Raam. Jaargang 1970(1970)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Jan Elemans De Middeleeuwen Wat waren ze mooi wat duurden ze lang de gregoriaanse zangen de geborduurde kazuifels de beloofde bedevaarten de kloosterlijke maaltijden de primitieve exempels de gebrandschilderde ramen de gebeeldhouwde kathedralen de pontificale missen de gefundeerde jaargetijden de eeuwige geloften de gemijterde abten de kerkelijke tienden die naar de hemel kreten om wraak omdat de pest geen pest was maar honger - niet de genade ontbrak de heiligmakende (heiligen zat) en die van staat (standen zat) maar het eiwit in het zwartbrood zonder vlees of vis. Nonnen weefden met goud de 11001 aureolen om Sint Ursula uit die ene dunne draad van het waar geloof. [pagina 42] [p. 42] Broeders spoelden prevelend elke ochtend de hoge pot van hun abt. Monniken schreven ijzeren leugens tot gouden legenden de punt van hun neus op het perkament hebben ze het evangelie meer verlucht dan gebracht - pienzelend door een loep hebben ze de grote witte billen van Vrouw Aarde rood geverfd zonder ronding of ruimte in miniaturen omgebracht. Later hebben ze hun precisieprenten geprojekteerd in de ramen kousen en kleuren zegevierden over het bleke geweld van de kuiten: met de hemel in het raam keken ze nooit meer naar buiten. [pagina 43] [p. 43] In het lang lopend krediet der getijden hebben ze hun tijd gedood - wat de klok sloeg was boter bij de vis wijn bij het wild uit de bossen om Echternach. Oh wat waren ze mooi en wat duren ze lang nóg wijdt de prelaat met kwistige kwast zijn prinselijk paard zijn zilveren sporen zijn ijzeren zwaard de jacht op de blote kuiten duurt voort na de albigenzen de farmaceuten! Het eucharistisch congres in zuid-amerika lex orandi lex credendi gouden monstrans om een kruimel brood wie bidt wordt zalig wie niet meebidt gaat gewoon van de honger dood. Vorige Volgende