Jury-oordeel Vijverbergprijs 1968
Aan Geert van Beek werd op 11 juni l.l. door de Jan Campertstichting te 's-Gravenhage de Vijverbergprijs 1968 uitgereikt voor zijn roman De steek van een schorpioen. De jury bestond uit Gerrit Borgers, Pierre H. Dubois en Gerrit Kamphuis. Hieronder volgt het juryrapport.
De prozaschrijver Geert van Beek, die in 1920 te Gennep geboren werd, heeft in de afgelopen tien jaar vier novellenbundels en twee romans gepubliceerd, die door hun structuur, hun stijl en de daarin vervatte thematiek in steeds toenemende mate getuigenis afleggen van een uniek schrijverschap.
Van Beeks laatste publikatie, De steek van een schorpioen, verschenen in 1968, is geen roman in de traditionele zin, al toont ze daar wel een aantal kenmerken van, maar eerder een moderne ballade in proza. Het boek is samengesteld uit zevenentwintig fragmenten, die bij de verdere ontwikkeling steeds meer in elkaar grijpen en op elkaar betrokken blijken. Door deze structuur wordt enerzijds een overtuigende aansluiting bij het fragmentarisch karakter van levenservaringen verkregen, waarbij heden en verleden, werkelijkheid en droom, gegevens en opvattingen gelijkelijk tot hun recht komen. Anderzijds voltrekt zich in deze reeks momentopnamen een groeiproces, dat langzamerhand duidelijker gestalte geeft aan het grondthema van dit boek. Dit thema is de onvruchtbaarheid, die de hoofdfiguur tijdens een verblijf in een Italiaans vacantieoord ervaart als één van de vormen van wat hij in het centrale negentiende hoofdstuk noemt het ‘eeuwenlang gevecht tussen leven en dood’.
Allerlei tegenstellingen, die in het boek worden opgeroepen, in liefdes- ennaast martelscènes, in de gedragingen van de medegasten van het hotel tegenover elkaar en tegenover de dieren, de omgeving en de inwoners, concretiseren dit ‘eeuwenlang gevecht’ en vinden als het ware hun raakpunt in het hoofdthema. Deze techniek van indirecte, suggestieve aanduiding, door directe, concrete tegenstellingen, is niet alleen in de structuur en de voorstellingswijze te signaleren, maar eveneens in de stijl, zoals in de afwisseling van alledaagse en bijbelse taal, en in de combinatie van nuchterheid en pathos.
Van Beek is erin geslaagd techniek en visie in zijn boek zodanig te doen samenvallen, dat De steek van een schorpioen een voorlopig hoogtepunt in zijn werk genoemd kan worden.