Pierre Borgue
Heer Encre
Fragmenten
Onder de grove inkt droogt de stengel op voor het oog. Het lid heeft zich teruggetrokken achter de muur van de foto. Een zwart vijgeblad. Opgekookte honger. Een paar schaamharen en dan nog. Zwart-wit overblijfsel uitgeblust idool in een krijtomtrek die de jongen aftekent tegen de inkt van een schaduw zonder diepte. Stip na stip in barensweeën. Een stip roet een stip krijt. Gebroken lust bijgevijld de lasnaad van de rite. Nauwelijks een klontertje uitstorting van bloed. Steen voor steen ademen het beeld en zijn drooggelegde aderen onthouding. Uitverkoop van barsten. Zwart verdiept door zwart verder verdiept tot meervoudig graf. Uitvinding van de gaatjesmachine zeef die zwart doorlaat. De punt breekt bij het laatste gat. Schrijfriet van de schemer. Stap voor stap naar binnen het gat in.
Puntjes-processie die het veld afmaait tot een blinde vlek. Denk je echt dat je krijt in je roet dat je roet in je krijt je beeld weerspiegelt? Rozenkrans van stappen die lopen over een tegengesteld spoor van stappen die zelf weer lopen. Utopisch punt in het volslagen niets. De as? Onder de wegrijzende inkt staat misschien de mythische stengel gegrift. In de zwarte inkt vallen gaatjes zonder de leestekens die de rituele lijn zouden kunnen ontcijferen. Je zou eerder een dik transcendent stuk verwachten want daarbinnen heerst het duister van de transcendente afwezigheid. Niet op te heffen gemis. Het gat gaapt en verwoest het zwarte gras van de krijtcirkel aan de rand. Rand tussen het zwart en het zwarte niets verderop twee nulpunten oog in oog en de mens staat afgetekend in het krijt van de scheidingslijn en zet raaklijnen uit. Vanwaar komt de inkt waarvan het krijt de schaduw is? Op de rand van de zoom van het midden van het leven. Gierig op zichzelf. Klauw en tand en al het andere. Inkt en inkt bedekt het blad. Oneindig is gelijk nul wortel van een, wortel van oneindig.
Alles is betrekkelijk. Uitgangspunt is een slingerende stippellijn. Mysterie van gat-punt dat van lijn naar oppervlak naar volume van volume naar ding in zichzelf besloten blijft. Nou? Probleempje nietwaar? Uitverkoop van de voorraad. Maar blijft een mooi gezwollen orgaan onder de inkt van de foto. Daar zit net het verschil.
De heer Encre (zijn vader is dood, zijn moeder ook) beweegt zich in zijn schaduw voort langs een straat zonder verfoeilijke rode lichtjes (de bordelen zijn dood). Officieel. Zijn schaduw die hij voor zich uit zet om zichzelf niet de rug toe te keren, zet hem tot denken aan. Hij stelt vast dat een inktvlek zich in het banale stof naar alle kanten gelijkelijk uitzet. Dat verontrust hem niet bovenmate want er is altijd wel een wetenschappelijke verklaring. Voor zichzelf