Raam. Jaargang 1963-1964(1963-1964)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Nummer 8] Jacques Hamelink Veranderde Bijna niets menselijks meer in mijn bloed kommuniceren plant en dier en ster een duister proces voltrek ik onthullend landschappen blind en wit die liggen geduldig duurzaam in barensnood op sneeuwen golven ebt en vloeit mij de grote koude binnen om één nieuw uit zichzelf geboren en brandend licht ga ik mij onophoudelijk te buiten in een onrustbarende aarden taal waaronder leegte klokt en slikt als een vagina in dode steenvelden koppig stotend gaat de maan te keer onderhuids een gravende karbonkelrode zon de dag blaft honds de nacht duikelt geluidloos slaap schuifelt extase blijft uit ijzeroer grauwen de morgens breekt de tijd zijn tanden op kammossels en sterren zet zand zich vaster in mijn bloedende bek en mijn bekken dat baart. [pagina 2] [p. 2] Einde: Augustus Als de ratten onraad ruiken heb ik hoeven in brand gestoken over een onbewerkte aarde verspreid mijn reusachtige voetsporen moerassen smeulend rotten vingers en lippen weg herfst mijn zoenoffer wanneer de bossen zwart worden ben ik een moordenaar moet met slakken en algen huwen de wapens neergelegd in alle bladeren dit brandmerk de najaarsmeren staan boordevol spuwsel - nu worden de nachten krakend water wordt steeds minder spraakzaam onverhoeds leerde een maagd mij doden daarna is de aarde woest en leeg voor het eerst de bebloede dag heeft zijn handen gewassen in schuld is voorgoed geofferd en opgehouden op steeds smaller paden wandelt de engel durende herfst legert zich nu geen toegang dan over dit lijk. [pagina 3] [p. 3] In stilte Het vlamstille bos ontgaat geen blad lucht danst tot onder de aarde grond groeit tot boven de bergen van herfst in kurkdroog water ademen vruchten daartussen verstrooid loopt op zijn laatste benen ijl en lachend de mens. [pagina 4] [p. 4] Dampkring In de aardse stilte terwijl een trechtervormige wolk het versteend onweer geluidloos aangroeit wordt haastig aan onbewoonbare woningen gebouwd waarom is onbekend: wet noch orde merkbaar schaarse plantengroei gebrek aan zuurstof belemmert het ademhalen een duizeling draagt soms eeuwenver maanver onder water zwemmen de mensen met vogelhanden en vruchten in het lijf hun stemmen opgegaan in de stilte die nog eeuwig groeien blijft. [pagina 5] [p. 5] Koning De man die uitmondde in alle stromen en bladeren nu monden alle stromen en bladeren in hem en hij is niet legio meer maar verslaafd aan allen die vrouwelijk warmte geven en hij bedelaar kan niet terug moet een nieuwe vrede uitvinden oud wordt hij door de zon tot koning gegeseld zijn gebrek is een donkere doornenkroon hij draagt de purperen mantel van een herfstdag zijn glimlach is een ijdel riet. [pagina 6] [p. 6] Komeet De mens met handen vol sterren vlucht nachtzwarte putten binnen maar tegen dit ontketend ijzerwit licht weet hij zich niet te beveiligen in een holle draaikolk een hoge duizeling glijdt hij hijgend en slikkend naar beneden en wordt langzaam opgevangen, tracht het ritme van vogel en vis te benaderen maar het water weerstreeft en de bloeddruk stijgt in de luchtpijpen der planten soms klopt zijn hart onregelmatig van ijlte en afstand eindeloos boven de macht van de mens een wereld die niet te tillen is. Vorige Volgende