Maar zelfs wanneer hij anders zou willen, wordt de uitgever van heden door een moordende concurrentie gedwongen in de eerste plaats naar de verkoopmogelijkheden te zien, hoewel hij soms toch ook wel genoeg winst maakt, om ook eens een paar werken uit te geven voor zijn plezier, of omdat hij ze echt mooi vindt, of omdat je nooit zeker kunt weten hoe het publiek zal reageren. En zolang er zoveel uitgeverijen zijn als bij ons in Holland, heb je toch meestal nog wel een kansje. In Rusland of China zou je gewoonweg verboden worden, als het niet slechter met je afliep.
Ik geloof reeds daarom niet aan een democratisering van de kunst, omdat ook de meest democratische massavergadering de uitvoering van haar wensen steeds zal moeten delegeren aan een kleine executieve. In alle kunstenaarsverenigingen zal deze executieve bestaan uit derde-rangs kunstenaars, want de echte kunstenaars hebben wel wat anders te doen dan manuschipten te lezen en vergaderingen bij te wonen. Bij particuliere uitgevers kan men tenminste nog verwachten, dat ze door persoonlijk interesse, misschien zelfs door een gevoel van roeping hun zeer riskante, en slechts zelden grote winst gevende beroep gekozen hebben. In kunstenaarsverenigingen, juries enz. zitten noodzakelijkerwijs in meerderheid strebers, machtswellustige literatuurpausen en populariteitszoekers. En God beware je voor prijsvragen, of massaonderzoek naar de smaak der meerderheid!
In alle tijden hebben kunstenaars geschreven omdat ze het niet laten konden. Dat een kustenaar, die ‘enkel voor de poen’ schrijft de literatuurprijs krijgt van de hoofdstad, is een totaal nieuw verschijnsel. Hoe moeilijker het een schrijver, materieel gemaakt werd, te schrijven, - hoe beter vaak (niet altijd) zijn boeken werden. En, hoe beter zijn boeken werden, hoe meer hij op den duur ging verdienen. Dat was geen doel, maar gevolg.
Wie zijn brood moet verdienen met ander werk dan de kunst, zal daardoor vaak een groter ervaring van mens en maatschappij opdoen, dan hij die slechts bij lamplicht, in zijn studeerkamer tot leven komt.
Natuurlijk ben ik even gesteld op een subsidie of een prijs als anderen, maar eigenlijk ben ik overtuigd dat het hele prijzengedoe uit den boze is, en immoreel, omdat juist die mensen die het minste behoefte aan kunst voelen, gedwongen worden er het meeste voor te betalen.
Wanneer ik er dan nog bij zeg, dat ik absoluut niets funester vind dan staatsuitgeverijen, dat ik een soort anti-trustwet zou willen, die de fusie van kleine persoonlijke uitgeverijen tot anonieme monsterbedrijven verhindert, en dat ik vooral jonge kunstenaars het niet al te gemakkelijk zou willen maken, zal ik wel helemaal voor een reuze reactionair worden gehouden.