Journaal
VERHOEVEN: Literatuur is een rest-kategorie geworden. Het is dat wat overblijft, als alle instanties, die zich op gespecialiseerde wijze over iets uitspreken, hun bijdrage geleverd hebben. De literatuur hapt naar lucht in de lege ruimte, waar zich eens de totaliteit bevond, die nu is opgedeeld door specialismen. Wie de autonomie van de literatuur en het literaire benadrukt, verandert aan deze toestand niets, maar pompt de leegte nog leger. Hij wil specialistische aanduidingen als moreel, deskundig, sociaal, wetenschappelijk e.d. afweren. Hij trekt daarmee een ondoorzichtige wand rondom de leegte op; want een andere dan specialistische benadering is niet mogelijk. Daarom leunt de literatuur bij voorkeur aan tegen die specialistische benadering, die het meest en vogue is. Al lange tijd is dat de psychologie. De moraal mag het vooral niet zijn. Wie een boek op morele gronden verwerpt, maakt zich belachelijk, maar wie zegt, dat het psychologisch niet juist is, vindt nog steeds een gretig gehoor.
TEGENBOSCH: Schrijf dat het wit van de onlangs gestorven Amerikaanse schilder Franz Kline materieel een leegte is, maar die je voorkomt vervuld te zijn van religieuze betekenis, en ogenblikkelijk is er burgermans nar om de burgerij te verzekeren, dat de overigens zo intelligente criticus een moment van waanzin beleeft en de kenners der schilderkunst mompelen, dat de schrijver al te literair om het picturale feit heendraait. Tegen de eerste geen verweer, maar wat is toch eigenlijk het literaire in schrijven over picturale feiten? Naar mijn vaste overtuiging: iets méér in die feiten zien dan jan en alleman.
In de zielsdiepte van Vincent van Gogh mag ieder naar hartelust afdalen zo diep als hem goeddunkt; men kan niet ver genoeg over de grenzen heenschouwen met de visionaire schouwer Rembrandt; ik word geschokt door Walter Pater, die over Leonardo's Monna Lisa schrijft: ‘she is older than the rocks among which she sits; like the vampire, she has been dead many times, and learned the secrets of the grave ...the fancy of a perpetual life, sweeping together ten thousand experiences...’ Maar wie dat bevestigt, want herkent, pleegt hier alleen dáárom maar geen literatuur, omdat hij de genoemde werkelijkheid herkent. De vampier die de geheimen van het graf heeft leren kennen en desondanks leeft, is alleen maar geen literatuur voor wie zelf genoeg vampier is. Re-