een zeer helder beeld van de middeleeuwse visie op het heelal, de wereld, het lichaam en sociale verhoudingen. Wie die stukken gelezen heeft en daarna de passages uit de Sidrac leest, krijgt een vollediger begrip van wat Sidrac hier uitlegt. De lezer leert aldus niet alleen de Sidrac kennen, maar ook en vooral het middeleeuwse mens- en wereldbeeld.
Daarbij dringt zich wel de vraag op, voor wie deze bundel bedoeld is. Hoewel menig vakgenoot ongetwijfeld oprecht zal genieten van de heldere uiteenzettingen, lijkt hij niet het belangrijkste beoogd publiek. Was dit boek bedoeld voor vakgenoten, dan hadden de editeurs zich de moeite van het vertalen kunnen besparen. Zo moeilijk is de Sidrac niet om te lezen. Het boek lijkt zich dan ook op primair te richten op een publiek dat aanmerkelijk minder thuis is in de middeleeuwse literatuur, getuige ook het elementaire niveau van de artikelen. Opvallend is dat er geen rekenschap afgelegd is in voetnoten; wat bijvoorbeeld de bron is van p. 45, waar sprake is van een ‘tentoonstellingsbrochure van een gerespecteerd museum’, daar komt de lezer niet achter. De bibliografie achterin heeft de titel ‘Om verder te lezen’, hetgeen suggereert dat hierin niet alle geraadpleegde literatuur is opgenomen. Ook deze keuze lijkt erop te wijzen dat de editeurs zich nadrukkelijk niet op vakgenoten richten.
Soms lijken de editeurs daarbij door te schieten in hun streven naar eenvoud. Zo is het taalgebruik een enkele keer bijna kinderachtig, met open deuren en uitroeptekens en al: ‘In het voorjaar van 2005 (...) vermeldt een ochtendblad dat een Roemeense vrouw voor de tweede keer in twee maanden tijd een baby heeft gekregen! Hoe dat dan wel kon? Volgens de behandelende artsen blijkt de moeder twee baarmoeders te hebben, wat zeer zeldzaam is!’ (p. 72). In het Besluit lezen we: ‘De vragen die koning Bottus stelt, zijn veelal vragen die wij nog steeds stellen. Alleen de antwoorden zijn nu grotendeels anders. Dat komt doordat er toen andere denkbeelden en andere normen en waarden golden’ (p. 119).
Op deze plaatsen wordt duidelijk dat de editeurs geworsteld hebben met de vraag op welk publiek ze zich moesten richten. Dat is een probleem waar meer wetenschappers mee te kampen hebben: als je schrijft voor een breder publiek dan de directe vakgenoten, op wie richt je je dan? Hoe hoog of laag zet je in? Op de geciteerde plaatsen lijken de editeurs af te stemmen op een zeer jeugdig of een laag opgeleid publiek, maar andere stukken zijn - in al hun helderheid en leesbaarheid - toch te diepgravend voor die publieksgroepen.
Gelukkig zijn de geciteerde zinnen uitzonderingen. Over het algemeen is het de editeurs gelukt om eenvoudig en soepel te schrijven zonder te zeer op hun knieën te gaan. Daarmee is Het boek van Sidrac geschikt voor bovenbouwscholieren en studenten, én kan het veel leesplezier verschaffen aan meer ervaren medioneerlandici. Zij kunnen genieten van de glasheldere manier waarop een aantal elementaire zaken uit de mediëvistiek is uitgelegd, en van de hernieuwde kennismaking met de Sidrac.
In vier buitengewoon leesbare artikelen zijn de editeurs erin geslaagd niet alleen de Sidrac toegankelijk te maken, maar ook de gedachtewereld van de middeleeuwse mens. Dit alles is gebeurd in een fraai ogend boekwerk, met tientallen illustraties, waarvan vele in kleur. Daarmee dringt de vergelijking met Handgeschreven wereld uit 1995 zich op. Natuurlijk, Het boek van Sidrac is een aanmerkelijk bescheidener boek, minder dik, minder breed van opzet, met minder plaatjes, kortom: niet van de omvang van dat rijk geïllustreerde handboek van Frits van Oostrom en Dini Hogenelst. Maar toch. Voor een genre dat nog maar enkele decennia voor vol wordt aangezien, is dit frisse lees- en kijkboek een prachtig visitekaartje. Het boek van Sidrac maakt duidelijk dat de artesliteratuur niet meer bezig is met haar inhaalrace: ze is nu een volwaardig onderdeel van onze literatuurgeschiedenis geworden.
Adres van de auteur: tu Delft, Faculteit Techniek, Bestuur en Management, Jaffalaan 5,
nl-2628 bx Delft.