Raam. Jaargang 1964-1965(1964-1965)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Jan Elemans Hagioscoop Op een terp in groen verlaten land tussen de resten van een heel klein heel oud dorp waarvan de burgemeester allang is verbrand de pastoor verjaagd. Op een terp ligt het kerkje van St. Michiel tufstenen toren lisenen en boogfriezen gotisch met roomse resten gekonserveerd fossiel van een schelp die vanbinnen geleefd heeft geademd. Sleutel te verkrijgen op No 62 bij Jansen maar die is nooit thuis. Zwervend langs het koor kijk ik door een muurspleet in het inwendig: een leegte vol duisternis. [pagina 19] [p. 19] Volk in de mis IN NOMINE PATRIS... zegt de pastoor, clara voce en INTROIBO en gaat op naar het altaar, het volk blijft beneden en prevelt in zijn landstaal zijn eigen kleine dagelijks wisselende gebeden ad petendam pluviam want onder de wisselende bewolking van het platteland is het altijd wat, is het altijd wat geweest, is er altijd reden geweest om te bidden. OREMUS zegt de pastoor submissa voce en voce paululum elevata ORATE want op een gemengd bedrijf zal het wel altijd wat blijven, PER OMNIA SAECULA SAECULORUM. En SURSUM CORDA maar het volk blijft beneden bij het korenaaltje, bij de wijngaardslak, [pagina 20] [p. 20] zonder broodgraan zonder wijnstok is er voor hen geen leven. Boerenknaapjes brengen nieuwe wijn si musca ceciderit in calicem en nieuw brood si panis non sit triticeus. HOC, HIC EST fluistert de pastoor discrete, distincte et attente en hij bidt, orat aliquantulum pro vivis die het nog steeds niet verstaan, pro defunctis die het allang niet meer horen bidt de pastoor voce non intelligibili voor wijndruif en broodaar, voor levende beesten en boeren in een dode taal. MISSA EST, ITE. Goddank, de boeren kunnen gaan. Vorige Volgende