Eldert Willems
De malaise van de uitgever
Het is duidelijk voor iedereen hoe moeilijk de positie van uitgeverijen is geworden, hoe commerciële noodzaak drijft tot fusering, hoe fusering en concentratie immanente mechanismen in werking zetten waardoor het commercieel motief van de uitgeversonderneming nog sterker gaat spreken dan tot dusver.
Voorts is misschien ook duidelijk hoe onaangenaam het uitgeven van literaire teksten begint te worden in een klimaat dat voor individuele gevallen weinig speelruimte laat en hoezeer, door dit verwaarlozen van het individuele aspect, ondanks alle toenadering tussen kunst en publiek die in onze tijd valt waar te nemen, er van een culturele malaise gesproken kan worden.
Maar nu de andere kant: die van de schrijver.
Wat doet de schrijver met zijn uitgever? Versieren. De schrijver zet de uitgever op een mooie stoel en begint hem op te vrijen. Hij maakt zich duur, wappert met zijn getuigschriften en doet van alles om de grote man gunstig te stemmen. Want het literaire bestaan van de schrijver hangt af van wat de uitgever bereid is te publiceren.
Deze eenvoudige machtsverhouding is in het literaire leven allesbeheersend. Nochtans wordt ze zelden of nooit ter discussie gesteld. De succesvolle schrijver heeft er geen behoefte aan, de nog voor zijn erkenning worstelende wacht er zich wel voor zijn broodheer tegen de schenen te schoppen. Schrijvers zijn kritische figuren. Men ziet ze trappen, tegen de bal en tegen de man, maar zelden tegen de man die de boterham uitdeelt. De schrijver kittelt de uitgever in de tedere delen, en hij blaast zich op als een kikker, maar hij laat niet zien hoe kaal hij eigenlijk is.
De relatie auteur-uitgever is veel schrijvers een doorn in het oog. Ze hebben zelden het gevoel in een adequate verhouding te staan tegenover de instantie die voor openbaarmaking en verspreiding van hun werk zorg draagt. Wat ze hindert is dat het zelden een gevoel van waarheid is dat de verhouding tot de uitgever begeleidt.
Een hele regenboog van gevoelens - van het smetteloos wit der verwachting tot het bitter zwart van de vernedering - maar nooit het gevoel dat de dingen waarop het in werkelijkheid staat worden uitgesproken.