Raam. Jaargang 1964-1965(1964-1965)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] J. van Breemen Kruimeltjes Zij deden wie het deemoedigst was. Toch moest de minderbroe- der in de abt zijn meerdere erkennen. Hij was zo jaloers dat hij zijn vrouw verbood het huis uit te gaan. Gevolg: ze kwam in opstand en kuste de groenteman. Daarop deed hij ijlings water in zijn wijn en leerde haar de tuin bewerken. Ontroerende herinnering: plotselinge dooi in de hersenen, zodat het vocht met een zakdoek opgevangen moet worden. Wie dan leeft die moet maar zorgen, dacht de Lieve Heer en fluitend schiep hij Adam en Eva. Preutse schone: een die haar benen zo hardnekkig onder stoelen en banken steekt, dat ze tenslotte een stoffeerder moet trouwen. Kunstreproducties: kijkplaatjesvoer. Het onherhaalbare gedegra- deerd tot het alomtegenwoordige. Smaakfabriek voor de allemans- gading. Rembrandt's oeuvre: harsig houtblok in het haardvuur van god's avondmijmering. De appelen van Courbet: nieuw licht in de oude spelonken der samenleving. Het eerste abstracte familieportret. Japan en China: dichtkunst die als een rookspiraal opstijgt. Hier in het westen zijn alle poëten schoorsteenvegers. [pagina 50] [p. 50] Tachtigers: zéér fijne luitjes die het klaar speelden zich aan één glaasje weemoed per dag te bedrinken. Elsschot: weigerachtig guillotien, het hart ter nagedachtenis op- gericht. Pierre Kemp: kruimeldiefje werd kleptomaan. Carmiggelt: nijvere muizentandjes in de kaaskorst van het alle- daagse. Vorige Volgende