schien nog meer van het wijsgerige werk. Wat onvertaalbaar blijft is het gehalte van het werk. We zouden in dit geval ook kunnen zeggen, dat het niet nodig is dit boek te vertalen. Wie het origineel niet kan lezen, zal ook niet door de vertaling heen komen. Maar, zoals dat ook met Homerus gaat, juist de onvertaalbaarheid en de overbodigheid van de vertaling kunnen een sterke prikkel zijn om het onmogelijke werk toch, als een uitdaging, aan te pakken. Vertaalwerk is niet interessant als het niet onmogelijk is. Ik denk niet, dat deze overweging enige zakelijke betekenis heeft. Als mogelijkheid en noodzaak wegvallen, is er zakelijk gesproken nog een ander motief, dat literair geen rol speelt, het prestige. Een beginnende uitgever zou met de uitgave van de zoveelste vertaling van de Odyssee waarschijnlijk alleen maar zijn visite-kaartje willen presenteren. Misschien is dat hier ook het geval: Lemniscaet is een beginnende uitgeverij en Totalité et Infini is een volstrekt meesterwerk, waarmee men eer kan inleggen. Wanneer deze voorzichtige veronderstelling een beetje juist is, mogen we de vertaling ter hand nemen met dezelfde kritische aandacht, waarmee we Odyssee-vertalingen afsnuffelen en met het origineel vergelijken. Tegenover de verdienste van het werk en de prestatie die een vertaling altijd is, mogen allerlei opmerkingen dan
pietluttig klinken. Maar aan wat je vurig bemint, kun je nu eenmaal niets velen. Daar moeten ongewijde handen maar afblijven. Ik ga dus mijn wrevel uiten in de hoop dat in de volgende honderd drukken die ik dit boek toewens, telkens een aantal ongerechtigheden zal verdwijnen. Ik noem er trouwens maar enkele, want het is een vervelend karwei, met opzet naar allerlei fouten te hengelen. Wat het meest opvalt is dat de vertaalster zo slecht met Griekse namen overweg kan. Plato's dialoog Phaedrus (of Phaidros) heet op verschillende plaatsen Phaedra (bl. 38, 60, 61, 63, 105, 115). Het is dus geen drukfout, maar een onjuiste weergave naar de Franse schrijfwijze Phèdre. Waarschijnlijk is de vertaalster misleid door het in literatuur en film bekende Phaedramotief. Zo zie je dat algemene ontwikkeling en geregeld televisie-kijken ook niet alles is. De dialoog Cratylus (Kratulos) wordt Kratyles genoemd, de Phaedo (Phaidoon) heet Phaedon (bl. 61), Theaetetus (Theaitetos) komt te voorschijn als Theëtetes (bl. 48; 61), Heraclitus, ook wel Herakleitos, een duistere figuur, maar in filosofische kringen geen onbekende naam, wordt aan de lezer voorgesteld als Heraclites (bl. 9) allemaal fouten die verband houden met de Franse schrijfwijze, waarvan zij een ondeskundige weergave zijn. We kunnen het schoonheidsfouten noemen, maar wie een boek als dit, met een paragraaf over ‘Taal en Aandacht’ vertaalt, moet toch een beetje met aandacht te werk gaan en niet met de Franse slag. Klassieke scholing