Raam. Jaargang 1967(1967)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Ben Wolken Stadsgezicht De toren verliest uit zijn klimopmantel de pasmunt van het uur verdrinken naast ons in het water kleine vokalen van een kinderstem achteloos oordeelt het uur spottend spiegelt de gracht mist bekruipt het water onder de stille haat der huizen en Adam en Eva nemen nu spraakles ze hebben aan elkaar hun tong verloren tot de lantaren met een speldeprik tussen beide komt over de katterug van de brug aaien kalme takken het regent daar maar wij worden nooit meer nat o m'n zusje dans met mij beide handjes in je zij [pagina 31] [p. 31] Het koude zweet Licht vork en mes van het tafelblad. Al is de noodzaak niet te bewijzen. Overwin het voer. Als het met tranen gaat, schijn je althans de goden te leren kennen. Waartegen gaat het uiteindelijk? Verzet de boeken in de kasten, verhang de wandlampen, koop een ander scheerapparaat - je gaat niet geruster de deur uit. Straat, geld, lucht zwijgen. Misschien komt er een oude chinees of een scheel kind tikken op de ruit en vormt een bericht in vissentaal. Laat nu het doodgaan dat je bijwoonde opvoeren voor je vestingmuur, aanschouw met doodsverachting het afscheid dat geen schuld vereffende. Misschien zegt de telefoon het eens: ik ben uw vijand, nu man tegen man. Tot het slapengaan is oorlog. Ik hoest om uitstel. Ik weet niet of ik winnen wil. Vorige Volgende