dolblij te zijn als er een functionaris, vergezeld van een glimlekkerende vrouw op een verjaardagsfeest komt binnenwaaien, om met lange tanden en een in de juiste plooi gerukt gezicht taart te gaan zitten oplepelen, die op Soestdijk nog niet eens aan het personeel gevoerd wordt, - dat is daar ook van adel, tot de stalknecht toe -, maar Beatrix heeft daar geen misbruik van te maken. Sociale nood is er, waarschijnlijk meer dan ons geweten lief is, maar de tijd dat men dacht daaraan iets te moeten, te mogen en te kunnen doen door het afleggen van opbeurende huisbezoeken, en het uitdelen van pannetjes versterkende soep, is, dacht ik toch, helemaal voorbij. Zij die eronder gebukt gaan, hebben geen belangstelling en geen liefdadigheid van node. En belangstelling van het genre dat onze kroonprinses ten toon spreidt, in haar dolzinnige verkleedpartijen, lijkt verdacht veel op liefdadigheid.
De problemen van materiële en geestelijke nood moeten wetenschappelijk en via een waterdichte wetgeving, meer preventief dan curatief, worden aangepakt, en geen bol glimlachje van welke hooggeplaatste dan ook kan dat vervangen. En wil er iemand jeremiëren over de persoonlijke vrijheid van onze prinses, die toch ook wel eens iets van het leven mag leren kennen, en die dat in-incognito niet kan doen, dan zou die iemand zich eens kunnen afvragen of gewoon afschaffing van het koningschap de persoonlijke vrijheid van de betreffende Familie niet al fors verruimen zou.
TEGENBOSCH: De Telegraaf heeft proberen uit te rekenen, hoe rijk de koningin en haar familie is. De voornaamste uitkomst blijkt, dat het moeilijk uit te rekenen is. De krant schijnt daaraan de conclusie te verbinden, dat het dus met die rijkdom nogal meevalt - wat je stiekum bent, ben je niet zo erg en is ook niet zo erg. De conclusie zegt meer over de krant als over de koningin en haar fortuin.
Nog een andere conclusie van de krant is, dat een president duurder zou zijn. En dit is dan vanwege de krant, die ook vóór de oorlog zo huilerig koningsgezind was, wel het sterkste argument vóór het koningschap en tegen de republiek. De Telegraaf speelt hier tegelijk op de sentimentaliteit van onze dames en de pinnigheid van onze heren.
Misschien zijn er daarnaast Nederlanders die, als het over behoorlijke staatsvormen gaat, noch slijmen noch de hand op de gatzak houden. Zulke zijn vóór de republiek. Of, als die conclusie te boud is, ten minste tegen de Telegraaf. Waarvan zij het maar een rotstreek vinden, dat die goedkeurend knikt, als de verdienstelijke Familie der Oranjes al jaren zoveel uit eigen zak moet bijpassen om het staatsvertoon hier rollende te houden...