Raam. Jaargang 1966
(1966)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
1.Het meeste is onzichtbaar, hoe de kist
wegdrijft in de grond maar niet reisvaardig
ergens aanspoelt en dan wordt geopend.
hoe zijn vader kijkt die hem ziet komen
en nog van niets weet. de harde deur
van het licht gesloten en de doden
van zijn dorp herkend en
bij de hand genomen.
De korte brief die hij zijn vrienden schreef
dat zijn gezondheid goed is ‘maar ik moet
tot pasen rusten, zal dan aan u denken’
wordt opnieuw leesbaar, feit. dood overstemt
de woorden niet die wij stervend bedenken
dood is een hand die alles
één slag omdraait.
| |
[pagina 2]
| |
2.Toen hij die middag naar Eindhoven reed
alleen en langzaam om er te vragen
waarom hij namen vergat en hoelang nog,
was daar opeens een wind van meer dan
brabantse omvang
en werd hij weggerukt en wist hij alles.
Hij kwam terug alsof hij vluchtte, was
liever dan ooit, met veel bonzende plannen
kiemen van god en vrede als een buil
in zijn bedorven hoofd.
sindsdien
is hij nog wel betast geopereerd gewogen
maar niet meer gezien.
| |
3.Het meeste van de dood gaat ons niet aan,
is van voor onze tijd, andere aarde.
wij hebben het onszelf niet aangedaan.
| |
[pagina 3]
| |
4.Onherkenbaar veranderd
een wit linnen mutsje van verband
over zijn kaalgeschoren kop getrokken
als een zotskap,
mond opzij gezakt.
of hij nog luisterde en woorden zocht
voor alles buiten
wreven zijn lippen over elkaar
en maakten geluiden
als water in een dorstige sleuf
de zon komt op en de wind waait
wat stenen blijven achter.
het beetje ziel dat hij was
ligt hier te verdampen -
aanslag, dauw
in een drinkglas.
| |
[pagina 4]
| |
5.Iedereen heeft hem gekend
handje gehad gelijk gegeven.
er zijn al stemmen op zijn graf gehoord.
zo onwaarschijnlijk allemans bezit
ligt hij op onze drukpers
zo dood
moet hij de lange weg
met niemand bij zich.
hij heeft zijn mijter meegenomen
maar niet zijn naam.
| |
6.Liever een dode dan een lege dop
een naam als een gezwel in ons geheugen
beter één bisschopsvogel in de grond
dan tien levende met lamme vleugels.
| |
[pagina 5]
| |
7.Er komt een dag of nauwelijks een dag
een morgen een minuut
en het is over,
alles wat moest en zou. dat kon hij ook
niet weten, al zo gauw bezaaid met ogen -
nu wordt het net
als hij het hebben wou.
Sterker nog, er is geen moeite meer.
er zijn wat mensen, plaats genoeg, er staat
een stad in zee en iemand ploegt de golven.
alles is wit maar niet vervelend, voeten
schoppen een bal. hij zal de eerste zijn
die dat bewondert en het nooit gedacht had.
Waar is de engel van de kerk van Rome?
gevlogen, blauw geworden als de hemel,
een schoffelende man een paard met vleugels
op Bekkers boerderij.
|
|