Raam. Jaargang 1963-1964

[p. 29]

Frans Robben
Woning

- Mare, ignis, mulier tria mala
Erasmus

Wij zijn onze kwade naam,
ongeduldige drankzuchtigen,
langgerekte brandstichters,
wij tweeën,
ongewenste gasten van elkaar.

Maar even lang
als dit onhoudbaar verblijf
bestaan de koele artsen,
bestaan de waterdragers,
treden de korzelige redders op.

Wij moeten van elkaar zijn
om niet te worden beschuldigd,

twee onbeheerden, verstokten
in de smalte tussen het water en het vuur.

- En lief zijn, huisgenoten,
als de toestand mocht verslechteren -

[p. 30]

Barcelona - Plaza San Agustin

Het kind vuurt de duiven af,
en de duiven ontsteken het plein,
het plein graait naar de gevels,
het plein slaat in de huizen,

en in de geblakerde gaten
vonken de bewegingen over,
spitsen zich de dieren toe,

geen roekelozer dalende snavels
ontsteken het kind,
geen vluchtiger lijven
zijn met zo weinig water geblust.

[p. 31]

Bijeengespaarde woning

De voorpoten van de regen
slaan op het dak,
het zware beest
zakt weg in de stad.

Een dag vol meubeltjes
verkreukelt,
langs de muren
sterven de familieleden uit.

De friese klok,
de grootmoeder van hout.

Een vermoeide eeuw
in vetpapieren licht
is nog geen ramp,
veel erger is lekkage
nu er steeds minder
loodgieters zijn.