Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 2007
(2007)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |||||||||||||||
Het wonder gerelativeerd
| |||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||
de Middelnederlandse, die omstreeks de jaren 1260 gedicht moet zijn.Ga naar voetnoot4 Hoewel de overlevering sterk fragmentarisch is, is er toch voldoende tekst bewaard om een indruk te krijgen van de manier waarop de Middelnederlandse roman zich tot zijn origineel verhoudt. De Middelnederlandse dichter heeft zowel de roman propte als de continuation in het Nederlands omgezet en daar bovenop nog een slot van ongeveer duizend verzen toegevoegd. Door dat eigenhandig geschreven slot en door een aantal systematische afwijkingen van het origineel, kan de Middelnederlandse Parthonopeus het beste als een bewerking gekarakteriseerd worden.Ga naar voetnoot5 Wat echter het wonderbaarlijke betreft, volgt de Middelnederlandse dichter zijn voorbeeld: de openingsscènes zijn vol van magie en mysterie, maar even later verdwijnt het wonder volledig uit de roman. Waarom wordt het wonder, dat de aanvang van de roman beheerst, zo snel en zo radicaal onttoverd? En waarom worden al die mysterieuze elementen geïntroduceerd als ze toch meteen ontluisterd worden? Volgens Anthime Fourrier hebben de magische toestanden in de openingsscènes alleen maar tot doel om de aandacht van het publiek te trekken, en kunnen ze verdwijnen zodra het publiek in de ban van het verhaal is.Ga naar voetnoot6 Uiteraard heeft al die tover en suspense de nieuwsgierigheid van het publiek geprikkeld, maar is dat echt de enige functie? Zit er geen boodschap achter de ontluistering van het wonder? Om op die vraag een antwoord te kunnen geven, stel ik de roman eerst kort voor en ga ik daarna achtereenvolgens na waar de wonderbaarlijke elementen zich precies situeren, welke vorm ze aannemen en hoe ze gerationaliseerd worden. | |||||||||||||||
De plotZoals reeds gezegd is de Middelnederlandse Parthonopeus sterk fragmentarisch overgeleverd.Ga naar voetnoot7 In de volgende samenvatting zijn de grote lacunes vanuit het Oudfrans aangevuld. Ze staan tussen ronde haken. Tussen vierkante haken geef ik de geledingen van het verhaal aan. Na de vrijpartij vertelt de jonge vrouw dat ze Melioer heet en keizerin van Constantinopel is. De stad waar hij nu is, heet Chiefdore. Melioer vertelt dat zij op Parthonopeus verliefd geworden is en hem naar haar rijk gelokt heeft. Zij heeft ervoor gezorgd dat de koning in de Ardennen ging jagen, en zij heeft het schip gestuurd. Ze wil met hem trouwen zodra hij daar oud genoeg voor is, dat is over tweeënhalf jaar. Intussen heeft ze iedereen voor hem onzichtbaar gemaakt en omgekeerd ook hem onzichtbaar gemaakt voor anderen. Zo kan Parthonopeus ongezien bij haar blijven tot de gestelde termijn. Ze stelt maar één voorwaarde: Parthonopeus mag haar voor die tijd niet zien. | |||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||
Frankrijk blijft door hem te verloven met een nichtje van de koning, maar haar list mislukt op het laatste nippertje.) Parthonopeus keert terug naar Chiefdore, maar een half jaar later wil hij opnieuw naar Frankrijk. Nu roept zijn moeder de hulp in van de bisschop van Parijs, die Parthonopeus ervan overtuigt dat hij Melioers verbod moet overtreden. Daarop geeft zijn moeder hem een lantaarn die hij meeneemt naar Chiefdore. Zodra hij daar aankomt, gaat hij in bed liggen, Melioer komt naast hem liggen en hij beschijnt haar met de lantaarn. Melioer voelt zich verraden en is bovendien haar toverkracht kwijt: ze kan niemand meer onzichtbaar maken. (Als het dag wordt, verschijnen de hovelingen de een na de ander. | |||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||
De plaats van het wonder in de romanUit de samenvatting hiervoor blijkt dat het optreden van het wonderbaarlijke met de tweefasenstructuur in verband kan worden gebracht. Zo bezien, treedt het sterk op de voorgrond in de eerste fase, duikt het in de crisis terloops nog even op, maar komt het in de tweede fase niet meer voor. Dit gegeven is in het onderzoek naar de Oudfranse roman al bij herhaling in verband gebracht met de evolutie die Melior doormaakt. Zo is er al lang geleden op gewezen dat Melior in het begin van de roman de allures heeft van de feeën uit de Keltische lais. Melior is niet alleen schatrijk, maar door haar toverkunsten ook oppermachtig. Haar stad Chiefdore, gelegen aan de overkant van de wereldzeeën, baadt in onmetelijke luxe en totale zorgeloosheid. Melior overstelpt haar minnaar met liefde en weelde, maar net als de feeën uit de lais legt ze hem ook een verbod op, en wanneer hij dat verbreekt, verstoot ze hem.Ga naar voetnoot8 Anders dan in de lais verliest Melior door de ongehoorzaamheid van Partonopeu haar toverkracht en verandert ze in een weliswaar trotse maar ook heel angstige en passieve jonge vrouw. In het begin van de roman lokt ze de man van haar keuze naar haar rijk, op het einde is ze verplicht om te huwen met de winnaar van het tornooi. In meer recente genderstudies is deze evolutie van Melior uitgelegd als een tegemoetkoming aan de middeleeuwse visie op de tweederangsrol van de vrouw.Ga naar voetnoot9 Deze analyse gaat ook op voor de Middelnederlandse roman, maar in dit verband is het zeker even interessant om het verdwijnen van het wonderbaarlijke met de ontwikkeling van Parthonopeus in verband te brengen.Ga naar voetnoot10 Als het wonder na het crisismoment verdwijnt, wil dat zeggen dat er zich geen wonderen meer voordoen zodra Parthonopeus de eerste stappen in de richting van de volwassenheid gezet heeft. De zogenaamde tweede fase begint wanneer Parthonopeus besluit Melioer terug te veroveren en laat zien hoeveel inspanning en moeite hij zich daarvoor moet getroosten. Hij zal daar evenwel stap voor stap in slagen en tegelijkertijd zal hij volwassen worden. Met wonderbaarlijke gebeurtenissen wordt hij daarbij echter niet geconfronteerd. Als kind werd Parthonopeus door het wonder overdonderd, als volwassene niet meer. Datzelfde geldt ook voor andere mannen: op geen enkel moment krijgt in de Parthonopeus een volwassen man met een wonderbaarlijk verschijnsel te maken. Dat het wonder aldus met de kindertijd geassocieerd wordt, is een eerste aanwijzing voor de relativering van de impact ervan. Voor ik daar echter op inga, wil ik de aard van het wonderbaarlijke wat nader belichten. | |||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||
MagieEen enkele uitzondering niet te na gesproken neemt het wonderbaarlijke in de Parthonopeus de vorm aan van magie.Ga naar voetnoot11 Het wonder is het gevolg van de toverkunsten van personages. Opmerkelijk is dat de magie vooral het werk van vrouwelijke hoofdpersonages is.Ga naar voetnoot12 Het sterkst vertegenwoordigd en het spectaculairst zijn de toverkunsten van Melioer, maar ook Parthonopeus' moeder laat zich tot twee keer toe met magische praktijken in. De bezwering van tovenaar Maruc lijkt daarop een uitzondering, maar hij opereert wel in opdracht van Urake. Als mentor van de jonge held is zij eveneens een belangrijk vrouwelijk personage. Zo bezien is de magie in de Parthonopeus een vrouwenzaak: ze wordt of door vrouwen zelf of in opdracht van vrouwen bedreven. Opvallend is dat de magie van deze vrouwen nergens als een gevaarlijke, slechte of duivelse bezigheid wordt voorgesteld. Dat blijkt al uit het relaas over de oorsprong van Melioers magische krachten. In de trieste nacht die volgt op Parthonopeus' verraad vertelt Melioer aan de jonge held waar ze haar toverkrachten vandaan heeft. Daar komen geen vreemde, mysterieuze, laat staan duivelse invloeden aan te pas. Leren toveren maakte gewoon deel uit van haar gedegen intellectuele opleiding. ‘Nadat ik de zeven vrije kunsten doorlopen had’, zo vertelt Melioer, ‘studeerde ik geneeskunde en fysica en So wel verstondic ende vernam,
Dat ic boven hen allen clam
Die mine meesters te voren waren,
Eer ic quam te minen .XII. jaren.
Doe leerdic van diviniteit,
Die noch es dalre meeste wijsheit,
Ende d[oude] wet ende van der nieuwer
Ic waens mijn meester noch nes niewer.
Daer na leerdic nigromantie,
Experimente ende gokelie.
So goeden sin haddicker toe,
Dats niemen so vele ne conste doe.
Ware iemen dies hem onderwonde,
Ende hi van desen vele conde[.....]’ (vs. 2180-2193)
Als Melioer kan toveren, dan komt dat omdat ze - zeker voor een vrouw - uitzonderlijk hoogopgeleid is. Als ze zo lang en zo goed kon studeren, dan is dat blijkens de verzen 2180-2182 te danken aan haar uitzonderlijke intelligentie. Bovendien onderstreept Melioer in de verzen 2184-2187 haar loyaliteit aan de christelijke leer. Ze roemt de theologie als de hoogste wetenschap en beklemtoont haar kennis van zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Toch hebben haar magische vermogens geen uit- | |||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||
staans met God of zijn engelen. Melioer is een christelijke vrouw die God en Maria geregeld aanroept, maar niet wanneer ze tovert. Melioer bidt en tovert, maar die twee activiteiten staan los van elkaar. Vervolgens krijgen we ook een even neutraal en onschuldig beeld van Melioers magische praktijken zelf. Zo kan Melioer geesten oproepen, maar doet ze dat louter en alleen voor het plezier. In de volgende verzen vertelt ze hoe ze zowel dieren als mensen te voorschijn kan toveren. Aan vers 2194 gaat een hiaat vooraf. In de Oudfranse tekst die daarmee overeenkomt, vertelt Melior waarom ze dit schouwspel opvoert. Ze doet het alleen om haar vader te plezieren.Ga naar voetnoot13 Louter een aangenaam en spannend tijdverdrijf, zo lijkt het wel. [Op tplein des] velts dat voor ons lach,
Dedic datter riddren quamen
.II. dusent ofte .III. te samen,
Ghewapent ende ghereden wel,
Up ors die groot waren ende snel.
Die dedic vechten onderlinghe,
So dat sciere die witte ringhe
Scenen van den bloede root,
Entie storm wort harde groot,
Ende stoet alse langhe als mi bequam;
Ende alsic woude, ict al benam,
Ende deet algader te hant te varen.
Doe dedic comen andre scare[n],
Beede draken ende lioene,
Ende ander diere starc ende coene;
Menech vreselic dier, menech worm.
Dan dedic vechten enen andren storm. (vs. 2196-2212)
Tot slot heeft Melioer met haar toverkunst altijd goede bedoelingen. Zo kan Melioer naast geesten oproepen ook het handelen van personen sturen en mensen voor elkaar onzichtbaar maken. Van de eerste gave maakt ze gebruik om koning Clovis in de Ardennen te laten gaan jagen. Zo lokt ze Parthonopeus, over wie ze zoveel goeds heeft gehoord, naar haar rijk en vandaar naar haar slaapkamer. En van haar macht om mensen onzichtbaar te maken, profiteert ze om haar minnaar bij haar te laten logeren zonder dat iemand hem kan zien. Typerend voor de Parthonopeus is dat goede bedoelingen niet altijd goed uitpakken.Ga naar voetnoot14 Zo zal Melioer later door Urake streng veroordeeld worden om de onmenselijke isolatie die ze Parthonopeus heeft opgelegd. Dat neemt echter niet weg dat Melioer uit louter liefde heeft gehandeld en alleen maar het allerbeste met haar minnaar heeft voorgehad. Hetzelfde geldt overigens voor de magie van de moeder. Wat de impact van haar toverpraktijken ook moge zijn, zij handelt alleen uit liefde voor haar zoon. En in het geval van Maruc is het nog duidelijker: Urake laat hem de wilde dieren bezweren omdat ze vermoedt dat er zich in het Ardennenwoud een man of vrouw in nood bevindt. | |||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||
Uit de Parthonopeus spreekt dus een erg tolerante houding zowel ten aanzien van de magie als van de vrouwelijke hoofdpersonages die zich ervan bedienen. Dat is opmerkelijk omdat althans Melioers praktijken naar demonische magie zwemen. Richard Kieckhefer wijst er in zijn boek Magic in the Middle Ages op dat de meeste middeleeuwse intellectuelen twee vormen van magie onderscheidden: natuurlijke magie en demonische magie.Ga naar voetnoot15 Als een duidelijke vorm van demonische magie noemt Kieckhefer de nigromantie, een kunst die in essentie bestaat uit het oproepen van duivels.Ga naar voetnoot16 En precies nigromantie is een van de termen die Melioer hanteert om haar kunnen te benoemen. Zoals uit bovengeciteerde verzen blijkt, spreekt Melioer van nigromantie, experimente en gokelie. Ook volgens het Middelnederlandsch Woordenboek wordt nigromantie, net zoals gokelie overigens, met duivelse praktijken geassocieerd. Zo geeft het woordenboek als betekenis voor nigromantie, onder andere ‘geesten- en duivelsbezwering’ en voor gokelie onder meer ‘duivelskunsten’. Bovendien creëert Melioer luchtspiegelingen en kan ze de wil van anderen (in casu de koning van Frankrijk) beïnvloeden, en ook dat zijn volgens Kieckhefer typische toepassingen van nigromantie.Ga naar voetnoot17 Alleen ontbreekt het belangrijkste kenmerk van demonische magie, namelijk het contact met de duivel. Nergens wordt de magie van Melioer met de duivel of met het kwade geassocieerd, niet door haarzelf en evenmin door de verteller.Ga naar voetnoot18 Verder kan er geen sprake van zijn dat Melioer zich van God zou hebben afgekeerd. Zoals reeds gezegd, wordt ze nadrukkelijk als een gelovige, rechtgeaarde christin voorgesteld.Ga naar voetnoot19 In het begin van de roman lijkt het dus alsof de vrouwen in de Parthonopeus een spectaculaire macht wordt gegund die mannen niet hebben. Maar zoals reeds gezegd worden de magische krachten van deze vrouwen heel snel sterk gerelativeerd. Dat gebeurt op verschillende plaatsen en op uiteenlopende manieren. | |||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||
De ontluistering van de magieDe impact van het magische handelen wordt al danig gereduceerd door de intrige zelf. Melioer kan Parthonopeus dan wel ongezien naar de andere kant van de wereld halen, kan hem voor haar hele hofhouding onzichtbaar maken, maar haar doel bereikt ze er niet mee. Ze kan hem niet verborgen houden tot de termijn waarop ze hem met behoud van haar eer kan huwen. In het licht van haar zware en langdurige studies is dat bijna ironisch. Nog ironischer wordt het wanneer Urake wat verderop in het verhaal eveneens met Parthonopeus de wereldzeeën doorkruist zonder dat hij door iemand gezien wordt. Het summum in dit verband is de passage waarin Parthonopeus te Chiefdore in het bijzijn van honderden andere knapen door Melioer tot ridder wordt geslagen, zonder dat iemand hem herkent. Hoe heeft Urake dat klaargespeeld? Gewoon door Parthonopeus te verstoppen totdat hij in zijn wapenrusting nog nauwelijks te herkennen is. Zelfs Melioer herkent hem niet, want Urake heeft haar voorgelogen dat Parthonopeus van verdriet gek is geworden. Psychologisch inzicht, een leugen en wat gezond verstand blijken dus even effectief als magie, of eigenlijk effectiever want de missie van Urake loopt tenminste goed af. De suggestie is dat magie in wezen dan wel onschuldig kan zijn, maar lang niet altijd doeltreffend is. De effectiviteit van magie wordt op nog andere manieren gerelativeerd. Soms wordt daarbij door een geraffineerd gebruik van vertelinstantie en focalisatie het publiek op zijn goedgelovigheid gepakt. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de beschrijving van de toverkunst van Parthonopeus' moeder. Door een hiaat in de Middelnederlandse tekstoverlevering weten we niet hoe zij tijdens Parthonopeus' eerste terugkeer naar Frankrijk te werk is gegaan, maar wanneer de held voor de tweede keer naar huis gaat, beschikken we wel over de tekst. Parthonopeus' moeder roept deze keer de hulp in van de bisschop van Parijs, die de jonge man kan overhalen om bij hem te biechten. In die biecht legt de bisschop hem uit dat het voor zijn zielenheil absoluut noodzakelijk is dat hij zijn belofte aan Melioer verbreekt en haar dus toch ziet. Meteen wanneer de biecht is afgelopen, spreekt zijn moeder de volgende woorden: Doen sprac sijn moeder overlanc.
‘Sone,’ seit soe, ‘hebt groten danc,
Dat ghi u wilt te Gode keren.
Ic salre u enen lust toe leren,
Dat ghise sult moghen sien al naect.
Hier es ene lanterne so ghemaect,
Dat se no wint no water mach
Donkelen, ende bernt nacht ende dach.
Nu, wetic wel, sal het ghescien,
Daer mede suldise moghen sien,
Wildire toe varen behendelike.’ (vs. 2071-2081)
In de verzen 2076-2078 wordt de suggestie gewekt dat de bewuste lantaarn wel eens bovennatuurlijke eigenschappen zou kunnen bezitten. Het deel van het publiek dat daar rekening mee houdt, zal echter even later bedrogen uitkomen. Wanneer Par- | |||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||
thonopeus Melioer inderdaad met de lantaarn heeft beschenen en heeft gezien wat voor een mooi meisje ze wel is, begrijpt hij dat hij misleid is en gooit de lantaarn tegen de muur. Wat er dan met de lantaarn gebeurt, is nogal ontnuchterend. Ze breekt in stukken en het licht dooft: Doe vernam wel die ionchere
Dat hi ghedreven was te scerne,
Ende worp van hem die lanterne
Ieghen den muer, dat soe crakede,
Ende bevalse dien duvel die se makede;
Soe brac te sticken ende tlicht verdarf. (vs. 2148-2153)
Hier wordt duidelijk dat de lantaarn in kwestie helemaal geen bovennatuurlijke eigenschappen bezit.Ga naar voetnoot20 Ze onderscheidt zich op geen enkele manier van een doodgewoon exemplaar. Het publiek dat meer van de lantaarn had verwacht, komt bedrogen uit. Bovendien moet het zijn eigen bijgelovigheid onder ogen zien. Het is immers al aan magie gaan denken op basis van de woorden van een enkel personage. Want hoe kan de verteller nu doodleuk meedelen dat het licht van de lantaarn dooft zodra Parthonopeus deze tegen de muur gooit? Dat kan alleen omdat hij als verteller eigenlijk niets over de eigenschappen van de lantaarn gezegd heeft. In de verzen 2072-2082 is de moeder aan het woord en zij vertelt alleen hoe zij de lantaarn ziet. De verteller daarentegen onthoudt zich van commentaar. Op die manier kan de suggestie van de moeder blijven doorwerken en kan ze wat later door de verteller ontkracht worden. Deze manier van vertellen lijkt erop gericht een al te bijgelovig publiek als het ware te laten ervaren dat er vaak toverij wordt vermoed waar er helemaal geen is. Op een verwante manier laat de dichter merken dat magie vaak ten onrechte angst inboezemt. Bij de eerste beschrijving van Chiefdore bijvoorbeeld wordt er eveneens door de wijze van vertellen en focaliseren voor gezorgd dat het publiek in een eerste beweging bang wordt gemaakt, terwijl later blijkt dat dat niet nodig is. Zo zien we de stad op twee manieren. We krijgen een rechtstreekse beschrijving van de verteller, die het vaak over ‘wonderen’ heeft, maar niets bovennatuurlijks beschrijft. Het wonder dat hij ziet en beschrijft, komt uiteindelijk steeds weer neer op extreme luxe. Die visie wordt afgewisseld met die van Parthonopeus, waarbij de verteller ons laat weten wat Parthonopeus ziet. De visie van Parthonopeus nu komt voor een stuk, maar niet helemaal overeen met die van de verteller. Parthonopeus ziet niet alleen extreme rijkdom, maar ook elfs ghedroch. Die laatste associatie maakt de verteller nooit. Ook laat de verteller ons weten dat Parthonopeus hoe langer hoe banger wordt, maar geeft hij nergens uitsluitsel over de vraag of die angst terecht is of niet.Ga naar voetnoot21 In de volgende verzen zien we hoe de verteller eerst beschrijft hoe hij de stad zelf ziet en daarna, namelijk vanaf vers 347, hoe Parthonopeus ze ziet. | |||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||
Soudic u die canteele loven
Gherechte die daer stoeden boven,
Daer ware vele toe te doene:
Some root, some groene,
Some wit, ende al marberijn,
Die niet en mochte[n] versconet sijn;
Die havene wijt ende so ghedaen,
Datter wel binnen mochte staen
Noch .M. scepe, ofte mee,
Dat nie ne waert so sterc die zee,
No so hart verstormt die wint,
Dat hem ghescaden mochte een twint.
Omtrent die stat buten mure
So ne was [no] borch no huus no scure.
Alse Parthonopeus hadde ghesien,
Hem wonderde wat sijns soude ghescien.
Hine sach el niet noch,
Newaer het dochte hem elfs ghedroch. (vs. 333-350)
Zo gaat het de hele beschrijving van Chiefdore lang. De verteller verzekert ons dat de schoonheid van de stad nauwelijks te geloven en te beschrijven is, maar uit zelf nooit een vermoeden over magie. Die vermoedens duiken alleen op in de beschrijvingen van wat Parthonopeus ziet. Op die manier wordt er voortdurend geappelleerd aan de angst voor de duivel, maar de verteller verbrandt er zich niet aan. Zo gaat hij opnieuw vrijuit wanneer op het toppunt van suspense de anticlimax volgt. Die doet zich voor wanneer Parthonopeus in een schitterend slaapvertrek in een prachtig bed gaat liggen en alle lichten uitgaan. Doe vervaerde hem in sinen sinne, /Dat grote vaer benam hem tvaken, zo meldt de verteller in verzen 703-704. Meteen daarna breekt de Middelnederlandse tekst af, maar het kan niet anders dan dat in het hiaat, net als in het Oudfrans, even later Melioer naast hem komt liggen, want wanneer we weer over de Middelnederlandse tekst beschikken liggen ze al in elkaars armen.Ga naar voetnoot22 Dat deel van het publiek dat zich door Parthonopeus' angst heeft laten meeslepen, komt er hier zelfs enigszins belabberd af. Het heeft voor de jonge held gesidderd en gebeefd, terwijl hij alleen maar in de zachte armen van een jonge vrouw beland is. En zo gaat het nog even door. De volgende ochtend gaat Parthonopeus na een rijkelijk ontbijt naar buiten om de stad te verkennen. Hij gaat naar de plaats waar hij de vorige dag zijn paard had achtergelaten en treft op die plaats een teldende ors (vs. 944) aan, Starc ende groet ende langhe ghedaghet (vs. 946). Nooit zag u een beter paard, verzekert de verteller het publiek. En dan voegt hij eraan toe dat Parthonopeus er bang van is. Hij vreest dat het van de duivel zou kunnen komen omdat het so ravenswart is (vs. 947-950). En weer laat de verteller het publiek in het ongewisse of die vrees terecht is of niet. Hij vertelt gewoon voort hoe Parthonopeus ondanks zijn angst het paard bestijgt en naar een hoge toren rijdt, van waarop hij de streek wil verkennen. | |||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||
Op zijn eerste dag in Chiefdore beklimt Parthonopeus een hoge toren vanwaarop hij de streek bewondert. Het prachtige, ravenzwarte paard wacht beneden (Jena, Universitätsbibliothek, Prov. F. 155, fol. 17v).
Daarop volgt een uitvoerige beschrijving van de omgeving van Chiefdore, waarbij nu eens Parthonopeus, dan weer de verteller de focalisatie heeft (vs. 957-1021). De omgeving getuigt op alle manieren van onmetelijke rijkdom, maar wonderen zijn er nergens te bespeuren.Ga naar voetnoot23 Parthonopeus brengt de hele dag op die toren door; pas wanneer de avond valt, gaat hij terug naar Melioers paleis. En het paard? Dat heeft beneden gewoon gewacht (vs. 1030-1034). En is het nu een duivels paard of niet? Daar gaat de verteller ook hier niet op in, maar naarmate het verhaal vordert, zal duidelijk worden dat er met het prachtige, zwarte paard niets mis is. | |||||||||||||||
Pragmatisme als overlevingsstrategieWordt de impact van magie op verschillende manieren gerelativeerd, het bestaan ervan wordt niet ontkend. Dat laat de Maruc-episode zien. Urake wil daar het Ardennenwoud in trekken, maar dat wordt door wilde dieren bevolkt. Urake, die anders geregeld blijk geeft van doortastendheid en pragmatisme, vraagt hier aan de tovenaar Maruc om de dieren te bezweren. Het effect van sinen expermente is ogenblikkelijk en indrukwekkend: | |||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||
Doe began Maruc besweren
Liepaerde, tygren ende beren.
Vlieghende draken ende serpente
Dwanc hi met sinen expermente,
Dat si beveden van groten vare;
So vruchten si den gokelare.
Als hise hadde in sijn ghewout,
Ghinc hi alreerst voren in twout
Ende die ioncfrouwe quam na ghevaren.
Alle dander, die daer waren,
Volgheden [hem] aldaer hi ghinc. (vs. 2611-2621)
Het zal wel geen toeval zijn dat uitgerekend het eenmalige optreden van een mannelijke tovenaar niet gerelativeerd wordt. Toch is het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke beoefenaren van magie geen issue in de roman. Daarvoor blijft de rol van Maruc te zeer tot een soort van deus ex machina beperkt. Zodra Urake Parthonopeus heeft gevonden, verdwijnt hij uit de roman en over zijn achtergrond komen we evenmin iets te weten. Dat wie, net als Urake, een bezwering nodig heeft, beter bij een mannelijke en dus professionele tovenaar te rade kan gaan, wordt bijvoorbeeld nergens gesuggereerd. Het volle licht valt hier op Urake, die zo meteen de rol van mentor van de wanhopige Parthonopeus op zich zal nemen. Urake is een uitgesproken positief personage: zij neemt zich uit louter altruïstische motieven voor de held en heldin weer samen te brengen. De enige keer dat ze daarvoor haar toevlucht tot magie zoekt, is in boven geciteerde passage. Ze bereikt haar doel vooral door psychologisch inzicht en pragmatisme. Mag Parthonopeus niet gezien worden? Dan verstopt Urake hem.Ga naar voetnoot24 Hoe spreekt ze de jonge held moed in? Door hem voor te liegen dat Melioer nog van hem houdt.Ga naar voetnoot25 Hoe bewijst ze dat? Door hem valse brieven te bezorgen.Ga naar voetnoot26 Hoe breekt ze de harde en trotse pose van haar zus? Door haar te vertellen dat haar voormalige minnaar van verdriet om haar gek geworden is.Ga naar voetnoot27 Om een list of een leugen zit Urake dus niet verlegen, maar tot magie neemt ze alleen haar toevlucht wanneer het echt niet anders kan. Doordat Urake zo succesvol is, is de manier waarop zij in de wereld staat en met obstakels omgaat, een voorbeeld zowel voor de protagonist als voor het publiek. Door haar optreden kan Urake de rampspoed keren waartoe de toverkunsten van Melioer hebben geleid. Op die manier blijkt dat het pragmatisme van Urake veel effectiever is dan de magische praktijken van Melioer. Mogelijk is dat precies de functie van de ontluistering van de magie die zich in de Parthonopeus voltrekt: te laten zien dat wie zich in de wereld wil handhaven zich beter op pragmatisch handelen dan op magie kan verlaten, dat pragmatisme sterker is dan magie. In een artikel met als titel | |||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||
‘Magic that Does Not Work’ heeft Helen Cooper aangetoond dat in nogal wat twaalfde-eeuwse Oudfranse literatuur magische voorwerpen opduiken die als veelbelovend worden voorgesteld maar uiteindelijk hun werk niet doen. Zo wijst ze onder meer op de toverdrank in Les deux amants van Marie de France. In die lai weigert een verliefde jonge man een toverdrank te drinken die hem kan helpen om de bovenmenselijke inspanning te leveren die hem met zijn geliefde zal verenigen. Hij drinkt de toverdrank niet, maar doorstaat de proef toch. De magie wordt hier tot maat van het menselijke handelen: de liefde van de jonge man is sterker dan de magische drank.Ga naar voetnoot28 Iets dergelijks lijkt in de Parthonopeus te spelen. Alleen beklemtoont de falende magie hier niet de kracht van de liefde maar het succes van het rationele handelen van Urake. | |||||||||||||||
BesluitIn de Parthonopeus is het wonderbaarlijke vooral het gevolg van magie. Die magie is gendergerelateerd: het zijn immers de vrouwelijke hoofdpersonages die toveren of - in het geval van Urake - laten toveren. De mannelijke hoofdpersonages laten zich niet met magische praktijken in en worden er ook niet mee geconfronteerd, tenzij ze - zoals Parthonopeus in de beginscènes van het verhaal - nog erg jong zijn. Zo bezien hoeft het niet te verwonderen dat de impact van magische praktijken in deze roman sterk gerelativeerd wordt. Het bestaan van magie wordt niet ontkend, maar de roman laat zien dat magie veel minder doeltreffend is en veel minder voorkomt dan vaak gedacht wordt. Natuurlijk heeft Fourrier gelijk wanneer hij stelt dat al die geheimzinnige toverij in het begin van de roman als een fameuze publiekstrekker heeft gefungeerd. Maar ik geloof niet dat het wonder alleen maar wordt ontluisterd omdat zijn rol als lokaas is uitgespeeld. Er zit ook een boodschap achter het falen van de magie. Doordat de magie zo vaak zo jammerlijk te kort schiet, valt het volle licht op de effectiviteit van Urakes rationele aanpak en worden pragmatisme en psychologisch inzicht aangevoerd als de wapens bij uitstek om zich in het leven staande te houden. | |||||||||||||||
RésuméDans le Parthonopeus van Bloys, comme dans son texte-source, le Partonopeu de Blois, les premières scènes sont emplies de merveilleux et de mystère. Cependant, cette ambiance féerique se dissipe très rapidement. Le merveilleux n'a t'il plus de rôle dès que la curiosité du public est garantie, comme le pensait Anthime Fourrier? Dans cet article, j'essaie de démontrer que la démystification du merveilleux a encore une autre fonction. Le merveilleux dans ce roman est presque toujours le résultat des pouvoirs magiques des personnages féminins. Mais cette magie leur fait défaut et ne leur per- | |||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||
met pas d'arriver à leur but. Comparés à la sorcellerie de Melioer et de sa mère par exemple, les stratagèmes d'Urake ont beaucoup plus de succès. Ainsi, la magie défaillante souligne l'effïcacité d'une approche pratique et raisonnée.
Adres van de auteur: Lessiushogeschool Sint-Andriesstraat 2 b-2000 Antwerpen | |||||||||||||||
Literatuur
|
|