In 1927, korte tijd dus na de oprichting van ‘De Gemeenschap’, wilde Engelman met Gerard Bruning en Marsman een ander, minder programmatisch periodiek opzetten. Pieter van der Meer de Walcheren, die in de uitgeverswereld geen onbekende was, had de plannen bij Uitgeversmaatschappij Querido in Amsterdam geïntroduceerd.
Utrecht, 30 Aug. '27
Beste Pieter,
Ten zeerste dankbaar voor de aanbeveling. Als Querido nader uiteenzet wat hij bedoelt zal ik er zeker ernstig over denken. 't Zal natuurlijk van zijn tijdschrift afhangen of er ‘behoefte’ aan bestaat. Voor een eenigszins ‘socialistische’ levens- en schoonheidsleer ben ik overigens wel beducht, en of De Jong wel zoo'n goed comparant is betwijfel ook ik... Maar wellicht kan het geen kwaad, dat we ook in deze richting een kleine tribune bezetten en dat P. v/d Meer preludieert lijkt me uitstekend. Als dat ding maar niet begint met het bestaande Hollandsche proza, dat zoogenaamd miskend wordt, belangrijk te vinden. Het reikt niet, zeer enkele uitzonderingen daargelaten, aan de poëzie, wat men overigens van de levenshouding van Gids- en Vrije Bladen-menschen moge denken.
Las je Van Poll in De Morgen over de Politiek en de Jongeren? Verdomd flauw. Stijf als een hout. Was de N. Eeuw in den eersten tijd iets anders dan critiek, zonder de lust, zelfs, om méé te doen? Wat worden we oud!
Is de muurschildering van Matthieu Wiegman al gereed?
Groeten aan mevrouw s.v.p.
toegenegen in Xo
Jan Engelman