Zoon van
Spreken over god is water dat uit heldere en troebele bronnen bijeen is gevloeid. Van onder een steen, uit de wolken. Uit kraantjes die nooit helemaal dicht willen en gestadig druppelen en tikken.
Mijn kraan is aangesloten op een vrij gammele leiding die via een pomp in verbinding staat met een vijvertje (ergens in een kloostertuin), waarin een kanaaltje uitkomt dat weer vast zit aan de arm van een rivier die naar de zee stroomt.
Zoals geschreven staat: hij was nu eenmaal de zoon van Toon, zoon van Hendrik, zoon van Tjeerd Pieter postbode te Uithuizen halverwege de 19e eeuw, zoon van Pieter Tjeerd, zoon van -, dan een sliert van magere en vette jaren niks, zoon van Claus de tolbeambte in de buurt van Bedum 1678 een bastaard zei men van de bisschop van Munster, zoon van melken en maaien, zoon van varen thuiskomen en weer weggaan, zoon van kreten woorden liederen (een vaste burgt), zoon van zuchten ‘alle dinghe sijn mi te inghe’, zoon van rusteloos mijn hart totdat -, zoon van waarom hebt gij mij verlaten, zoon van Josef zeggen mensen, zoon van Eli, zoon van Mattat, zoon van zoon van zoon, klei van klei, schemerlicht van schemerlicht, kwaad uit goed uit kwaad uit erger, zoon van David, zoon van Juda, zoon van Jacob Israël (‘gevecht met god’), zoon van Isaäk (die scheelde maar een messteek), zoon van Saraï's dorre schoot, zoon van Terah handelaar in goden, zoon van Nachor, zoon van Seroeg, zoon van de slaaf van de knecht van de zoon van de heer van de toren van Babel, zoon van Sem, zoon van Noach, zoon van Reuzen, zoon van Henoch die zo aardig was dat hij niet hoefde sterven - niemand heeft hem meer gezien - dat was toen op de maan de laatste vulkanen al drieduizend miljoen jaar waren uitgedoofd, kortom van Jared en van Kaïnan en Enos, zoon van Seth (‘in plaats van Abel’), zoon van Adam, zoon van jij.