Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 2010
(2010)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermdMiddelnederlandse liturgische lofzangen op de kaart
| |
[pagina 72]
| |
Welke functie de Middelnederlandse lofzangen dan wel hadden, kan worden opgemaakt uit hun handschriftelijke context. Ze zijn overgeleverd in handschriften met gebeden (getijdenboeken), in boeken met vertalingen van liturgische teksten uit het officie (lekenbrevieren) en in devotieboeken met allerlei stichtelijke teksten. Desplenter behandelt eerst het getijdenboek van Geert Grote, het populairste (meest overgeschreven) geestelijke boek in de middeleeuwen. Dit getijdenboek, dat ook enkele vertaalde hymnen en sequensen bevat, werd volgens Desplenter (en hij baseert zich hiervoor op het repertorium van Stooker & VerbeijGa naar voetnoot1) vooral gebruikt in gemeenschappen waarin het Latijnse liturgische gebed niet werd gehouden. Het gaat voornamelijk om gemeenschappen van tertiarissen (regularissen lazen wel het liturgische gebed). Vertaalde lofzangen in getijdenboeken hadden een functie in het privégebed. Lekenbrevieren volgden het officie en hadden een paraliturgische functie. Dat wil zeggen dat de volkstalige brevierteksten, waaronder hymnen en sequensen, in de nabijheid van de Latijnse liturgie konden worden gelezen. Vervolgens bespreekt Desplenter de belangrijkste regionale tradities van de vertalingen van hymnen en sequensen: de zogenoemde Utrechts-Hollandse in het westen van het bisdom Utrecht (met veel handschriften uit Delft en Noord-Holland) en de oostelijke (van Groningen tot Maastricht). In de oostelijke traditie komt nog een ander type handschrift dan de reeds genoemde voor, namelijk het mis- en officieboek. Daarin zijn vertaalde liturgische teksten uit zowel de mis als het officie opgenomen (en het kan derhalve geen lekenbrevier worden genoemd). Tot slot wijdt hij een korter hoofdstuk aan de zuidelijke traditie (voornamelijk Brabant en Limburg). Binnen de bespreking van de Utrechts-Hollandse traditie is een grote rol weggelegd voor het psalter dat in de context van de Moderne Devotie werd vertaald. Dit psalter is in veel getijdenboeken en lekenbrevieren opgenomen. Het bestaat voor een deel uit overzettingen door Geert Grote. Een ander deel is door onbekende vertalers vervaardigd (het mogelijke auteurschap van Johannes Scutken wordt door Desplenter betwijfeld). Een belangrijke opmerking van Desplenter is dat het psalter niet was bedoeld als een vertaling van een oudtestamentisch bijbelboek, maar als een tekstencomplex dat diende om het gebedsleven van de gebruiker te structureren (p. 242). Een gegeven dat deze opmerking ondersteunt is dat in het psalter vier hymnenvertalingen zijn opgenomen. Vertalingen van oudtestamentische bijbelboeken, zoals de zogenoemde bijbelvertaling van 1360 en de Noord-Nederlandse historiebijbel, waren van een andere aard. Ze functioneerden niet als gebedsteksten maar als stichtelijke teksten. Desplenter onderscheidt binnen de boeken met overzettingen van liturgische teksten het ‘basislekenbrevier’ en lekenbrevieren met regionaal bepaalde aanvullingen. De belangrijkste groepen zijn de Delftse en de Noord-Hollandse lekenbrevieren. Lekenbrevieren waren niet bedoeld om te lezen in de officies en misvieringen, die immers in het Latijn werden uitgevoerd (hoewel ze in principe wel als ondersteuning tijdens het luisteren naar het Latijn konden worden gebruikt). Degenen voor wie de lekenbrevieren volgens Desplenter waren bedoeld, waren tertiarissen. Die namen geen deel aan de liturgische vieringen (met uitzondering van de misviering). Volgens hem werd het basislekenbrevier in de eerste helft van de vijftiende eeuw onder lichte of minder lichte dwang ingevoerd vanuit het Kapittel van Utrecht. Het moest de tertiarissen voorbereiden op de overgang naar een regel en een kloosterleven waarin het liturgisch getijdengebed wel werd gehouden. Dit past in het beeld van een literatuuroffensief dat in de tweede helft van de vijftiende eeuw in de Moderne Devotie zou hebben plaatsgehad, waarbij lezers tot het kloosterleven werden opgewekt. Hierom, en omdat in het getijdenboek van Geert Grote en in het psalter vaal de Moderne Devotie hymnen waren opgenomen, is de geschiedenis van de Middelnederlandse hymnen- en sequensenvertalingen volgens Desplenter onlosmakelijk verbonden met de Moderne Devotie. Daarbij komt hij tot de conclusie dat het traditionele beeld van religieuze vrouwen die passief teksten ontvangen van actief schrijvende en vertalende mannelijke moderne devoten voor wat betreft dit specifieke tekstenbestand niet kan worden ontkracht. | |
[pagina 73]
| |
Menig lezer en kenner van geschriften van religieuze vrouwen in kringen van moderne devoten zal hier protesteren. Het is niet nodig om zo'n ‘zware’ conclusie te verbinden aan de onderzoeksresultaten, juist omdat het om een specifiek (liturgisch) tekstbestand gaat. Ook is reeds kritiek geleverd op de opvatting dat tertiarissen door middel van een literatuuroffensief vanuit het Kapittel van Utrecht werden begeleid richting het aannemen van een regel.Ga naar voetnoot2 Hoewel Desplenter met dit boek een waardevolle bijdrage heeft geleverd aan het tot nu nagenoeg onontgonnen terrein van de Middelnederlandse hymnen- en sequensenvertalingen (en ook een zeer nuttig hoofdstuk over de getijdenboeken van Geert Grote heeft geleverd) dient er een kanttekening worden geplaatst. Over het gebruik van getijdenboeken door leken is volgens Desplenter niet veel bekend. Daar ligt een onderzoeksterrein braak. Aangezien het repertoriuun van Stooker en Verbeij als basis diende, kon ook niet worden verwacht dat er nieuwe informatie over gebruik door leken zou vrijkomen. Dat repertorium bevat immers alleen handschriften uit gemeenschappen van (semi)religieuzen. Maar de focus ligt ook in de andere hoofdstukken eenzijdig op religieuze contexten. Desplenter is bij zijn onderzoek naar het gebruik van de handschriften telkens op zoek gegaan naar de bedoelde bestemming van een boek (p. 284, 288, 298, 299). Ook de andere handschriften met vertalingen van hymnen en sequensen, die hij heeft gevonden met behulp van catalogi, en waarvan de herkomst onbekend was, heeft hij op grond van het voorkomen van lofzangen voor Franciscus of Augustinus toegeschreven aan gemeenschappen van tertiarissen respectievelijk regularissen. Het is de vraag of met deze werkwijze een volledig antwoord kan worden verkregen op de vraag naar de functie en het publiek van de teksten. Zelfs als een handschrift gras bedoeld voor een dergelijke gemeenschap, kan de daadwerkelijke gebruiksgeschiedenis een heel andere wending hebben genomen. Daarover lezen we in Desplenters boek eigenlijk niets. Hij maakt geen duidelijk onderscheid tussen bedoeling (bestemming) en gebruik. Nu is dat laatste ook lastig te onderzoeken. Gebruikssporen zijn er wel, maar de interpretatie ervan is problematisch. Verder blijft de lezer zich afvragen of van de handschriften met een onbekende herkomst niet een deel buiten (semi)religieuze gemeenschappen kan zijn gebruikt. Het boek vergt behoorlijk wat kennis van liturgie en van de verschillende liturgische en devotionele tekstsoorten. Desplenter geeft een kort overzicht van de liturgie in het eerste hoofdstuk over de Latijnse hymnen en sequensen, maar de verschillende teksten en genres worden pas in de volgende hoofdstukken her en der geïntroduceerd. De lezer moet bijvoorbeeld wachten tot pagina 43 om te ontdekken wat in dit boek onder hymnen en sequensen wordt verstaan. De omschrijving van de termen hymnen en sequensen had beter in de inleiding op de eerste pagina kunnen staan. De inleiding is overigens zeer summier: ze telt ongeveer zeven pagina's, waarvan de helft de stand van zaken in het onderzoek beschrijft. Pas in de afzonderlijke hoofdstukken en paragrafen komt de lezer te weten waartoe de verschillende onderdelen van het betoog dienen. Aan een luie lezer is dit boek dus niet besteed.
Adres van de auteur: Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Letteren, Oudere Nederlandse Letterkunde (erc Starting Grant project Holy Writ and Lay Readers), Postbus 716, nl-9700 AS Groningen, S.A. Folkerts@rug.nl |
|