Raam. Jaargang 1969
(1969)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |
Eldridge Cleaver
| |
[pagina 22]
| |
buiten afspelen niet zien. Alioto [Joseph Alioto, burgemeester van San Francisco] lijkt op zo'n afstand niet zo erg op Al Capone. Inderdaad. Al Capone, Alioto - Big Al. Allez-hoep Oto. De mensen achter die muren smachten ernaar, smachten ernaar terug te keren naar de vrije wereld. Terug te keren in de maatschappij. Vrij te zijn en niet teruggebracht te worden naar de staatsgevangenis. Toen ik naar de staatsgevangenis ging, heb ik een beslissing genomen. Ik nam mezelf eens flink onder handen en ik zei, nou, je hebt iets te veel van dit soort uitstapjes gemaakt, je hebt er genoeg van. Het is heel duidelijk dat wat je gepresteerd hebt vóór je hierin kwam niet voldoende was. Tijdens je verblijf hier moet je aan jezelf gaan werken, jezelf onder handen nemen, zodat je wanneer je eruit komt eruit blijft. Dus ik ontwikkelde waarschijnlijk zoiets als een sociaal geweten, liet me in met de Beweging en gaf zoveel medewerking als maar in mijn macht lag. Toen ik die beslissing nam, dacht ik dat de reclasseringsautoriteiten erg in hun sas met me zouden zijn, omdat ze me altijd gezegd hadden dat nou juist te doen. Ze zeiden altijd tegen me dat ik egoïstisch was. Ze vroegen me constant waarom ik me niet iets van andere mensen aan ging trekken en eens begon mijn horizon te verbreden. En dat deed ik dus, weet je wel. En nu wil ik u alleen maar dit zeggen. Ik heb meer moeilijkheden gehad van de kant van de reclasseringsambtenaren en het Department of Corrections, gewoon omdat ik relaties had met de Beweging, dan ik gehad heb wanneer ik diefstallen, verkrachtingen en andere dingen waarvoor ik niet gegrepen werd had gepleegd. Dat is de waarheid. Als ik op het matje moest komen omdat ik een diefstal had gepleegd, nou, dan waren er een paar mensen die zich daar druk over maakten. Maar dat leek binnen zekere grenzen te blijven. Dat leek niet het totale gevangeniswezen of de totale reclassering te beroeren. Ze schenen ook niet erg veel tijd te hebben om die zaak te bespreken, weet u. Op hun bezittingen werd je zaak in een noodtempo afgehandeld. Je voelt dat ze er zelfs niet over nadenken. Maar ik weet dat mijn zaak nu voortdurend op hun bureaus ligt en mijn reclasseringsambtenaar heeft niet veel anders meer te doen dan mij in de gaten te houden. Hij wil weten waar ik naar toe ga, hoeveel geld ik iedere maand verdien, waar ik woon, wanneer ik de stad uitga, ik moet hem opbellen als ik weer terugkom in de stad en ik moet hem toestemming vragen om dit te doen en om dat te doen. Het is heel wat gevaarlijker om met woorden de smeerlappen die aan de macht zijn aan te vallen dan met een revolver de Bank of America binnen te gaan en deze zonder meer te overvallen. Bankiers hebben erg het land aan gewapende overvallen, maar van iemand die opstaat en hun racistische stelsel tart, worden ze helemaal hysterisch. Ik weet niet of er onder de toehoorders vanavond bankiers zijn, maar ik hoop het wel. Ik hoop dat er tenminste één | |
[pagina 23]
| |
is, of een vriend van een bankier of iemand die de boodschap aan een bankier zal doorgeven. En ik hoop vooral dat het er een is van de Bank of America. Ik hoorde vandaag bij het nieuws dat onze broeder Cesar Chavez de Bank of America de oorlog heeft verklaard. De Bank of America is Alioto's bank. Mijn vrouw vertelde me vanavond dat ze een telefoontje had gekregen van de Bank of America: ze waren van plan onze auto terug te halen omdat we met de betaling drie maanden achter waren. Dat is niet waar, maar ik wou dat we er nooit één cent aan betaald hadden. Ik wou dat ik er zo naar binnen had kunnen lopen en tegen dat stelletje had kunnen zeggen: ‘Omhoog die handen, klootzakken! Ik neem deze mee.’ Want zo voelde ik me. En zo voel ik me nu nog. Ik heb niet veel op met dat kredietstelsel - vandaag halen, later betalen... maar zórg dat je betaalt. Ik heb hem alleen maar niet meegejat omdat ik een bepaald klimaat wilde scheppen voor andere dingen die ik van plan was. Daarom ben ik ook niet de Bank of America binnengelopen. Of een ander etablissement om de van roof afkomstige handel daar terug te eisen. Daarom weet ik niet wat zij van mij verwachten, begrijpt u? Ik heb geen misdaden gepleegd. Ik heb niet het gevoel dat reclassering nodig is. Ik voel niet de noodzaak om terug te gaan naar de staatsgevangenis van Dirty Red. Gevangenisdirecteur Nelson? [Directeur van San Quentin]. De gevangenisbewakers noemen hem Big Red, maar de veroordeelden noemen hem Dirty Red. Hij zit daar aan de andere kant van het water op me te wachten, omdat we een klein wrijvinkje gehad hebben. Hij mag me niet. Mijn reclasseringsambtenaar mag me niet. Hij vertelt de journalisten: ‘Jawel, ik geloof dat hij echt een aardige kerel is. Ik geloof dat hij zich buitengewoon heeft aangepast. Als het niet om die ene aanklacht was die tegen hem is ingediend, zou ik volkomen bereid zijn de verantwoordelijkheid voor zijn invrijheidstelling op me te nemen.’ Maar als u naar de reclassering gaat en die lieden vraagt mijn dossier te laten zien, zult u maar één tenlastelegging tegen mij vinden buiten de aanklachten die in Alameda County tegen mij ingediend zijn en waar nog een uitspraak over gedaan moet worden. Voor die tenlasteleggingen ben ik nog niet vóórgekomen. Ik heb ontkend daaraan schuldig te zijn. De enige wettige tenlastelegging die zij hebben is: gebrek aan samenwerking met de reclasseringsambtenaar. Toen ik dat voor het eerst zag, kon ik niet begrijpen wat het betekende, want ik heb me zowat dubbelgevouwen om met die druktemaker samen te werken. Dus vroeg ik hem: ‘Wat betekent dat precies? Wat houdt dat in?’ En wat nu komt zal u zeker verbazen. ‘Weet u nog dat u naar New York ging om de Davy Susskind Show op te nemen?’ ‘Ja’, zei ik, ‘dat kan ik me nog herinneren.’ ‘Herinnert u zich nog dat ik tegen u gezegd had dat u me moest opbellen | |
[pagina 24]
| |
als u terug was om me te laten weten dat u weer in de stad was?’ ‘Ja, en dat heb ik gedaan, nietwaar?’ ‘Nee, dat heeft u niet gedaan. Dat is tegen de regels.’ En dat is het enige wat ze in mijn dossier hebben en zelfs daar kan nog over getwist worden. Al die andere dingen die ze op me tegen hebben, kunnen ze niet in een dossier zetten, omdat dat tegen de wet is. Het is in strijd met de grondwet en ze zouden zich schamen om het op papier te zetten en het in mijn dossier op te nemen. Waarschijnlijk hebben zij nog een ander dossier dat zij onderhands laten circuleren. Maar zij kunnen met nog niet één ding voor de dag komen dat mijn terugkeer naar de gevangenis zou rechtvaardigen. Ik moet even zeggen dat ik in die gevangenissen niets heb achtergelaten behalve de helft van mijn geest en de helft van mijn ziel, maar die zijn daar gestorven. Ik kan ze niet gebruiken. Ze zijn van hen. Ze mogen ze houden. Die zijn zij mij verschuldigd. Die is de maatschappij mij verschuldigd en ik ben hun geen sodemieter verschuldigd! Zij hebben niets tegoed. Alles wat zij van nu af aan krijgen, hebben ze maar te accepteren! Ik geloof dat onze tijd gekomen is. Er is een punt bereikt waar een grens getrokken moet worden, omdat de machthebbers van dit land volledig aan de kaak gesteld zijn. Het recht staat niet aan hun kant. Wij weten dat zij om politieke redenen over lijken gaan. Ik heb een favoriet gezegde. Dat luidt dat er een moment is waarop het geluk afgelopen is en de lafheid begint. Iedereen is bang voor de smeerlappen die aan de macht zijn. De mensen hebben redenen om bezorgd te zijn, want zij hebben die gestapo onder hun bevel. Die komen binnen met hun ploertendoders en revolvers, en ze verdelgen je als dat nodig is om de wil van hun bazen uit te voeren. Ik weet niet hoe ik het aan moet pakken om te wachten tot men in praktijk gaat brengen wat men predikt. Ik weet niet hoe ik het aan moet pakken om daarop te wachten. Want het enige wat ik zie is een zeer kritieke situatie, een chaotische situatie waarin pijn is en lijden en dood, en ik zie geen rechtvaardiging in tot morgen uitstellen wat je vanavond nog zou kunnen zeggen. Ik zie geen rechtvaardiging in uitstel totdat andere mensen klaar zijn. Ik zie geen rechtvaardiging om niet in beweging te komen, zelfs als ik alleen in beweging moet komen. Ik denk aan mijn houding ten opzichte van deze misdadigers - onder wie mijn reclasseringsambtenaar - die de dienst uit maken in het gevangeniswezen, die de dienst uit maken bij de reclassering. Ik kan het met hen niet op een akkoordje gooien, want ik heb te lang gezien hoe zij de mensen hun lulpraatjes hebben laten slikken. Ik wist dat er iets verkeerds was aan de manier waarop zij de mensen behandelen. Ik wist dat dit hoe dan ook niet gerechtvaardigd kon worden. Het kostte me veel tijd om er precies achter te komen, althans tot mijn eigen tevredenheid. En toen ik begrepen | |
[pagina 25]
| |
had dat zij het tegenovergestelde zijn van wat zij verondersteld werden te zijn, werd ik buitengewoon kwaad op hen. Ik wil niet toekijken hoe zij ongestraft ontsnappen. Ik wil hen in de staatsgevangenis zien. Daar horen zij omdat zij zo vele misdaden hebben begaan tegen onze menselijke rechten. Zij horen in de staatsgevangenis!
Wanneer je je aandacht richt op de gevangenissen voor volwassenen, zie je, als je het begin van het proces probeert te achterhalen, dat deze gevangenissen een eindpunt vormen. Maar als je echt wilt begrijpen wat er achter het gevangenisstelsel schuilt, moet je kijken naar de jeugdgevangenis. Daar begon ik mijn loopbaan, toen ik een jaar of twaalf was, vanwege een of andere tenlastelegging. Ik weet niet wat het was, vandalisme denk ik. Ik geloof dat ik een fiets gestolen had, misschien twee of drie fietsen. Misschien had ik een fietsenzaakje, ik weet het niet meer. Maar het had iets te maken met fietsen. Zij brachten me naar de jeugdgevangenis en het kostte me ongeveer zes maanden om er weer uit te komen. Toen ik daar was, kwam ik een heleboel mensen tegen. Ik kwam een heleboel echte, aardige, puike jongens tegen, die heel actieve, heel gezonde mensen waren, die fietsen gestolen hadden en dat soort dingen. Toen kwam ik hoger op de ladder en ging van de jeugdgevangenis naar de Whittier-tuchtschool. Ik haalde daar mijn diploma met lof en ging naar een andere, weer iets hoger, de Preston-nijverheidsschool. Ik haalde daar mijn diploma en haastig plaatsten ze me in de hoogste divisie, de staatsgevangenis voor volwassenen. Ik merkte dat iedere keer wanneer ik in de gevangenis terugkwam dezelfde kerels die gelijk met mij in de jeugdgevangenis waren geweest er ook weer waren. Zij kwamen vlak voordat ik gearriveerd was of kort voordat ik vertrok. Zij bleken altijd het decor te vormen. In het gevangenisstelsel van Californië brengen ze je van de jeugdgevangenis naar de kolonie voor ouden van dagen ginds in San Luis Obispo, en wachten dan tot je sterft. Vervolgens begraven ze je daar, tenzij je in de burgermaatschappij iemand hebt die aanspraak maakt op je lijk, en de meeste mensen daar hebben zo iemand niet. Ik merkte die golven, die generaties op. Ik had de kans om andere generaties te zien die na mij kwamen, en ik heb met hen gepraat. Ik vroeg hen of zij al eerder in de gevangenis waren geweest. Je kan hele afgestudeerde klassen vanuit de jeugdgevangenis bevorderd zien worden, steeds hogerop. Het kwam mij voor dat dit een maatschappelijke tekortkoming is, een tekortkoming die hoe dan ook niet gerechtvaardigd kan worden. De kinderen in de jeugdgevangenissen kunnen hoe dan ook niet schuldig verklaard worden, omdat zij ónschuldig zijn en zij gerechtelijk vervolgd worden door een omgeving waarover zij geen zeggenschap hebben. Als je de volwassen gevangenen bekijkt, kun je er geen touw aan vast- | |
[pagina 26]
| |
knopen. Tegen de tijd dat die mensen daar terechtkomen, zijn ze gepakt voor moord, verkrachting, diefstal en alle zware misdaden. Maar wanneer je hun verleden onderzoekt, vind je de jeugdgevangenis. Je ontkomt er niet aan jezelf af te vragen waarom er in dit land niet een programma voor jonge mensen is dat hun belangstelling heeft. Waar zij actief bij betrokken worden en dat zo'n invloed op hen zal hebben, dat zij gezonde individuen worden en een gezond leven leiden. Totdat iemand die vraag voor mij beantwoordt, is de enige houding die ik ten opzichte van het gevangeniswezen, inclusief de jeugdgevangenis, kan hebben: breek die muren af en laat die mensen eruit. Dit is de enige vraag: hoe breken we die muren af en laten we die mensen eruit? Men staart zich dood op het punt in het partijprogramma van de Black Panther dat de vrijheid eist voor alle negermannen en -vrouwen die vastgehouden worden in federale, provinciale, gemeentelijke en staatsgevangenissen. Men vindt het moeilijk om juist dat punt te accepteren. Men kan er nog wel inkomen dat we de politie uit de gemeenschap willen laten verdwijnen, maar men zegt: ‘Die mensen in de gevangenissen hebben misdaden gepleegd. Zij zijn schuldig bevonden aan misdaden. Hoe kan je er zelfs maar aan denken ze eruit te halen? Als je ze eruit kreeg, zou je ze dan in de zwarte gemeenschap opnemen en ze daar weer voor de rechter brengen en ze weer terugsturen?’ Ik weet niet hoe ik dat probleem zou behandelen. Maar het antwoord is nee. NEE! Laat ze eruit en laat ze met rust! Laat ze eruit, want voor ons allemaal hierbuiten tellen ze mee. Laat ze eruit. Draag ze over aan de Black Panther Party. Geef ze aan ons. Wij zullen voor hen de beloftes inlossen die het Vrijheidsbeeld gedaan heeft en die nooit in vervulling zijn gegaan. Wij hebben een programma voor hen dat hen bezig zal houden - vierentwintig uur per dag. En dan bedoel ik niet acht grote, sterke kerels in een grote, in het oog lopende vrachtwagen, die een miserabel benzinestation overvallen voor $75Ga naar voetnoot1). Wanneer ik een samenzwering op touw ga zetten om een overval te plegen, zal het de Bank of America worden, of de Chase Manhattan Bank of Brinks.
Ik heb met Bobby Seale gewerkt aan de biografie van Huey P. Newton. Bob Scheer en ik namen Bobby Seale mee naar Carmel-by-the-Sea. Maar we bleven van de zee vandaan. We trokken in een klein strandhuisje en we hadden twee maatjes whisky, wat bier, een bandrecorder en een grote stapel lege bandjes bij ons. We zeiden: ‘Bobby, neem die whisky en vertel over onze broeder Huey P. Newton.’ En Bobby begon over Huey te praten. Een van de dingen waar ik helemaal kapot van was, was zijn verhaal dat hij en Huey voordat zij de Black Panther Party organiseerden plannen hadden gemaakt | |
[pagina 27]
| |
voor een reusachtige bankoverval. Zij concentreerden zich daarop omdat zij inzagen dat ze geld nodig hadden voor de Beweging. Dus probeerden ze een sleutel te versieren om de kluis te openen. Maar terwijl zij daarover nadachten, dachten zij ook na over de implicaties. Bobby vertelt hoe Huey op een dag, toen zij erover aan het praten waren, opsprong en zei: ‘Die bank komt later. We hebben het over politiek. We hebben het in wezen over de bevrijding van ons volk. Die stomme bank komt later wel. Laten we onze broeders organiseren en dát proberen te fiksen. Laten we ze bewapenen om de zwarte gemeenschap te verdedigen en dat zal hetzelfde zijn als naar het Witte Huis trekken en zeggen: Omhoog die handen, klootzak. Wij willen waar we recht op hebben.’ Dus er is een heel interessante en heel essentiële samenhang tussen opstand en de door jezelf begane daden, een eigen, persoonlijke burgeroorlog. Wij spreken van een burgeroorlog wanneer een maatschappij zich in tweeën splitst en er twee partijen tegenover elkaar staan. Móet dat de definitie zijn? Kunnen vijfduizend mensen een burgeroorlog ontketenen? Kunnen vierduizend het? Drieduizend? Twee mensen of één? Of anderhalf of duizend? Of de helft daarvan? Kan één persoon het? Kan één persoon een burgeroorlog voeren? Ik ben geen rechtskundige. Ik ben bepaald geen rechter, maar ik zou zeggen dat iemand die in zijn eentje handelt in feite gewikkeld zou kunnen zijn in een burgeroorlog tegen een systeem van onderdrukking. Zo beschouw ik die jongens in die staatsgevangenissen. Het kan mij niet schelen waarom zij gepakt zijn - diefstal, inbraak, verkrachting, moord, kidnapping, wat dan ook. Een reactie op een situatie. Een reactie op een omgeving. In ieder sociologisch werk kun je vinden dat je, als je mensen aan een onaangename omgeving blootstelt, kunt voorspellen dat zij daartegen in opstand komen. Dat geeft aanleiding tot een tegenstrijdigheid. Wanneer je een maatschappelijke eenheid zó georganiseerd hebt, dat de mensen in groten getale ertoe gebracht worden in opstand te komen, hoe is het dan mogelijk dat je ze achtervolgt en ze zegt dat ze in de schuld staan bij de maatschappij? Ik beweer dat de maatschappij bij hen in de schuld staat. En de maatschappij ziet er niet naar uit dat zij wil betalen. Nu, op dit ogenblik zit er ginds in de jeugdgevangenis in Alameda County een jonge knaap die Gregory Harrison heet. Hij is een jaar of veertien, vijftien en hij is de leider van de Black Students Union op de Oakland Tech High School. Op dit ogenblik hebben zij een aanklacht tegen hem ingediend wegens oproer. Zij hebben hem aangeklaagd wegens oproer omdat de Black Students Union op die campus wilde dat de geschiedenis van de negers in het studierooster opgenomen werd. Zij willen dat er op hun campus een omgeving wordt gecreëerd - niet een die de negers leert hoe zij zwart moeten zijn, maar een omgeving die de beperkingen opheft, zodat zij gewoon zichzelf kunnen zijn en | |
[pagina 28]
| |
hun zwartheid automatisch zal gedijen. Zoals je een roos niet hoeft te leren om rood te worden of een boom niet hoe hij blaadjes moet laten groeien. Je hoeft ze alleen maar met rust te laten en geen zout op hun wortels strooien en dan zal een roos een roos worden en een boom een boom.
Dat smerige, misdadige systeem. Dat systeem dat de vijand van de mensen is. Dat systeem waarin wij leven en waarin wij iedere dag werken. Dat systeem waarin en waaronder wij ons op dit moment bevinden. Ons systeem. Het systeem van ieder van u, zonder één uitzondering. Als iemand van u misschien toevallig uit een ander land komt, is het nog zìjn systeem, omdat het systeem van dat land een onderdeel is van dit systeem. Dit systeem is slecht. Het is misdadig; het is moorddadig. En het heeft de leiding. Het heeft de macht in handen. Het is aanmatigend. Het is krankzinnig. En het beschouwt de mensen als zijn eigendom. Zozeer zelfs dat smerissen, beschermers van de gemeenschap, zich gerechtigd achten om naar een campus te gaan, een college-campus of een high school-campus, en de mensen met ploertendoders op hun gezicht te timmeren. Zij slaan die mensen met die knuppels, en ze schieten zelfs mensen dood als dat nodig is, om de wil van mensen zoals Ronald Reagan, Jesse Unruh of Mussolini Alioto uit te voeren. Heeft u Alioto ooit wel eens op de televisie gezien? Durft u te zweren dat u niet bang van hem wordt als u hem ziet, of dat hij niet op Al Capone lijkt? Alioto doet mij denken aan veroordeelden die ik heb gekend in de Folsomgevangenis. En dat is geen tegenstrijdigheid. Wanneer ik het opneem voor veroordeelden, beweer ik niet dat iedere veroordeelde eruit zal komen en zich aansluiten bij de Peace and Freedom Party. Dat wil ik niet beweren. Toch eis ik zelfs de vrijheid voor diegenen die zó van de maatschappij zijn vervreemd, dat zij iedereen haten. Jongens die op hun borst tatoeëren: Born to Hate, Born to Lose. Ik ken een jongen die op zijn voorhoofd heeft getatoeëerd: Born to Kill. Ook hij moet vrijgelaten worden. Want als Lyndon B. Johnson dan al geen tatoeëringen op zijn voorhoofd heeft, het bloed druipt van zijn vingers. LBJ heeft meer mensen gedood dan welke man ook die ooit in een gevangenis in de Verenigde Staten van Amerika heeft gezeten, vanaf de eerste tot en met de laatste. Hij heeft moorden gepleegd. En mensen als gevangenisbeambten, politieagenten, burgemeesters en politiechefs zijn het er mee eens. Zij zijn zelfs voor escalatie, waarmee zij bedoelen méér mensen doden. Dat wil ik niet. Van de mensen die vanavond hier zijn, want ik zie zo vele gezichten die ik herken, durf ik te beweren dat ik weet dat jullie het ook niet willen. Er is maar één manier waarop wij ervan af zullen komen. Dat is door op te staan en krachtig een grens te trekken, een duidelijke grens, en aan onze kant van de grens te gaan staan en die grens te verdedigen, met alle noodzakelijke middelen, inclusief ons leven. Niet als offer, maar door de smeerlappen met | |
[pagina 29]
| |
ons mee te slepen. De smeerlappen met ons meeslepen. Ik kan me er niet mee verenigen de volgende vier jaar door te brengen in de staatsgevangenis, niet met die gekken die daar de leiding hebben. Niet met Ronald Reagan als hoofd van het Department of Corrections, zoals hij het hoofd is van elke andere staatsinstelling. Niet met Dirty Red als directeur van de gevangenis. Als ze Dr. Shapiro [een psychiater uit San Francisco en sinds lang voorstander van de Panthers] directeur van San Quentin maakten, zou ik er direct naar toe gaan. Maar zo lang zij daar sadistische maniakken hebben, gemene kerels, wrede kerels, die daar de zaak regeren, zeg ik dat mijn belangstelling elders ligt. Mijn hart is hier bij de mensen die proberen onze omgeving te verbeteren. Jullie zijn nog gekker dan ik weet dat jullie zijn, als jullie al die diepzinnige en belachelijke aanklachten kunnen doorlezen, al die openlijke politieke kunstgrepen, en denken dat ik van plan ben daar iets mee te maken te willen hebben. Jullie kunnen lullen zo veel je wilt en jullie kunnen zo veel orders uitvaardigen als jullie willen. Ik ben van een misdaad beschuldigd in Alameda County en ik verlang ernaar vóór te komen, want we kunnen ze wel aan. Wij zijn van plan de waarheid te zeggen en de smeerlappen zullen leugens moeten vertellen en dat is moeilijk voor hen, vooral wanneer wij zulke vaklieden als de hooggeboren Charles R. Garry [de advocaat van Huey Newton] bij ons zullen hebben. Ik ben niet bang om een willekeurige rechtszaal in dit land binnen te gaan met een advocaat als Garry, want hij kan de rechter en de aanklager wel aan. Maar kom niet bij me aan met het verhaal dat jullie mijn voorwaardelijke invrijheidstelling gaan herroepen op een aanklacht die mij negen jaar achter die muren heeft gekost en waarvan ik volgende maand ontslagen zou worden. Kom niet bij me aan met die lulpraatjes, want ik wil ze niet horen.
Vertaling: Thomas Nicolaas |
|