volgende twee zinnen in elkaars buurt: ‘Nooit hing het buitenlands beleid van Frankrijk als vandaag van één enkele wil af, en nooit ontsnapte het zo totaal aan de drukkingen die van binnen of van buiten kwamen.’ In een volgende alinea - de Gaulle spreekt te Quimper - schrijft Mauriac: ‘Hij is de stem van Frankrijk zelf, of veeleer, men zou zeggen dat de geschiedenis van Frankrijk is uitgemond, is opgeslokt in deze laatste levende.’ (liever letterlijk dan mooi vertaald).
Dat is het dus: de wil van Frankrijk, bevrijd van alle drukkingen van binnen en van buiten. Van buiten, nog tot daar aan toe, maar van binnen? De eventuele verlangens van de bevolking worden gereduceerd tot een ‘drukking van binnen’. Wat een alienatie. Maar wat weet het volk, wat wil het volk? Het mag gerust zijn, de Gaulle wil in zijn plaats. Wat zegt dit volk? Niet veel, zo ziet het er naar uit. Maar het mag gerust zijn: de Gaulle is de stem van Frankrijk, en zijn wil staat niet bloot aan drukkingen van binnen. Frankrijk mag gerust zwijgen, want de Gaulle is zijn stem. De alienatie van de natie. En dan de échte schok: Mauriac schrijft toch zelf ‘men zou veeleer zeggen dat de geschiedenis van Frankrijk is uitgemond, s'est engouffrée dans ce dernier vivant.’ (eigenlijk betekent s'engouffrer: zich in een afgrond storten).
Bernard Kemp