Journaal
TEGENBOSCH: Het gaat over ‘de zeven werken van barmhartigheid’, een schilderij van Pieter Aertsen, gedateerd 1573, afkomstig uit het Museum Narodowe te Warschau en momenteel te zien op de tentoonstelling ‘De eeuw van Bruegel’ te Brussel. In de catalogus heet het, in de woorden van mejuffrouw Dr. S. Bergmans: ‘Ondanks een zekere zwakheid in de compositie en een factuur die impressionistischer is dan gewoonlijk, geven sommige episodes, o.a. deze waar de jonge vrouw behoeftigen bij haar uitnodigt, blijk van een goedhartigheid, eigen aan deze kunstenaar, en zijn zij een getuigenis van de door onze voorouders hooggeprezen gastvrijheid.’
Een van die stralende passages in het academisch schrijfbedrijf, waaruit het volslagen gebrek aan intelligentie van onze geleerden weer eens apert wordt. (Maar niet voor het Inrichtend Comité en het Wetenschappelijk Comité en het Secretariaat van deze onder auspiciën der International Council of Museums geplaatste tentoonstelling.)
Wat moet bijvoorbeeld geantwoord worden, als iemand, de doctorale woorden ernstig nemende, vraagt naar de zin van het woord ondanks waarmee de zin aanheft. Is het werkelijk waar, dat redelijkerwijze geen goedhartigheid meer van de kunstenaar verwacht kan worden, als zijn compositie zwak en zijn factuur wat impressionistischer is dan gewoonlijk? Dr. Bergmans zegt het. Nu ik er weer eens dieper over nadenk: als goedhartigheid door iemand schilderend kan worden geopenbaard, waardoor zou dat dan beter kunnen als door een slordige compositie en een geweldig losse toets?
Misschien valt er nog dieper na te denken, voorlopig blijf ik op dit niveau, en vraag me dan af, of het schilderen van de zeven werken van barmhartigheid volstaat om bewijs af te leggen van goedhartigheid, meer in het bijzonder van gastvrijheid. Wat bewijst men dan door het verraad van Judas te schilderen of de moord van Lucretia of welke persoonlijke waterlast valt aan te tonen bij de Meester van de Elisabethsvloed? Is dit alles niet die door onze geleerden hooggeprezen Larie welke de burger verveelt, maar de specialisten doet samentroepen in de gloria? Ja, zulke Lariefarie is het vast en zeker.
En zie, hoe ik mijn ergernis heb bedwongen, want de gewraakte zin treft men eerst onder catalogusnummer 4, terwijl ik al terecht