht, afwisselend weilanden, bomen, rietvelden, een plas, in die volgorde. De stilte is totaal, zelfs van verre geen autotoeters. Magnifiek hout ingericht. We kunnen dat zien, doordat we met onze neuzen plat tegen het raam naar binnen kijken. De bewoners zijn er toch niet. Zo'n huis om je je hele leven in terug te trekken, je voortaan nog bezig te houden met slechts elkaar, de omgeving en wat boeken en muziek. Zo'n huis als een werkelijkheid geworden paradijs, waar je alles, tot en met de wereld en de klassenstrijd zou vergeten. De bewoners zijn er niet. Het bleken mensen te zijn die in Den Haag woonden, en dit was hun ‘tweede huis’. Ze waren er ongeveer éen keer in de maand; een avond en een nacht. Met wat luidruchtige vrienden. Overheersend de gedachte deze zondaren uit hun paradijs te moeten verdrijven. Dus toch eerst nog de klassenstrijd.
J.J. Wesselo | |
TikfoutMensen die graag vertellen, maken altijd van alles mee, denk ik wel eens, en dan vraag ik mij af, hoe ze dat georganiseerd krijgen. Want het merkwaardige is dat iedere verteller precies die dingen meemaakt die het beste bij zijn verteltrant passen. De kleine zeurpiet mist de trein of krijgt telefoon als hij na drie dagen eindelijk eens naar de plee kan, het meer epische talent raakt verwikkeld in een straatgevecht, en Willem Frederik Hermans ontdekt een tikfout in een brief van de minister, uitgerekend in de brief waarin hem de staatsprijs voor letterkunde wordt aangeboden. Het is bijna te mooi om waar te zijn, het kan alleen gebeuren in een verhaal. Hoe speelt dit duivelse brein het klaar om zijn verhaal door een minister te laten schrijven? Want dat het echt gebeurd is, daar twijfel ik niet aan. Mijn verbazing over het feit dat vertellers zoveel meemaken leidt niet tot het vermoeden, dat ze het zelf maar verzinnen of dat alles ‘psychisch’ is; zij zou, als ze in een veronderstelling moest uitlopen, eerder betrekking hebben op de talloze manieren waarop dezelfde feiten blijkbaar geïnterpreteerd kunnen worden. Het verhaal creëert de samenhang die de werkelijkheid mist. Hermans interpreteert de tikfout waardoor een bedrag van f 8000,- in f 18000,- veranderd werd en de correctie van die fout als een aanduiding | |
[pagina 3]
| |
van de waarde die een ministeriële handtekening heeft. Hij wil geen prijs ontvangen uit de handen van een minister, wiens handtekening van de ene dag op de andere f 10000,- minder waard blijkt te zijn. Nu is misschien dank zij het verhaal van Hermans die brief met de tikfout wel wat waard als curiosum, namelijk het bedrag dat de spreekwoordelijke gek ervoor geeft, en ook dat wordt een onderdeel van het verhaal. De werkelijkheid lijkt zich te schikken naar een temperament of een humeur. Er komt geen eind aan het verhaal en ook het begin verdwijnt in de mist; niemand weet nog waar het over gaat, maar iedereen speelt erin mee. Het wordt bijvoorbeeld niet duidelijk waarom Hermans de prijs nu precies weigerde. Hij heeft een hekel aan prijzen, zegt men, en vooral aan de plechtige uitreiking daarvan. Dat zou een goede reden kunnen zijn. Hij zal ook wel een hekel hebben aan ministers, vooral wanneer die katholiek zijn. Maar uit zijn door nijvere publicisten aan de openbaarheid prijs gegeven brief, blijkt niet dat hij om deze redenen, voldoende om twee prijzen te weigeren, die ene niet heeft willen aannemen. Hij had zelfs al te kennen gegeven, dat hij wel genegen was het bedrag van f 18000,-, dus maar f 2000,- meer dan de som voor de weigering waarvan hij de motivering al in huis had, op zijn girorekening tegemoet te zien. Misschien was dat als plagerij bedoeld of als een poging om het verhaal spannender te maken. Van een principeëel bezwaar kan in elk geval niet gesproken worden, en strikt genomen kunnen we onze grote auteur dus niet nageven dat hij de staatsprijs voor letterkunde geweigerd heeft, dat hij het verdomd heeft te bukken voor een verwerpelijk systeem enzovoorts. Hij heeft de prijs niet geweigerd, maar het bedrag te laag bevonden. Bij een vorige weigering sprak hij dan ook, als ik me niet vergis, van een ‘bedragje’. Nu was er die tikfout. Een bedrag dat tegenvalt, gecombineerd met één verkeerde aanslag op een schrijfmachine van het ministerie, dat is natuurlijk het mooiste wat een hollandse iezegrim zich maar kan wensen. Er is geen heerlijker onderwerp voor gekijf en gehoon dan een heel duidelijk verschil van één letter. Evolutie contra revolutie, rietsuiker tegen bietsuiker, dat zijn de spannende matches waarin een eeuwenlange traditie van theologische twisten en boekhoudkundige accuratesse zich met grote grimmigheid voortzet. Niets geeft meer houvast in de strijd dan één letter; het is precies de kleinigheid waaraan een groot verschil kan worden opgehangen. En waar het ‘eigenlijk’ om gaat, daar gaat het allang niet meer om, want het gaat erom dat het verhaal doorgaat.
Corn. Verhoeven |
|