is met de overgrootvader...
Meisje is An is verpleegster is zacht is opdringerig. Grote jongen is vader is priester is Schram is buurman is slachter is sergeant is trommelaar is koster is kleine jongen op een kar. Is en is en is = is, is en is.
Daarrond en daartussendoor staat het kruis, en kruis is mes en bijl is zweep en bevel, is beslissing en straf.
Inderdaad: vanuit het twijfelperspektief, vanuit de taal van de twijfel (de taal van ja èn nee) worden van alle mensen de attributen, de daden, de gedachten, de manier van praten en brullen enzomeer in het ritme en in de taal vermengd. Alleen in de taal is dit mogelijk, in de taal als reflektiefmotorische konstruktie: in een film is het bijna onmogelijk een dergelijke planificatie in beelden om te zetten. L'année dernière à Mariënbad deed enkele stappen in die richting, maar met als opzet, het mechanisme van het geheugen te benaderen.
Dat we dus in het boek voortdurend van kind naar volwassene naar adolescent verwezen worden, is nodig om toe te laten dat de andere personages onderling verwisseld (en zelfs gelijkgeschakeld) worden, en is nodig om het ritme af te wisselen binnenin de taal zelf: kindertaal, dialoog, reflektie, beschrijving, herinnering enz. De lezer hoeft zich slechts te laten dragen door het boek: in het boek staat wat er staat: had Michiels een traktaat willen schrijven om te zeggen dat-dat enz., dan had hij Alfa niet geschreven. Maar Alfa is geschreven, en is als kunstwerk meer dan gewoon de schematische of verklarende struktuur.
Alfa transcendeert zijn schema; het is een boek waarin elk woord ritmisch èn inhoudelijk verantwoord is. Dat komt niet door het vlijtig invullen van een tevoren uitgetekend schema: het boek zit vol vondsten, vol onverwachte trekjes. Vol grandioze stukken (de litanie pp. 85-88). Vol smart. Vol personen zonder naam of gezicht, die door hun woorden bijblijven, in slechte of goede zin. Zo het meisje dat de ongelooflijke liefdesverklaring uitspreekt: ‘Je mag ook een andere naam voor me bedenken als je mijn naam niet mooi vindt. Dan mag je hardop de naam zeggen die je zelf bedacht hebt terwijl ik met je bezig ben.’
Binnenin de obsessieve ritmiek zijn fragmenten geïntegreerd, die aan het uiterste van de draagbare spanning raken: de hop-litanie, de ju-litanie, de kerkelijke litanie en de negatieve litanie zijn juist zo vèr doorgedreven dat ze binnenin het Alfa-ritme hun plaats vinden, erin kontrasteren, maar niet zo, dat ze uit de toon zouden vallen.
Nemen we de lyrische ‘ready-made’ van de ‘laten wij bidden’ -litanie. Een kind loopt in een processie: we weten al dat dit kind overgevoelig is voor lawaai en bevelen; dat het een hekel heeft aan al het verbale dat de