Raam. Jaargang 1969
(1969)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
J.J.M. Bakker
| |
[pagina 26]
| |
meer dan het toenmalige sentiment? Lag het succes van de regionale roman niet juist bij de lezers uit een andere streek dan waar de auteur zijn inlanders situeerde? Populair was de oudere Russische literatuur. Dostoiewski werd verslonden en zelfs Nederlandse dichters en schilders prijkten met Slavische namen als pseudoniem. Er is een vreemde leemte in onze literatuur. Zij faalt als autobiografie van ons volk in de periode voor de tweede wereldoorlog. En laat men niet denken dat het geen bewogen periode was! De intensiteit van onze lyriek getuigt tegen de argwaan dat het toen aan bewogenheid ontbrak. Het politieke en economische leven leek één sterfbed met benauwdheden. Hoe kon dit onbeschreven blijven? Is het tijdstip waarop het beschreven had kunnen worden - en dat moest erna liggen - te radicaal vervuld met de oorlog? Tegelijkertijd was het juist die oorlog die de vooroorlogse jaren als zodanig karakteriseerde, hun eigen sfeer conserveerde en afsloot in een voltooid verleden. Het ontbrekende stuk zal in de legpuzzel van onze geschiedenis niet worden aangevuld. Want wie heeft lust terug te keren tot de verpietering, tot een wereld waarin alles nu klein lijkt. Een gemis zal het blijven, een gebrek aan kennis, waardoor vele, nu nog steeds actuele zaken, onbegrepen zullen blijven. Want alleen in die jaren is te verstaan hoe fascisme een utopistisch ideaal kon worden en hoe afkeer van communisme kon samenvallen met vroomheid. Slechts te vermoeden is dat behalve de rauwe ingreep van de oorlog ook dit een rol heeft gespeeld bij het niet bijhouden van onze literaire autobiografie in die jaren: een gebrek aan identiteit. Wij leefden ‘niet hier en niet heden’. Er scheen slechts licht elders of hiernamaals.
Maar de poëzie dan? Inderdaad, Ed. Hoornik, A.J.D. van Oosten, Freek van Leeuwen hebben vanuit en over die jaren gedicht; het afgebladderde zelfrespect en de bitterheid, de troosteloosheid en de angst zijn thema's van hun werk. De kleine feiten die voor vele van hun verzen de anecdotische aanleiding vormen, zijn nauwelijks tijdeloos te noemen; integendeel: je vindt plaatsnamen terug of herkent de straat. Die dichters bleven hier. Maar niet hun verzen vullen de geschiedenis aan; het zijn die dichters zelf mèt hun verzen die in het tijdsbeeld geplaatst moeten worden: het feit dat Hoornik en Van Oosten toen zulke verzen schreven betekent dat enkelen protesteerden (‘Tijd der Nooden’ van Van Oosten verscheen met opzet in slap, goedkoop omslag, om een sjofeler publiek te bereiken dan dat waarvoor andere dichters hun ‘plaquettes’ met lyriek in fraai linnen lieten binden). De protesterenden schreven tegen hun tijd in, terwijl anderen | |
[pagina 27]
| |
hem ontweken. Wellicht juist daarom.Ga naar voetnoot1) Dat de literatuurgeschiedenis deze tijdsgebonden poëzie kenmerkt met termen als ‘sociale bekommernis’ en ‘de zgn. Amsterdamse school’ accentueert dat zij als documentaire niet schokt. Trouwens zij was ook geen tijdsbeeld, maar een beeld van dichters in de tijd. Men zou ‘Eline Vere’ een betrouwbare random sample mogen noemen van Couperus' tijd, maar de paar dichters die over de crisisjaren schreven, trachtten een lied te maken van hun eigen pijn aan de tijd; zij waren niet argeloos. Overigens terecht, want alle anderen vertoefden met hun gedachten elders. Ook de jeugd die optochten formeerde, gehuld in hectaren blauw katoen, en op sandalen marcheerde onder het zingen van socialistische liederen. Die liederen gingen over later en over een ideaal achter de horizon. De opstandigheid van de jeugd brak geen ruiten en schreeuwde niet, maar vond haar gestileerde vorm in spreekkoren van een lekespel, besteld bij een erkend letterkundige of minder. Men speelde geluk, gelijkheid en vrijheid met reidansen op de Veluwe en keerde na Pinksteren op de fiets terug. Men las gretig boeken als ‘Rubber’ en ‘Koelie’, maar beperkte zich tot zèlfheiliging door mandolinespel, Esperanto, Mariacongregatie of religieus socialisme, en niet te vergeten: door drankbestrijding. Men leefde op Een stoombootje in de mist, dromend over een leven op onzichtbare oevers. |
|