vallen. Wat tragisch is lijkt mij, dat is de evidentie dat veel mensen hun houding niet als vrije keuze ervaren. De r.k. kerk heeft in de loop der eeuwen diegenen die het in een of ander punt van de leer niet met haar eens waren het naderen tot de H. Tafel geweigerd d.w.z. uitgestoten. Of dit nu zo'n eenheid-bewarende functie van Rome is geweest? In ieder geval zit het onze generatie nog diep ingehamerd zodat wie gewetensvol is het als unfair aanvoelt om het niet eens te zijn met de kerk en toch voor belijdend door te gaan. De kerk kan het wel niet meer controleren - we leven nu eenmaal niet meer op een dorp - maar een innerlijke consequentie eist dan een zich terugtrekken. Waar dan tóch - en terecht - een aarzeling gevoeld wordt of dit wel juist is, daar schroeit het gewetensconflict. En als jij belijdend kerklid bent en ook nog een beetje christelijk - vergeef me deze ironie - dan zou je op bloedende knieën naar de andere moeten kruipen om hem te verklaren hoe je deze barrière genomen hebt. Op het ogenblik en sinds kort schijnt het makkelijker: wij zijn óók kerk en we worden zo talrijk dat de kerk erdoor verandert. Deze week is er tweemaal (de 17e en de 21 april) een bisschop op de t.v. geweest die een woord van bevestiging voor ons sprak - bisschop Bekkers zette zich al eerder in.
Maar ik wil nog terug naar de inhoud van je brief en je trachten te weerleggen met de nodige nuances. Wetenschap, kunst en godsdienst laten zich niet onder een uniform eenheidsbegrip plaatsen, zeg je en dat kan ik onderschrijven. Maar je schijnt eenheid en eenvormigheid als onverbrekelijk te beschouwen en dat is niet juist. Bovendien moeten we hier niet spreken over eenheid maar over analogie (- wie sprak er ook weer over het achterwege laten van distincties?) en ik probeer een omschrijving te vinden die die analogie duidelijker zichtbaar maakt.
Wetenschap tracht te komen tot het weergeven van de werkelijkheid langs een sluitend systeem van logisch denken door abstraheren en deduceren. Kom ze iets tegen wat niet onder te brengen is dan begint haar arbeid weer van de grond af aan. De meest eenvoudige illustratie hiervan is de ontwikkeling van het wereldbeeld, vanaf het doorzichtige koepeltje drijvend op de wereldzee tot aan de theorie van het zich uitdijend heelal.
Kunst tracht tot een directe uitbeelding te komen van de werkelijkheid in composities waarin materiaal, kleur en vorm een rol spelen. Omdat ze er nooit in geslaagd is de werkelijkheid volledig te vangen begint ze bij elke generatie die nieuwe aspecten ziet weer opnieuw en ze schijnt zich te verlustigen in het zoeken naar telkens nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden.
Godsdienst tracht de werkelijkheid te doorlichten in zijn metaphysische waarde. In haar belevingsveld is er een wonderlijke garantie op echtheid door de levende Christus - de theologie echter zal bij elk evolutief nieuw