de biografie die de filmer Jean Renoir aan zijn vader heeft gewijd en bij ons een Grote Beer nummer II is. Lees aldaar p. 22, ter evocatie van Parijs midden negentiende eeuw:
‘Een sou was een groot bedrag, had de waarde van vier duiten en voor een duit kreeg je een half luxe-broodje. Als de mis afgelopen was, gaven de “respectabele” dames een duit aan de persoonlijke arme. Zou ze hem een sou gegeven hebben, dan had ze twijfel gewekt aan haar fatsoen. Men zou haar ervan hebben verdacht, dat zij zich het bezit van een ander zou hebben willen toeeigenen, want een arme was een persoonlijk ornament zoals een waaier, een zijden parasol of een paar handschoenen.’
WOLKEN: Sartre heeft het instituut van de Nobelprijzen diepzinnig aangegrepen. Nu hemzelf de prijs is toegekend, heeft hij deze geweigerd. En inderdaad, gezien zijn positie tussen oost en west, moest hij hem wel weigeren. Hij heeft door deze kennelijk weloverwogen beslissing aangetoond, hoe onvrij de mens is in zijn handelen. Nederland dient de volgende keer, zo niet voor letterkunde dan toch voor de vrede, de paters Ellerbeck of Van Kol aan te bevelen.
VERHOEVEN: In de altijd weer boeiende wereld van de interjecties terechtgekomen, ontdekte ik voor het eerst van mijn leven de kreet: hiep, hiep, hiep. hoera. Koenen geeft sub voce hiep hiervan de volgende treffende verklaring: uitroep van vreugde, steeds gevolgd door hoera. In een oudere editie staat in plaats van steeds nog: meestal, zodat aangenomen kan worden, dat sinds ongeveer 1920 het gebruik van hoera is toegenomen. Van dit woord zelf wordt aangenomen, dat het vanaf 1815 in zwang is, terwijl het etymologisch waarschijnlijk verwante hoezee, dat niets met zee en houden te maken schijnt te hebben, vanaf 1748 gebruikt wordt. Het woord is oorspronkelijk een kreet, gevormd van de imperativus van een werkwoord dat iets als ‘snel bewegen’ betekent (to hurry). Wat de a erin doet, weet ik niet, maar het is in elk geval een manier om een kreet lekker te laten schallen en galmen. We vinden ze ook in hopla, heisa, hela, hola (dat iets met halen te maken heeft en misschien schipperstaal is).
Interjecties zijn interssant. We gebruiken ze veel minder op eigen verantwoording dan gewone woorden. En hoera gebruiken we helemaal niet op eigen verantwoording; we drukken er dan ook nooit vreugde mee uit. Wie blij is, roept niet hoera, tenminste niet als hij alleen is. De kreet is er alleen voor een geschakeerd collectief gebruik. Hij heeft een ritueel karakter. Dat houdt twee dingen in. Ten eerste, dat hij verstard is in zijn gebruik. Dat blijkt o.a. hieruit, dat hij niets meer te maken heeft met strijd of voortsnellen. Ten tweede, dat er niets door gezegd wordt: hij vertegenwoordigt alleen een bepaald kwantum ritueel nodig lawaai, dat door elk willekeurig ander kwan-