Wat kunst is
Op 4 oktober werd in de nieuwe Galerie Pijnenborg te Eindhoven een tentoonstelling geopend van beeldhouwwerk van Jan Wolkers. Bij die gelegenheid werd onderstaande tekst gezegd door een geraamte, waarvan het laatste vitale deel bleek de op geluidsband gekleefde grafstem van Jan Wolkers.
De critici die beweren dat de hoofdthemata van mijn literaire werk de vergankelijkheid, de dood en de verrotting zijn, doen geen ontstellend originele ontdekking. Een journalist moet eens over mijn boeken gezegd hebben dat ze eigenlijk via de vishandel verkocht zouden moeten worden. Om maar niet te spreken van de boekhandelaar die, toen men hem naar een boek van mij vroeg, antwoordde: eens even ruiken waar het staat.
Dood, hel, verrotting, sex dus in het literaire werk. Hoe staat het nu met de beeldhouwwerken en schilderijen die u hier om u heen ziet. Licht hij daar een tip van de rouwsluier op en biedt hij ons uitzicht op een vrolijker wereld, zult u zich afvragen. Helaas, ik moet u teleurstellen. Ook hier geen zon en cake, geen marihuana en priklimonade, maar open graven. Een rouwstoet rond een door spinrag bedolven non, menselijke gestalten die van angst tot skeletten van metaal zijn samengesmolten, reliëfs waarop het laatste restje menselijk leven op een zonloze planeet ten onder gaat, verbeeldingen waarop het einde van een verhaal van Edgar Allan Poe van toepassing lijkt: a nearly liquid mass of loathsome, of detestable putridity.
Dood en vergankelijkheid ook hier dus weer. Is het de stand der sterren bij mijn geboorte geweest of de slechte invloed van de behandelende geneesheer van mijn moeder toen zij mij onder het gebeente van haar borstkas droeg, dat ik van niets anders kan getuigen? Het blijven vragen waar ook ik geen antwoord op weet.