| |
| |
| |
Johan Lennarts
Mededelingen
Ik heb ontdekt dat ik kleurenblind ben. het zal wel zo zijn. volgens de proef ben ik het volkomen, ik begin nu te geloven dat alle andere mensen geen kleuren zien zo kleurig als ik ze zie. misschien ben ik wel volslagen blind. de schoorsteen staat scheef, het olievat de regenton zonder regen, het blauwe tafeltje met wat er opstaat, een koffiekopje en een plasticbus met volgens simon 53 slakkenhuisjes met slakken. de was hangt recht en lijkt mij al droog. ook de t.v.-antennes lijken mij recht op het oog. de kippen zijn bijna op stok. pieter niest. de vogeltjes worden stiller maar niet de renaults en de dafs en alle andere merken.
ik denk dat ik een boom ga maken met takken en vruchten die bijna rijp zijn. hoor, de trein gaat voorbij. ik doe buiten het licht aan, jij belt en jij belt of telefoneert. boven bij manders is licht, altijd 's avonds en 's nachts. eerst dacht ik dat daar altijd iemand stond maar dat leek maar zo. met een prismakijker van f 0.75 zag ik dat het gezichtsbedrog was. een ster blinkt aan de hemel. er staat een ster in het heelal. ik zie een ster en schat de afstand. die tussen de poes en mij schat ik op 1½ meter, die tussen mijn neus en rechterduim op 30 cm als ik schrijf als ik naar de ster kijk komt er een kleine 20 cm bij. men zegt dat er vietnamezen zijn waarvan de afstand tussen hoofd en voeten is teruggebracht tot bijna nul. nu de buitenlamp aan is hebben alle bomen, bloemen en voorwerpen een tweede buiten- en binnenkant en ik ook. in mijn eerste binnenkant gooi ik jonge klare. gas geven en schakelen dichtbij en veraf en gister zag ik voor het eerst een egel. we hadden hem onder de loopren van het konijn gezet, het konijn zet ik er niet in want die krabt me zo, en 's morgens was het verdwenen. de avond daarvoor vonden we drie poesjes doodgebeten in de keuken. acteur rooyakkerts is ook overleden maar die ken ik
| |
| |
niet zo goed. het dineetje dat we zullen krijgen van van schagen zal wel weer boere-kost zijn. huwelijksbootje en kip, als de wijn maar accordeert.
als beeldend kunstenaar heeft jan geen plaats in de maatschappij. als zodanig heeft hij bijna uitsluitend contact met de overheid en semi-overheid en zijn familie.
evenals de religie was de kunst de vlucht uit het alledaagse leven (vraag me geen jaartallen vraag me geen bewijzen vraag me niet wat ik niet weet) die vlucht kon dan zijn het hemelse of het banale verbodene daar omheen. daarop volgt de kunst an sich, l'art pour la religion. (het opium).
dan volgt de afbraak door de fotografie, de techniek de volkskunst kunstnijverheid en dada. de kunstenaar gaat uitsluitend provoceren op het gebied van religie (nog steeds) sex (nog steeds) en politiek (ook nog steeds). maar niet zozeer de wijze waarop maar het resultaat waarmee, waarmee het exclusieve kunstenaarsschap verdwijnt en gelukkig. maar de echte schilder schildert door.
hoek wolvendijk loostraat gaat alles aan mijn neus voorbij, simon roept papa, je vlucht naar de tuin en hoort roepen deur dicht, muggen dansen waar zijn jullie roept katrientje en ziet me eerst niet, moet je niet zo stil zijn rotjong zegt ze. ik ben in m'n pyjama en ze klapt in haar handen. zij houdt met mij samen de pen vast en wij schrijven. wij maken zinnen die we geen van beide snappen behalve zij. wij schrijven samen buiten in de ligstoel bij het blauwe tafeltje. een voor een op m'n rug naar bed, de muggenzwerm twist door, de poes komt kijken naar het vliegje op de halm en ook recht in mijn ogen, ik wend ze af en zie het huis met strooiedak, romantisch en ruim en vrij en goedkoop en weinig comfortabel. van de vooruitstrevenden mag ik zo niet wonen a-sociaal. voor de behoudenden bewoon ik het a-sociaal. voor mij is het een huis groot genoeg, mooi genoeg, droog genoeg en blijkbaar nog gezond genoeg.
*
| |
| |
in de ren lopen 5 kippen uit liessel. het hok is samengesteld uit post-cobra-schilderijen. er omheen staan brandnetels. waarom moet gemeentewerken uitgerekend voor onze deur regelmatig de brandnetels en al dat ander mooie kruid komen neerslaan? alsof die rij bosjes viooltjes en heesters met besjes en harde pikkers mijn geluk méér vergroten. nu groeit er gras, gazon voor de deur. met uitzondering van 'n strook van ongeveer 2 meter voor het huis. dat is modder. mijn gehuurde modder daar blijft de gemeente af met haar tengels. het dineetje was van van beren en lang niet slecht. morgen bij goed weer gaan we er een dagje uit.
hier volgt mijn correspondentie met gemeentewerken over de situatie voor mijn huis.
| |
Eindhoven, 15 maart 1966.
De Directeur
van Gemeentewerken Eindhoven
Stratumsedijk 20
Eindhoven.
Mijnheer,
Wij maken U er op opmerkzaam dat door de nieuwe situatie, die in onze straat zal ontstaan, zoals ons is gebleken uit een tekening van een van de uitvoerders, wij voor onze auto's geen vrije doorgang meer hebben naar onze garages.
In de hoop dat U tijdig hiervoor de nodige maatregelen zult nemen blijven wij
hoogachtend,
H. Bijsterveld,
Loostraat 6.
J. Lennarts,
Loostraat 8.
| |
| |
| |
Gemeentewerken Eindhoven
Eindhoven, 8 april 1966.
Jan Smitzlaan 2.
Dict.
Typ.
Nr. OCW 1577
Onderwerp: Inrit
Aan de Heer J. Lennarts
Loostraat 8
Eindhoven.
De in Uw brief d.d. 15 maart 1966 gevraagde inrit ten behoeve van Uw garage aan de Loostraat zal door mijn dienst worden aangelegd, nadat de daarvoor verschuldigde kosten ad f 195, - zijn voldaan op de afdeling Financiële Zaken van mijn dienst, Jan Smitzlaan 2, (loket kassier geopend van maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 12.30 uur) of zijn overgeschreven op postrekening nr. 1086695 van mijn dienst.
Betaling van dit bedrag dient binnen één maand na verzenddatum van deze brief te geschieden. Bij niet-betaling binnen deze termijn wordt aangenomen, dat U geen interesse meer hebt in de aanleg van de inrit.
Mocht dit niettemin wel het geval zijn, dan dient door U een nieuw verzoek te worden ingediend, waarop eventueel een andere beslissing (met name ten aanzien van het bedrag van de kosten) kan worden genomen.
Ik merk nog op, dat ingevolge de Heffingsverordening Precariorechten voor het gebruik van de openbare gemeentegrond ten behoeve van de inrit jaarlijks een retributie van f 2,50 wordt geheven, welk recht door de Gemeente-Ontvanger wordt ingevorderd.
De Directeur van Gemeentewerken,
in opdracht,
het Hoofd van de afdeling Onderhoud Civieltechnische Werken,
W. van Dorp.
2.04.0.002.
5.1.1966.
| |
| |
| |
Eindhoven, 20 april 1966.
De Direkteur van Gemeentewerken Eindhoven
Jan Smitzlaan 2
Eindhoven.
Mijnheer,
In aansluiting op Uw brief van 8 april 1966 vraag ik U beleefd mijn schrijven d.d. 15 maart 1966 nogmaals te willen overlezen, waarbij U zal blijken dat daarin geen sprake is van een ‘gevraagde inrit’.
Mijn garage heeft altijd gelegen aan een verharde weg en was daar rechtstreeks mee verbonden. Nu heeft Uw dienst deze weg ter plaatse laten vervallen en elders gelegd, waardoor U mij het recht van vrije doorgang ontneemt.
Op het ogenblik ben ik gedwongen vreemde manoevres uit te voeren om via water en modder in mijn garage te komen. Mijn vraag is dus welke maatregelen U hiervoor wilt treffen.
Verder wil ik U op nog twee punten wijzen.
Het eerste is dat door de uitvoerders van bovengenoemed werkzaamheden (door zware vrachtwagens enz.) het stoepje langs de gehele lengte van mijn huis is verzakt en ontwricht.
Punt twee is dat door de nieuwe grotere niveauverschillen van wegdek en stoep- en drempelniveau van het huis het regenwater moeilijk weg kan, wat dan ook gebleken is.
In het vertrouwen dat U deze zaken wilt bekijken, blijf ik
hoogachtend,
J.A.M. Lennarts,
Loostraat 8, Eindhoven,
tel. 28268.
P.S.
Vanaf 7 april 1966 kunt U mij niet telefonisch bereiken, hoogstwaarschijnlijk ten gevolge van bovengenoemde werkzaamheden aan de weg.
| |
| |
| |
Gemeentewerken Eindhoven
Verzoeke bij beantwoording datum en nummer van dit schrijven te vermelden.
Eindhoven, 16 mei 1966.
Stratumsedijk 20
Telefoon 16200
Postrekening No. 1086695
No. OCW. 1608
Afd. Uitv. Civieltechn. Wrk.
Onderwerp: Bestek 2.6.138, Wolvendijk.
Aan de heer J.A.M. Lennarts
Loostraat 8
Eindhoven.
Naar aanleiding van Uw brief van 20 april 1966 bericht ik U, dat indien U een inrit naar Uw perceel wenst, deze werken vanwege mijn dienst op Uw kosten kunnen worden uitgevoerd.
Ten aanzien van de afwatering zijn, naar ik heb vernomen, de nodige maatregelen geheel naar Uw genoegen getroffen.
De Direkteur van Gemeentewerken
in opdracht,
het Hoofd van de afdeling Uitvoering
Civieltechnische Werken,
(Ir. Ch.J. Franken)
1.04.5.505-15000-3-65
| |
| |
| |
Eindhoven, 1 juni 1966.
De Direkteur van Gemeentewerken Eindhoven
Stratumsedijk 20
Eindhoven.
antw. op brief no. OCW. 1608
Mijnheer,
Naar aanleiding van Uw brief van 16 mei 1966 vraag ik U beleefd op grond van welke wet of gemeenteverordening de rechtstreekse verbinding met mijn garage met de rijweg mij is ontnomen?
Wat betreft het tweede deel van Uw brief ben ik het met U eens dat het het beste is dat ik, zij het natuurlijk op Uw kosten, de gebouwen van Gemeentewerken geheel groen laat schilderen.
Het is mij wel opgevallen dat U over het stoepje, genoemd in mijn brief van 20 april 1966, geen woord schrijft.
Overigens blijf ik met de meeste hoogachting,
Lennarts J.A.M.
Loostraat 8
Eindhoven.
Naschrift
Zolang het niet regent werkt de afwatering voortreffelijk.
in twee dimensies is de wassenaarse slag maar een smalle strook water. het zand twee maal zo breed, de rest is lucht, bikinis, rottend hout en bleke rose ruggen, dansend of bruin en stil. gelukkig is de zee niet 2 dimensionaal en rustig. de rug niet rose alleen, maar vlees en zacht om te strelen.
| |
| |
ik ben geen provo of priester geen homo en ook niet zelfvoldaan ik ben alleen, ik draag geen vlag of spandoek geen beeld en ook geen stropdas, ik ben alleen, het regent, jij bent het ook.
hij dronk rode wijn aan het eurostrand. toen zij haar bikini had goed gedaan ging ze op haar buik liggen. jij durft pas in het water als het niet hoger reikt dan je knieën of liggen op je rug, bang dat er iets op zal vallen. toen de wijn op was, rende hij rond tussen chips zakjes, ijskartons en peukjes, roepend ik spring in het water. thuis gekomen waren zijn schouders verbrand en het oude horloge verdwenen.
| |
| |
we hebben samen afgewassen en gezongen, daar alleen kan liefde wonen daar alleen is 't leven zoet, waar men blij en ongedwongen alles voor elkaar doet. ondertussen steekt wim zich in zijn oranje pak om shell aandelen uit te delen. piet hein is onze held. wim verdwijnt op een kille herfstmorgen. bloedspatten zijn nog te bezichtigen voor f 3,50 tegen de zijmuur van het loo. de opbrengst is voor het goede doel, in dit geval het salaris van een achterneef van 'n kennis ter contrôle van christelijke en andere stichtingen tot oplossing (endlösung) van het jeugdprobleem. achter mijn voordeur heb ik gereed staan een 3 cm kanon. geen communist komt er bij mij in. toen ik er eens een dacht te zien heb ik gevuurd, gelukkig er naast want de man bleek achteraf toch nog protestantser dan de paus. mijn overbuurvrouw heeft er het leven bij gelaten, god hebbe hare ziel. enfin, ik kon dat mens toch niet zien. stak nooit eens de vlag uit, terwijl ik zie dat er boven de deur een degelijke houder zit. van mij staat er nu op de hoek een bronzen borstbeeld. mijn overbuurman heeft getuigd dat het haar eigen schuld was geweest, ze had moeten de was doen of naar de kerk gaan, maar niet zomaar uit het raam kijken. het onderschrift luidt, lennarts, j.a.m., een zoon van michiel de ruiter. verder staat er niks, dat zou ook te ver op de zaak ingaan. toen ik 23 was was ik hauptsturmführer bij de s.s., nu bezit ik een vrouw, 7 schatjes van hoogblonde kinderen, ik heb 'n jodin als meid en ben aanklager bij 't sondergericht maagdenburg. 's avonds speel ik viool of wandel in mijn rozentuin.
er zijn er die mij beschuldigen van medeverantwoordelijk te zijn aan de moord op 300 joden. dat is te gek om los te lopen. waarom zou ik mijn meid, de jodin, dan ook niet gedood hebben? nee, nee, dat is te gek om los te lopen. bovendien hebben de geallieerden mij in 45 toch vrij uit laten gaan. te gek om los te lopen.
traag kreunend volgen de kippen mijn bewegingen, met af en toe een onverhoedse stuntelige trap tegen het begeerde leder. luid kakelend vluchtend voor weet ik wat, in ieder geval zo, dat het
| |
| |
konijn ook onrustig wordt en wild het hok rondspringt. in mijn hand ligt een koud ei en een warm ei. het koude ei leg ik in de ijskast, het warme er voorlopig bovenop en voor het konijn pluk ik gras en alles waarvan ik denk dat hij het mag hebben, 'n geel paardebloempje, 'n groen grasje, en 'n oranje worteltje met af en toe wat bruin droogvoer verkrijgbaar bij de boerenbond. van de stad af is het niet altijd eenvoudig de links gelegen uitrit zonder het verkeer in gevaar te brengen op te rijden.
rechts gaat voor, jij komt van rechts, maar ook als jij van links komt geef ik je voorrang omdat je zo lief bent.
vandaag is het zaterdag. onder het zwaargestikte deken lig ik met een stijve nek, ingesmeerde met tijgerbalsem in de opkamer. in het kleine raampje dat altijd tocht, open of dicht, hangen flarden wolken en komen flarden geluiden, zaterdagmiddag. de bles wordt uitgespannen. alles gepoetst en geschuurd en rika bakt brood in het gescheurde bakhuis. ik spuug uit het raam. 'n dun sliertje als van een haastige slak wijst in welke richting. geen tijd voor koffie nu op zaterdagmiddag. in de put hangt denk ik nu een bus heerlijke melk en drijft nog steeds de kleerborstel. als het donker wordt bakt rika spek en bidt de rozenkrans en vader leest de krant en bidt mee. ik ben als knecht nooit ziek geweest. morgen word ik begraven.
(de trekking van de laatste tranche zal plaats vinden op 23 september. in de stuw bij asperen hangen 23 opgetrokken doorlaatklepjes). (radio kortrijk, opgevangen te parijs op vrijdag de 23e september).
ik ben 23 jaar en meisje voor dag en nacht in parijs, rue du mont thabor. overdag werk ik me de zenuwe. 's avonds na 8 uur ben ik vrij. franse jongens ontmoet ik niet of ze moeten me niet
| |
| |
of ik versta ze niet. hollandse jongens en engelse kom ik vaak tegen bij de patersclub, zo als ik dat zelf noem. ze willen allemaal met mij naar bed. maar ik durf het niet. misschien komt dat nog wel. ik hou toch meer van franse jongens, die zijn veel charmanter en leuker. waarschijnlijk ligt er vanavond een brief voor mij van mijn ouders. bonjour.
vanmorgen rond 8 uur heb ik de vlag gehesen ter ere van de verjaardag van hare majesteit. aan de overkant zag ik kunstschilder l. druk gesticulerend tegen zijn vrouw door de kamer rennen en naar mij wijzen. zou hij het er over gehad hebben hoe jammer hij het vindt dat hij al die luxe dingen niet kan betalen. ik heb nog even getwijfeld of ik voor hem een vlag met stok zou kopen. maar eigenlijk moest hij maar 'ns wat harder werken en minder van de hoge toren blazen. dan komt die vlag er vanzelf en verdiend. ja, vreemd eigenlijk dat hij al om 8 uur op was. of zou hij toch, je kunt nooit weten, naar een of andere officiële receptie moeten?
het is nu ongeveer drie jaar geleden dat de beeldhouwer g. wit bij mij kwam aanbellen. bel de politie, ze slaan mijn huisbaas kapot. die huisbaas lag altijd overhoop met de buurman van g., die met grote vrachtauto's regelmatig 'n stukje van het huis reed. het is ongeveer twee jaar geleden dat bij boer r., tijdens een groot feest bij boer f., waar r. ook aanwezig was, de hooischuur in brand werd gestoken. boer g. was de huurder van 'n huis van r. en was daaruit gezet voor de getrouwde zoon van r.
'n zoon van g. heeft er voor gezéten.
ongeveer een jaar geleden dreigt men de boerderij van onze nieuwe buren in brand te steken. aanleiding de erfenis, slecht verdeeld of niet verdeeld door de overleden ouders.
zonder onze toestemming werd er dwars door onze tuin verhuisd
| |
| |
door boer f. (van het feest), die daarvoor naar hij zei, permissie had gekregen van mijn nieuwe buren.
mijn nieuwe overbuurman, die gekreukelde volkswagens in een schuurtje vakkundig gladstrijkt en spuit, begint bij aankomst ijverig bordjes te plaatsen, verboden toegang, vóór bellen enz. mijn andere buurman, maar dat dateert al van langer, heeft ruzie met boer r. enz. enz.
zelf ben ik in dit huis gekomen door:
1. | ruzie tussen beide eigenaars (het pand werd toen verdeeld) |
2. | onenigheid tussen de ene eigenaar en huurder boer g., die er uit werd gezet. |
we hebben ook buren die fijn zijn, die ons niet kennen en die we niet kennen.
| |
| |
vrije bijna letterlijke vertalingen uit het buch der lieder van heinrich heine.
| |
junge leiden (1817-1821) dass ich dich liebe, o möpschen lied no 25
dat ik jou lief vind kleine mops
je wilt ook maar een hond zijn
en al mijn and're vrienden
romanze no 7 die grenadiere
twee grenadiers die in rusland in krijgsgevangenschap hadden gezeten, gingen terug naar frankrijk, maar aangekomen in het duitse kwartier lieten ze het hoofd hangen, want daar hoorden ze beiden het droevige bericht dat frankrijk verloren had, het grote leger overwonnen en verslagen was en dat de keizer gevangen was genomen.
bij dit treurige bericht moesten de grenadiers alle twee huilen. de ene zei ik word duizelig, ik voel m'n oude wond weer opengaan, de ander zei het liedje is uit, ik zou ook liever net als jij doodgaan, maar mijn vrouw en kind thuis kunnen me niet missen. wat kan mij vrouw en kinderen schelen, ik heb een hoger ideaal, laat ze maar om bijstand vragen als ze te kort komen, man, ze hebben m'n keizer te pakken. och kameraad, doe één ding voor mij, als ik dadelijk doodga, neem dan m'n lijk naar frankrijk mee, begraaf me daar en leg dan het rode lint met het erekruis op mijn borst, klem het geweer in m'n hand en gesp ook m'n degen vast.
| |
| |
want zó wil ik dan stil in het graf liggen luisteren totdat ik dan opeens het gebulder van kanonnen en het gegalopeer van hinnikende paarden hoor. en onder het geflikker en gekletter van de zwaarden zal over mijn graf (dan) mijn keizer rijden. en dan zal ik gewapend uit mijn graf te voorschijn komen om onze keizer, mijn keizer te beschermen.
| |
lyrisches intermezzo (1822-1823) no. 28 ich glaube nicht an den himmel
ik geloof niet in de hemel
zoals het kaplaantje dat doet
geef mij maar jouw hemelse tietjes
zoals het kaplaantje dat ziet,
een andere god dan jouw kutje
ik geloof niet in het kwade
ik geloof alleen aan je lichaam
Vertaling:
Der Superkargo Mynheer van Koek.
vandaag was een gewone dag. toen we laat thuis kwamen en de auto op de handrem voor de garage stond, viel er voor de koplampen een brommer met jongen en meid. ik help de jongen
| |
| |
overeind, ‘je snapt wel ik heb teveel gedronken’ en zet z'n brommer recht. het meidje verdwijnt langs ons huis heel schichtig en komt terug met een fiets, die is waarschijnlijk bij de buren gerepareerd. ik zeg tegen de jongen dat het niet erg is en ook gewoon. als antwoord op zijn zeggen dat ik hem wel begrijp. ik begrijp hem, het meisje is al weggefietst, de jongen bromt haar zonder achterlicht achterna. jij bent al naar bed. ik drink een borreltje en ga ook naar bed. als ik in bed lig sta ik op, doe een plasje en zoek naar dropjes. daar hou ik van. in bed denk ik ineens aan die man die tegenover ons zijn domicilie plaatste, ongeveer drie jaar geleden, een blauwe volkswagen bestel. 's morgens om 7 uur stond hij op en ging per brommer die ook in de wagen sliep naar zijn werk. in ons land worden alle woonwagenbewoners in regionale kampen, voorlopig nog elf, geïnterneerd, afgesloten van de gemeenschap krijgen ze een nette eigen school en kerk in de hoop dat ze uitsterven.
waar ik woon kan ik als de mensen slapen, vrij zijn en denken aan een land waar de mensen vrij zijn, ook als ze niet slapen. want hier slapen uitsluitend kapitalisten, monarchisten, materialisten, racisten, traditionalisten en fascisten.
en soms als de zon schijnt, als het koren rijp is en de kinderen spelen, een enkele pacifist. maar in dit land van dennen, veen, van fielps en pluimveehouderijen, ken ik geen ene kommunist, die hier gebleven is. hier in dit land gaat dood die nog geen dertig is en koopt zijn huis en vrouw en kind en gaat dan 's zondags in zijn pasgewassen auto kijken naar de nette nieuwe stadsuitbreiding en zegt 't is goed en netjes. dat men verbiede elke schuur, konijnenhok en deur, die scheef of stinkt of ongeverfd is. dit land is ziek en mooi, de mensen zijn zo goed maar ook besmet met vorming van bezit. zelf raad ik iedere volwassene die minder verdient dan f 15.000, - aan niet meer te werken dan uitsluitend voor zijn plezier, het nodige hale men bij de algemene bijstand, die is daarvoor.
toch zou ik willen af en toe dat alles anders al geworden was. en dat ik tekenen kon of aquarelleren of hoempablazen kon, als
| |
| |
toen en toen en 's avonds met veel vlijt, geduldig zagen, plakken, spijkeren totdat een lamp ontstond of kast of naaidoos. maar als ik denk aan toen, bedoel ik dat toch niet.
toen ik 10 was zat ik met moeder en riet bang onder de tafel te luisteren naar de bommen die vielen, bad en at stof, toen ik 11 was en het geluid van bommen, als van 'n trein die nadert, onder een helm wegvloekte en stof at. toen ik 12 was en tussen balken en puin, wegvluchtte, weg van verminkingen, 'n los been op de kerktrappen en toen de lucht weer langzaam blauw werd en het zondag was en hannie de dag daarna jarig was en toen ik stof slikte en tegen de anderen niks kon zeggen omdat ik vol stof zat.
| |
| |
als god mijn kinderen gelukkig maakt geloof ik in god zei een asociale atheist en gaf zijn kinderen gestolen kip te eten. als mijn kinderen god gelukkig maken, geloof ik in mijn kinderen zei een asociale christen en gaf zijn kinderen gestolen vis te eten. toen allen gegeten hadden, gingen ze na geslapen te hebben, elkaar bevechten. de atheïst zei dat hij gewonnen had, de christen zei dat hij gewonnen had en dat had hij ook want de atheïst met kinderen stierf, de overigen niet, kip en vis waren bedorven. het geloof had hen gered.
| |
brief aan een bouwvakker.
beste wim, wat vindt jij nu, je zit er zelf zo midden in, wat vind jij nu van het bouwen? als je zo'n prutshuisje bouwt, zo'n huisje voor mensen om in te wonen, wat vind jij van het systeem, je metselt honderden steentjes, je voegt ze, en dan heb je 'n muur en dan ga je stucadoren en dan schuren en dan ook nog behangen en dan hak je er gaten in voor de loodgieter, gaten voor de electricien en dan smeer je weer bij enz. wat denk jij daarvan. wat denk je van die houten vensters, die gegrond moeten en geschuurd en geschilderd en gelakt, de ruiten die gezet, de deuren die gesteld en bijgeschaafd moeten worden en al die dingen die jij hebt gemaakt, denk jij dan niet, mijn schuld is het niet, ik weet wel dat 'n machine in een vloek en een zucht, ram bam bam hele huizen als plastic soldaatjes uit kon spuwen. en denk je ook niet als je thuis met lego speelt, ik ben m'n tijd ver vooruit. denk je ook niet, wim, dat het anders zou kunnen. schrijf het me eens. thuis is alles best ook met de kinderen.
| |
brief aan een arbeider in een wapenfabriek.
dag karel, thuis is alles best ook met de kinderen. wat betreft de industrie waarin jij verzeild geraakt bent, wilde ik vragen of het waar is dat jullie, dat hebben ze mij verteld, in het bijzonder leveren aan egypte, oostduitsland en zuidvietnam. ik weet na- | |
| |
tuurlijk niet of het waar is, maar van de andere kant verwondert het mij niet, ik snap ook wel, dat, willen jullie blijven draaien, er geleverd moet worden. denk jij nu nooit als je die dum dum kogels zit in te pakken, ik ben blij dat al die spullen naar den vreemde gaan, want elke doos is een dooie, want je hebt gelijk, dat heb ik tenminste gelezen, dat er in normale oorlogssituaties wel 1000 kogels nodig zijn om één tegenstander uit te schakelen, ja, daar heb je gelijk in. maar je weet ook dat jullie aardig geautomatiseerd zijn en een behoorlijke productie hebben. karel, de ene zijn dood is de ander zijn brood om het populair te zeggen, ik wil je ook nergens van beschuldigen, maar van jou die nu al dertien jaar in dit vak zit, zou ik je mening wel 'ns willen horen. het beste thuis, hoe is het met de kinderen.
p.s. fabriceren jullie ook rookbommen.
| |
brief aan de koningin.
majesteit, ik neem niet gauw de pen ter hand om u lastig te vallen, maar deze keer kan ik het niet laten, net zomin als de meesten en dus begin ik.
in deze tijd van geldontwaarding en stijgende kosten wil ik mijn deelneming betuigen aan u die onze moeder zijt (samen met maria) en het nu zo moeilijk hebt. ik weet zelf wat het wil zeggen, 'n huishouden te hebben met alles d'rom en d'raan. ik verdien bruto, nu ja verdien, dat moet u eigenlijk uitmaken, f 6000, - daar moet de hele rotzooi zoals ziekenfonds en telefoon, belasting en a.o.w. en huur, afijn u kent die dingen ook wel allemaal, behalve dan belasting, vanaf. toegegeven, personeel heb ik niet, dus wat betreft de detam en al die andere dingen hebt u nog extra uitgaven, ik weet ook wat het wil zeggen als u zegt de boel moet met 'n paar 100% omhoog en wat dat dan wil zeggen als praktisch het hele volk daarop tegen is. zo ging het ook mij. ik ging wel niet zo hoog meteen, maar 100% had ik heel redelijk gevonden. maar nee hoor, kousje op de kop. mijn plan was nu zo, ik dacht dat als al degenen die net als ik 100% meer nodig
| |
| |
hebben, en dat is bijna iedereen, dat wij samen bij het rijk gaan aankloppen om die verhoging te krijgen. niet allemaal apart, dan bereiken we niks. wie weet zal het getij nog keren. in afwachting van uw schrijven zie ik majesteit, in onderdanigheid uw medewerking tegemoet. uw dienstwillige enz. enz. enz.
| |
brief aan b&w van e.
mijne heren. direct met de deur in huis vallend, vraag ik u, wat doet u me nu. 't lijkt wel of u gek bent. u doet maar raak. u doet maar net of u geen verantwoording verschuldigt bent. u doet net of u b&w bent van een plaats die ze in e niet kennen. ik hoor dat u nu in 1966 nog een wijk voor asociale gezinnen gaat bouwen. u moet wel veel verdienen en verder denken dat het er allemaal niet toe doet. of denken dat wij in e. maar gekken zijn. daag.
en ook de lamp, de hemel weet waarom
hangt aan ijzeren ketting, afkomstig uit
een oud matras, terneder en blikt
en blinkt en schijnt met 150 watt op wat
ik schrijf.
het blad is rood, de wijn is rood, en rood ook
is mijn hoofd van wat ik denk, omdat ik rood ben.
omdat ik rood en arm ben en niet leef in de navel van de wereld, blijft alles rose en zacht en flauw zodat ik zelf, al drinkend denk dat als ik ooit verhuisd zal zijn naar daar, waar ieder weet wat hij te doen heeft ik ook zou weten en daarom twijfel ik, bekijk het licht dat op de tafel valt, op wat ik schrijf en denk ik weet het niet, het blad is rood, de wijn is rood en ik ben rood.
ik rook, terwijl zij dat niet kunnen
ik drink, terwijl zij dat niet kunnen
ik werk, zij hebben geen werk
ik eet, zij hebben geen eten de hemel weet waarom
en simon (7 jaar) schrijft, verweg is een kasteel en in dat kasteel zijn veel ridders en die ridders zijn altijd stout.
| |
| |
en opa knipt het gras totdat het kaal en leeg omhooghijgt en opa knipt het gras zodat het netjes wordt, het gras en al het spul dat groeit wordt lamgelegd, maar opa knipt het gras omdat hij wil dat iedereen tevreden is en in het kortgeknipte gras de hemel en de bloemen ziet, omdat hij heel zijn leven lang gewild heeft wat het beste was en daarom loopt het zweet zoals bij kampioenen, hem over de rug en hij zwoegt zoals kinderen zwoegen, totdat hij bij een borreltje in slaap valt. mijn lieve opa ik ben blij dat er voor jou een hemel is en dat je slapen kunt omdat je moe bent. och lieve opa als je niet meer wakker wordt dan word ik oud en leeg en kaal en poets ik schoenen bij mijn zoon en denk misschien wel aan de hemel.
| |
| |
ik word al een dagje ouder. bij mijn zoon zit ik op zolder, waar ook mijn kamer is, ik heb uiteindelijk als oudere man ook niet meer nodig. er is een wastafel, een bed en boekenrek met al mijn lievelingsboeken van vroeger over vogels, bloemen en dieren, de geschiedenis van mijn streek, de boeken van marx en alles over de communisten van toen. ik zit op zolder en poets de schoenen van mijn zoon en zijn gezin, 4 kinderen, hij kan het goed betalen, ze zijn ook lief en mogen me graag. zijn vrouw is radicaal rechts. als we wat praten over politiek of zo, dan is het altijd mis. ik doe eigenlijk m'n best om niks te zeggen, maar het gaat altijd vanzelf. elke zin bijna die ik zeg is links voor haar. ik doe m'n best om uit te leggen wat ik denk, hoe ik erover denk, maar ik heb geloof ik het gevoel, en dat zal ook wel zo zijn, dat ik alles alleen maar herhaal, dat ik niets duidelijk maak, dat ik maar klets, dat ik alleen maar denk wat ik zeg en de motieven en de grondredenen. ze kijkt me dan, want ze wordt echt niet kwaad, medelijdend aan, of medelijden is het niet, meer verontschuldiging omdat ik wat ouder word en zegt dat ze toch wel begrip heeft voor marxisme en zo, maar dat het eenmaal niet zo is. mijn zoon ligt er eigenlijk zowat tussenin of eigenlijk hij staat er buiten. het kan hem geen reet schelen. de hele dag is hij in de weer met tentoonstellingen, als standbouwer, dan zit hij hier, b.v. in de jaarbeurs, dan weer in istanboel voor ook zoiets, dan weer ergens anders. hij doet het er goed van, dat moet ik zeggen. 'n kast van 'n huis, 2 wagens, 'n meid, enfin ik wil 't allemaal niet opnoemen. en een maand in het jaar zit de hele familie in het buitenland met vacantie. dan ga ik niet mee. ik zei, och misschien vinden jullie het wel fijner zonder mij. en ze zeiden dat ze ook wel dachten dat ik ook graag 'ns een tijdje op m'n eigen was. ik moet zeggen dat die tijd me altijd zwaar valt. ik lees niet veel meer, de televisie kan me gestolen worden, ik ken hier geen mens,
of 't zijn van die zeilers die zittten te vertellen, hoe groot of hun kamer wel niet is, hoe rijk hun dochter en hoe kleinzoon op hun lijkt, kan mij wat schelen. ik betaal geen huur, mijn kamer is ongeveer 4 bij 4 en van m'n zoon heb ik net verteld.
| |
| |
dan zit ik alleen beneden in het grote huis en kijk 'ns naar de goudvinken, het aquarium, wandel wat door de tuin. ik heb er niks te doen. er is een tuinman die alles knipt en bijhoudt. die heeft geen tijd voor een praatje niet eens. hup klaar en naar de volgende. alleen de meid die komt dan maar 'n twee uur per dag, daar praat ik mee. zij rookt sigaretten en ik praat. vrijdags geef ik haar een borreltje of zoiets.
dan praat ik en dan kijkt ze gewoon naar mij net of we nog ooit gaan trouwen, maar ik weet wel dat ze allang getrouwd is. maar als ze zo zit te roken en ik klets maar over vroeger en over wat ik denk, dan zegt ze af en toe zoiets als, opa geef me d'r nog maar een, met jou kan ik praten. maar als ze weg is dan is het pas twaalf uur en dan is de dag nog lang. dan word ik gewoon ziek en ga naar bed. en om drie uur sta ik dan op, helemaal in de stilte alleen en dan ga ik de klokken bijzetten, ik pomp de fietsen van de kinderen op en als 's avonds de mensen naar de kerk gaan voor het lof, dan zou ik wel mee willen gaan om gewoon mee te doen, gewoon mee te tellen. soms zoek ik ook op zondagmorgen op de radio 'n mis op en dan zit ik maar zowat te piekeren en te mijmeren over vroeger, als zondags na de mis er bezoek kwam, als er grote sigaren werden uitgedeeld en een of andere aanwinst, 'n tweedehands lamp, 'n geschilderd bed of 'n opgelapte fiets. toen wou ik nog groot worden, net als die of die, groot worden, maar ik ben altijd kind gebleven en toen ze me groot begonnen te noemen, toen wist ik al dat het voorbij was, dat ik nooit groot zou worden, maar dat alleen kinderen nog groot worden. en 's avonds in de vacantie drink ik wat wijn en dan wat cognac en loop ik op en neer door de kamer en geef eten aan de visjes en als ik dan naar bed wil gaan neem ik nog één cognacje en tel de dagen dat m'n zoon met z'n gezin weer terugkomt en dat de kinderen weer opa zeggen tegen mij en dat de schoenen weer vuil zijn en als ik dan zit te poetsen heb ik nergens meer tijd voor.
| |
| |
keihard zingen als de zon door de
als de beatles opengedraaid
als de geur van gras en verf en paprika's
dat je gewoon de wolken door de hemel kunt gooien
dan ga je lopen in de wind
stil op de bank naar mama te kijken
als hij verloren is en niemand tijd heeft,
lieve beer, 'n beer die je begrijpt
en bij je blijft als je gaat slapen.
dan val ik op de grond en
lig ik heel alleen als beer
verloren en koud op 't zeil,
ik wil alleen maar beer zijn
als ik bij jou ben, jij om mij roept
en niet als je met de poppen speelt.
slumberslim verdrijft het vet rechtstreeks uit uw lichaam terwijl u slaapt. slumberslim smelt het vet weg. zo niet scheur alles kapot en gooi het weg.
tekenen en schilderen behoeft niet alleen maar diepe voldoening te schenken, er kan ook nog een zeer lucratieve bijverdienste uit groeien, ja zelfs een interessant, boeiend en goed betaald beroep. u twijfelt eraan of u werkelijk talent heeft. bravo, dat is een bewijs van uw objectiviteit. de famous artists wekken geen valse hoop.
| |
| |
terwijl in amsterdam de provo's provoceren
zit ik te kijken naar de perenboom
terwijl in hanoi mensen protesteren
zit ik te kijken naar de perenboom
terwijl mijn vrouw de afwas doet
de kinderen vuurtje stoken in de tuin
zit ik te kijken naar de perenboom.
kan ik niet meer kijken naar de perenboom.
de gebeurtenis zal plaats vinden in februari '79 in de namiddag om ongeveer twee uur. het is zaterdag, de meesten zitten in hun auto in de regen.
nog dertien jaar tijd heb ik dus om mijn kinderen op te voeden, nog dertien jaar sociale zaken, provotariaat en monarchie. nog 12 jaar kapitalisme, nog 11 jaar christendom, nog 10 jaar gas uit de gasbel, nog 9 jaar cultuurbeleid, nog 8 jaar hongersnood, nog 7 jaar oorlog, nog 6 jaar rassenhaat, nog 5 jaar om te drinken en te neuken, nog 4 jaar bij de b.b., nog 3 jaar dienstplicht, nog 2 jaar verantwoordelijkheid, nog 1 jaar schuld en gesubsidieerde kerkenbouw, amen.
in vietnam hebben degenen die het met ky eens zijn mogen stemmen. zoals vals wordt opgegeven is 85% opgekomen. een overwinning voor ky zoals ons wordt voorgelicht. men vergeet dat de 85% die het met ky eens zijn, niet stemmen voor ky, maar voor een democratische regering.
ik kan wel bijna de haren uit mijn hoofd trekken omdat bijna alle intellectuelen met inbegrip van de schriftelijke cursisten hun eerste lesje logica vergeten zijn. wat baat het mij, arme rooie. ik zie de vissen in de kom, ik zal ze eten geven. ik loop naar de zolder om het regenwater op te vangen. ik doe m'n jas aan om buiten te pissen, het leeghalen van de beerput kost ongeveer f 3, -
| |
| |
per kubieke meter, en ik roep naar de poesjes, die nu al 'n hele dag weg zijn. die moeten gestolen zijn of kapot gebeten. het gras is nat en m'n schoenen.
de rode garde is bijzonder ongezien in de rijke provincie kwantung. ook in china is alles zoals hier. chinezen zijn ook mensen. godverdomme. dat god mij verdomme als al het goede alleen maar getrokken wordt uit het kwade. ik wil rijk zijn met iedereen. en als ik, als het regent laarzen heb en 'n leren jasje of 'n lakjas, als dat mode is, en in de bossen, in de stad of in het park loop en zeg, dit is een eik, dit is een plataan, dit is een berk dit is een beuk en dat zijn woningen van mensen die hier de bodem snoeien, de paden verleggen of verharden, het onkruid wieden en de blaren harken, dan loop ik m et de kinderen om 6 uur 's morgens door het park en vraag ik wat is dit voor een boom en ben vrij en gelukkig als er geen agenten fietsen en soms schijnt de zon en ik hoef niet te werken en de kinderen roepen en schreeuwen en hebben nog een beetje slaap en af en toe, het mag wel niet fietst met een boekentas of trommeltje een werker door het park die wil het park zien of omdat het korter is, dat weet ik niet, voorbij en pieter vraagt is dit een beuk. is dit een stoute meneer. is dit een bos of weet ik wat, ik weet het niet, ik ben vroeg op en vreemd en ik heb m'n tanden nog niet gepoetst en om op tijd te eten, voordat de school begint, gaan we naar huis. de lucht betrekt en met de ruitenwissers aan zijn wij tevreden. dat gun ik iedereen. dat hij een beetje tevreden is. in het park lopen dat hoeft van mij niet hoor, misschien zit u liever op 'n terrasje of gewoon in bed. (liggen). inderdaad het is geen kwestie van auto of park, het is gewoon de wereld waarin wij elkaars fietslampjes stelen, elkaars kinderen uitschelden, elkaar beroddelen en vermoorden en niets konden doen, want we hadden geen tijd. geen tijd om iets te doen waarvan je zoon zal zeggen later, dat is nu iets wat hij gedaan heeft. daar hebben wij geen tijd voor. geen tijd om met lego te spelen, geen tijd om de baby te kussen, geen tijd om de baby, maar wel tijd om te vertellen hoe zwaar de bevalling
was,
| |
| |
hoe langdurig de weeën en het aantal hechtingen, hoeveel bezoekers, hoeveel de koffie, hoe de verpleegster eten kookte en stiekum zat te lonken, wat zo'n baby kost en de dokter, die geen tijd had en wat 'n huwelijk eigenlijk wel niet betekent. Dat weet u ook.
Als ik, als ik bevoorrecht was met vrouw en kind, als vrijgezel op het gebied van huis en belasting zoals nu de getrouwde, dan was ik natuurlijk en iedereen ook vrijgezel. Wat is dat huwelijk, een verbond met de duivel. Nou ja, 'n natoververband, al beter, 'n gesubsidieerde provinciale weg. och ik geef toe er zijn instellingen en voorzieningen die hebben bewezen hun nut te hebben. er zijn zaken die groots worden aangepakt, door mensen die iets kunnen, zij het dan dat deze mensen het 50 jaar geleden ook hadden gekund, ik denk aan het deltaplan, aan de stuwen in de ijsel, ik kan niet op de naam komen, welke stuw, welke ijsel. als technici en deskundigen de kans krijgen in een democratie kunnen er dingen tot stand komen, die ongelofelijk zijn. dan kan de zon schijnen, als het zou moeten regenen. maar als, god beware me, politici het voor het zeggen blijven hebben, dan schijnt de zon nooit meer. wie is er het eerste op de maan of op mars. en de v.s. zal er voor moeten vechten en 50.000 mensen komen om in het verkeer duizenden in tornado's duizenden bij rassenhaat enz. wij kennen geen rassenhaat, tornado's en collecteren vroom voor 2000 omgekomenen in turkije, zo ongeveer het aantal dat bij ons per jaar het graf (of crematorium) ingaat, door het verkeer.
wij leven in een welvaartsstaat en dokken voor de nato en de v.n. en al die zaken die niets anders willen dan dat de klok nooit meer zal slaan. dat is verboden. behalve thuis. daar hing de klok want die was ouderwets en lelijk op de trap naar boven. en als die sloeg dan wou ik weg, omdat ik altijd denk een klok die slaat, die slaat verkeerd, wie weet had ik toch gelijk. en op de zolder aangekomen kroop ik onder twee dekens, ik dacht dat dat voor mij altijd genoeg moest zijn, ook in de winter als ik het koud had en vroeg wakker werd, als het koud was en oorlog, als het warm was en oorlog, als ik alleen was en warm, als ik alleen was en
| |
| |
koud en als ik dacht dat twee dekens altijd genoeg was en ik wakker werd om 5 uur en draaide en trok en m'n jas soms op het bed legde stiekum, dan gun ik iedereen dat hij fijn kan slapen met airconditioning en verwarming. ik gun het iedereen om 's avonds als de kinderen slapen of op de bedden springen uit het raam te kijken naar een groter huis, een beter bed, een mooie meid.
hoeveel uren gaan er verloren in de wachtkamers van artsen en ziekenhuizen?
Ik ben lid van het vredescorps. ik heb toch nog niets om handen. daar ga ik dan leren hoe de inheemsen eten en bestudeer hun gedragingen. na drie jaar heb ik dan veel geleerd.
ik ben een gehandicapt kunstschilder. ik doe het met de mond. voor een geslaagde prentbriefkaart krijg ik f 100, -. De opbrengst wordt door de organisatoren bestemd voor een goed doel. ik ben de initiatiefnemer van de actie ‘honger in bagansiaptapi’ zodoende heb ik een inkomen van f 40.000, -.
ik ben een mislukte ingenieur, daarom ben ik in dienst van de gemeente en verdien daar f 40.000, -.
ik ben weduwe en jodin, ik krijg geen a.o.w. want ik sta niet ingeschreven.
ik ben een boom in een park. een heel oude boom. elke maand komen technici naar mij kijken en geven elkaar steeds andere adviezen. ik kost f 14.000, - per jaar.
ik ben een clochard en zit 's nachts fijn op een duur terras zonder koffie in het donker. en af en toe als ik niet slaap sta ik op en kijk indringend naar een tourist, die altijd als hij alleen is wel iets kan missen.
ik ben alleen en zit armzalig in het donker op een duur terras zonder koffie in het donker en zie clochards en touristen voorbijgaan.
ik heb geen geld, ik wou dat ik thuis was.
ik ben een dronkaard en koop mijn spiritus die ik aanleng met water bij de drogist en nu en dan ontmoet ik iemand van wie ik iets te drinken krijg.
| |
| |
de gootsteen is kapot. dan kan ik er ook niet in pissen. dan loopt het gewoon over de vloer.
als samensteller van t.v.-programma's betaal ik geen kijkgeld. voor kernfysica zet ik op het weekprogramma ± 3 uur, voor de kinderen beneden de 10 ± 1 uur.
jan is de enige zoon van een welgestelde landbouwer in het plaatsje e. ondanks de degelijke opvoeding is jan toch met het stijgen van de jaren, steeds meer opstandig geworden, vooral omdat dat plaatsje e. geheel van jans familie afhankelijk is en allen arm zijn.
de landbouwer is n.l. niet alleen boer, maar ook burgemeester, wethouder, pastoor, rechter, veldwachter, eigenaar van alle winkels en bedrijfjes en de enige grondeigenaar. hij is ook deurwaarder en hoofd van de plaatselijke b.b. de boerin is hoofd van de gewestelijke bond van plattelands, streng gereformeerd, moeder overste, bestuurslid van de ned. ver. van huisvrouwen, morele herbewapening, meisjesbescherming en eigenares van de plaatselijke bioscoop annex danstent.
thea is de dochter van een bankier uit een grote naburige stad. zij is lelijk en mager, hard en oneerlijk en ze kan ook niet koken. met haar zal jan moeten trouwen.
het verlangen naar oprechtheid en onbevangenheid, aanwezig bij de eenvoudige bewoners van e., brengt jan in contact met annie, de dochter van janus de zuiper. annie met de reeën-ogen. in haar bewondert hij de ongekunsteldheid en natuurlijke aristocratie, de zorgzaamheid die zij voor haar zo ver gezonken vader toont, de ijver waarmee zij het huishouden, waar geen moeder meer is, van vroeg tot laat bestiert.
jan wordt verliefd, ondanks de afkeuring, nee bedreiging van zijn ouders. hij wordt onterfd als hij haar zal trouwen. de brief van thea, waarin zij hem schrijft dat annie een bastaard is en niet de dochter van janus, sterkt hem alleen maar in zijn vastberadenheid haar te trouwen. jan trouwt met annie.
| |
| |
bij het controleren van haar doopacte blijkt zij echter de dochter te zijn van de reeds lang overleden graaf.
tegen wil en dank rijk, nemen zij de plaats in van jans ouders, die met de noorderzon verdwenen zijn (die konden alleen door onrechtmatige eisen hun stand ophouden), op handen gedragen door de gelukkige bevolking.
ik wil ophouden met al die onzin te noteren. ik zou wel kunnen schrijven, vanmorgen heb ik mijn vrouw begraven (psychiaters), ik had een pak gehuurd, eigenlijk niet ik maar mijn broer. die heeft alles geregeld. ik was zo zat als een pinneke. misschien ook niet zat, ook niet dronken, eerder bewusteloos. de kinderen vroegen waar mama was en of het feest was en of mama nu echt dood was en waar ze dan was en wie dan de pannekoeken bakte en katrientje zei, net goed dan had ze m'n beer maar moeten maken en pieter zei ik denk dat ze straks weer wakker wordt en simon zei we kopen een andere mama en ik dronk jonge klare. toen ze dood ging heb ik eerst de dokter gebeld en de familie en toen ben ik met de kinderen in de auto brood en vlees en 3 flessen jonge klare gaan halen. toen ik terugkwam, ik had de voordeur opengelaten, zat er een groot deel van mijn familie, de dokter was al geweest, en ze gaven me 'n hand en ze huilden en ik vroeg of ze 'n borrel wilden maar die wilden ze niet. de dokter had gezegd, proost, dat ze was gestorven aan hartverlamming of zoiets, tante tie zette koffie, tante mies zette thee, tante an zette de tafel recht en begon aan de afwas en tante ge hield de kinderen uit de kamer en bezig. ik zei dat er niet meer veel koffie was en hoe het moest met de advertentie in de krant en met de kaartjes en met de begrafenis, want eigenlijk wilden wij na de dood ons lichaam beschikbaar stellen voor de wetenschap. omdat dat niet op papier stond en omdat ik er ook niet aan kon denken, zei ik tegen jan, doe jij maar wat het eenvoudigste is. hij heeft er zo fijn voor gezorgd. dat moet wel want ik weet nergens iets van. nergens, ik heb zoveel gezopen, dat ik nergens meer iets van weet, alleen heel vaag dat ik gekotst heb en dat ze me hebben uitgekleed.
| |
| |
en dat ik naar de kinderen vroeg en dat ze dan zeiden, die zijn bij ons en weten van niks, die begrijpen het nog niet. en 's morgens hebben ze me gewekt en het pak voor me klaargelegd. het ging allemaal zo vlug en ik had zo'n dorst. achter de auto liep ik tussen mieke die huilde en jan die me recht hield. ik herinner me iets van 'n kerkhof met mensen die ik wel eens ooit heb gezien en waarmee ik ruzie had en waarvan sommigen ik blij was ze te zien. en toen weer terug in een auto achterin en we aten allemaal broodjes en ik vroeg wie er iets pittigers lustte en ik herinner me nog zo goed dat alleen jantje zei ik doe mee. ik doe mee ouwe zak, geef mij er maar een, jij bent een fijne vent, ik heb met jou te doen, jij hebt fijne kinderen, je vrouw moet gelukkig geweest zijn. toen kwamen er meer die wel iets pittigers lustten. totdat het genoeg scheen te zijn. luidruchtig, behalve dicht bij mij, gingen ze allen de deur uit. de kinderen zijn weg, alleen een familielid zit naast me 'n sigaartje te roken als ik nuchter word. en dan begin ik te huilen.
het gras, het hooi, de schuur van blik en
planken, de rieten schop, de sloot met
rotte appels, de wolken die uit zeeland
komen en de oranje tractor
christus natus est we weten wel niet wanneer
als de klas vol slapers zat
en we droomden van roken, het voetbalveld
als in de klas meneer dat zei
ik zelf ben geboren op 18 dec. 1932 na christus
ze weten dus ook niet wanneer ik in
het stinklokaal naar buiten keek
| |
| |
ik doe maar weer het lijkkleed aan
met mijn vriendjes zit ik in het kippenhok
eerst de banden leeg laten lopen
met spiegeltjes en kiezelstenen van het
platdak de duitse meiden plagen
in amsterdam waar alle mensen wonen
die denken dat alle mensen daar wonen
en nu ik er ben gaan wonen
denk ik dat alle mensen daar wonen.
de blanke man voor de muur schiet ik dood
als hij valt neem ik zijn ring en geld
en breek daarbij zijn vinger
ik kleed hem uit en als hij niet besneden is
als hij toch een kleurling is
of een madaille van maria draagt
en ook als hij geen snor draagt
of een lintje of moedervlek bezit
bloedrood kruis ook als hij
zwart of geel is en met rode lemmet schil ik
thuis een appel als christen.
ik ben een doodgewone schooier
| |
| |
in elke stad sociale-zaken-straat bij naam kent
schooiers zijn goeie mensen
ik ben een pater van de bedelorde
in elke stad weet ik het raadhuis
ik bid voor u dat is onze bedoeling.
als een poes door het gras sluipt
maandag een frisse windkracht 8
de boot ligt roestend lek geslagen
in een spelonk kus je elkaar
en van plastic maak ik het gewelf
woensdag donderdag en vrijdag
de regels van het spel zijn weer veranderd
voor vallende bruine gedichten
ik maak er geen en kleur het groen
denk tijdig aan uw antivries
de wind die sloeg de regen blies
zo ligt alom het groene vlies van
bruine gedachten die vallen als kastanjes
als bruinhemden uit de herfstlucht,
de kinderen maken er pijpjes en beesten van.
ik breng je die bij deze,
| |
| |
mijn zuster van wie ik de groeten moest brengen
dat jij mij welkom zou heten.
gaan wij dan samen naar bed?
groningen, friesland, drente, overijsel,
gelderland, noord-holland, zuid-holland,
zeeland, noord-brabant, limburg, suriname
en de nederlandse antillen.
de wolken lijken wel kunst
die door woorden gestaafd wordt,
de wind lijkt wel beweging
die door jou gemaakt wordt,
het gras lijkt wel katoen
waarvoor jij gestaakt hebt
als mijn huis wordt afgebroken
als mijn behang wordt afgetrokken
en als ik mezelf aftrek uit eigen belang
ben ik bang uit eigen belang
zo loop ik met verloren paspoort
langs het spoor eindeloos langs afval (langs het spoor)
totdat ik met beblaarde voeten
een meneer ontmoet ten noorden van parijs
| |
| |
die ik, die mij wat vraagt, eerst werd ik leeggeplunderd en ontvoerd en bloot alleen gelaten tot ik nuchter, eigen schuld, voelde dat ik in een kaal portiek nog leefde.
die mens drinkt met mij, ik drink de wijn met hem, die hij betaalt nu ik zonder kleren ben. natuurlijk had ik nog veel geld bij me in m'n onderbroek, de algerijnen hadden me niet echt bloot achtergelaten, dat wist die meneer ook wel. ik was de betaler van het gelag, o, het gelach dat ik de hand niet in de metro gaf.
het periodiek systeem laat duidelijk zien
dat regen niet opvouwbaar is
dat hoe kleiner de dingen hoe dichter bij god,
je doet de deur dicht, de kachel staat op drie
en telt de zegeltjes, miljoenen mensen hebben van dat tellen pijn in hun rug en liggen plat uit tijdverdrijf te denken aan pytagoras en bohr. als je in een ijzeren long ligt denk je niet echt aan waterskiën en -polo maar aan lopen of gemakkelijk liggen. vrouwen in verwachting worden in deze kerk niet toegelaten, misdadig is het plukken van bloemen
ga jagen op monarchen, het afschot.
hier moet ik onderbreken, het periodiek systeem bestaat hierin dat wij ons belangrijk willen maken, maar dat wij dat eigenlijk niet willen, fietsen regenen niet.
op de akkers tussen sloten rijden tractoren en boeren en 's avonds als de benzine afkoelt en de buitenwijken als kampen in de regen liggen, als de buitenlandse arbeiders onze economie in stand houden en hun vrouw moeten vergeten en er op baanvak 16 wordt overgewerkt en een receptie gehouden ter ere van piet omdat hij zo rijk is geworden en de wolken op de straten hangen, 30 meter zicht en niemand meer aankomt en de koffie koud is en alleen kunstlicht zegt dat ik hier woon.
als arbeidsongeschikte no 12 ontgaat je niet veel, want daar heb je de tijd voor, behalve, en dat is relatief het genot van de arbeid,
| |
| |
het leggen van revetten om moeren, het tikken van toetsen op kaarten, het maken van plannen die niet doorgaan, herberekenen van afwijkende sloten en de omvang van mars
als arbeidsongeschikte no 12 in deze gemeente weet je dat er tegen jou partijen worden opgericht, debatten gehouden, en mensen uit afkeer hun werk saboteren,
als je no. 12 bent weet je dat je niet alleen bent dat er een tijd komt dat iedereen het is.
bijvoorbeeld als het vacantie is
als ik dat mag zeggen en men niet hoeft te werken, zit ik in het wachtlokaal om de plaatsvervanger te woord te staan 3 maal per week, en terugkerend met gevulde enveloppe en vermaningen zou ik willen dat ik iets kon bijvoorbeeld met vacantie gaan, altijd met vacantie gaan, daarom blijf ik no 12.
met fielps wordt uw leven zo zonnig
zo licht gekleurd op de hand
o, neem toch fielps nu je nog leeft
en handen hebt om te zuigen en te mixen.
bruin winters fielps-lijf bedrukt?
verlichting brengt u fielps
tot in de meest frekwente hoekjes
mijn fielps zon, (oppervlakte ± 1 meter)
prestatie van menselijk kunnen
(o knappe koppen werkend aan uw geluk)
in kleur, moreel bewapend, met duits systeem,
fielpst u door het leven.
kies fielps, u leeft maar één keer.
|
|