Raam. Jaargang 1963-1964
(1963-1964)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
[pagina 63]
| |
[pagina 64]
| |
het negertje in mijn straatje
heeft witte binnenkanthandjes
heeft witte binnenkantvoetjes
draait kringetjes met zijn lijfje
als hij danst
het mannetje in mijn neger
heeft wit om zijn zwarte ogen
en wit in zijn zwarte lippen
met een lange smalle rode tong
als hij kust
zijn heupen zoenen smaller
en wel duizend vrouwen verwent hij
als ze willen zegt hij
de opschepper
maar ze willen niet
alle duizend.
| |
[pagina 65]
| |
[pagina 66]
| |
't zijn fijne jongens allemaal
ja, 't zijn fijne jongens de kleine nachtegalen
die ik ken
niet voor je huis
en niet voor je hart
maar in de kroeg zijn ze jofel
en in de zwarte straten
wapenbroeders met alleen vuisten of takt
en een wreed gevoel voor humor
de buitenste bladen van een krop sla
aangevreten door slakken
maar wat geeft dat
als 't fijne jongens zijn
de nacht alleen
is ook niet alles.
| |
[pagina 67]
| |
|