Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 2004
(2004)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
De Roman van Walewein als cultureel ambassadeur
| |
[pagina 86]
| |
literatuurverwijzingen zijn niet altijd op een eenduidige manier weergegeven, maar bieden wel heel wat mogelijkheden tot verder onderzoek.Ga naar voetnoot7 Vervolgens komen de editieprincipes aan bod. Deze worden door de editeurs zelf als ‘conservatively critical’ bestempeld (p. 24): enkel duidelijke kopiistenfouten worden verbeterd; de allografemen i/j en u/v/w worden aangepast aan het moderne spellingbeeld, eigennamen krijgen hoofdletters. In de laatste uitgave werd, anders dan in de versie van 1992, interpunctie aangebracht in de Middelnederlandse transcriptie. Precies omdat de aanwezigheid van leestekens de interpretatie erg beïnvloedt, geef ik voor wat dit aspect betreft, de voorkeur aan de vroegere publicatie. Dankzij de Engelse parallelvertaling is een sturende hand bij de Middelnederlandse tekst trouwens overbodig, en met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek, vaak ook niet wenselijk. Bij vergelijking van de versies van 1992 en 2000 valt verder op dat een aantal fouten in de transcriptie werd rechtgezet.Ga naar voetnoot8 Wat betreft de vertaling heeft Johnson een lovenswaardige prestatie geleverd. De Amerikaanse editeur wordt in de tweede editie weliswaar bijgestaan door de medioneerlandicus Claassens, maar hij kent zelf zeer goed Middelnederlands én modern Nederlands. Uiteraard is een vertaling meteen ook een interpretatie, maar de oorspronkelijke tekst wordt over het algemeen erg goed gerespecteerd. Hier en daar valt echter wel wat aan te merken op de woordkeuze die de Middelnederlandse nuances niet altijd ten volle weergeeft. Ik denk bijvoorbeeld aan vs. 3577 waar over Ysabele wordt gezegd dat zij zich sonder dorperheit ophoudt met haar kamermeisjes in de prachtige tuin van Endi. Sonder dorperheit wordt weinig accuraat als chastely (vs. 3578) vertaald. Evenmin correct is de vertaling her love (vs. 7726) voor hare minne (vs. 7727). Walewein klaagt er in deze passage over dat hij omwille van zijn liefde voor Ysabele in gevangenschap is terechtgekomen. Her love zou dan ook beter vervangen worden door My love for her.Ga naar voetnoot9 Soms is het Middelnederlands ook grappiger (vs. 190-191; vs. 4173-4175) of nadrukkelijker verwoord (vs. 3460). Enkele passages vertonen aanwijsbare fouten, al wegen sommige daarvan niet zwaar door.Ga naar voetnoot10 Op een aantal andere plaatsen doet de vertaling de betekenis van de tekst wel wat geweld aan. Twee voorbeelden mogen dit illustreren. Na afloop van Waleweins eerste avontuur, waarbij hij een gevecht op leven en dood levert met een drakenfamilie, vindt de ridder zijn paard terug dat tijdens de bloedstollende strijd op de vlucht was geslagen voor de vuurspuwende moederdraak. Snel loopt het paard op zijn meester toe: Ende Gringolet quam te hant
Tote zinen here alstene sach
Ghelopen aldat ghelopen mach
| |
[pagina 87]
| |
Die vanden slaghen was mesmaect
Alsone tserpent adde gheraect
Metten claeuwen in menigher stede. (vs. 636-641)
De Engelse vertaling suggereert dat Gringolet gewond werd door de draak en dat het dier daarom wat moeizaam beweegt, hoewel dat dan eigenlijk in tegenspraak is met het swiftly van vs. 636: Gringolet then swiftly approached
His master when he saw him there.
He trotted as best he could,
For he had been sorely wounded
By the blows that the dragon
Had dealt him in many places with its claws, (vs.636-641)
Uit de voorgaande scène bleek nergens dat Waleweins rijdier geraakt werd. Tijdens een eerste treffen met vier drakenjongen stond Gringolet zijn meester bij in de strijd en diende één van de jonge draken een geweldige stoot toe. Het paard zelf raakte daarbij niet gewond. Tijdens de confrontatie met het moederdier zoekt Gringolet veiliger oorden op en tot twee keer toe wordt in de tekst herhaald dat Walewein er helemaal alleen voor Staat. De betrekkelijke bijzin van vers 639 slaat dan ook helemaal niet op Gringolet, maar op Walewein. Die is wel degelijk zwaar toegetakeld en zal even later, in de burcht van koning Wonder, nog zorg nodig hebben. In een tweede voorbeeld spreekt Walewein tot koning Wonder en zegt dat hij iets te kort komt: Here mi ghebreict ene sake
Dies bem ic zere tonghemake
Waert dat icse ghecrighen mochte
Sone levet hi niet diet mi ontcochte
No om zelver no om goud
In levert jou in jou ghewoud
Mede te doene al u ghebod (vs. 1291-1297)
My lord, there is one thing I lack
and it troubles me greatly;
if I were to possess it
then the man is not alive who could buy the chess-set from me,
neither with gold nor with silver;
I would deliver it into your power
To do with as you please, (vs. 1291-1297)
Volgens de vertaling, die hier explicieter is dan de oorspronkelijke tekst, doelt Walewein op het schaakbord. Het persoonlijke voornaamwoord het (vs. 1294, in clisis met die) slaat, blijkens het eerste stuk van de dialoog, niet op het schaakspel maar op het zwaard met de twee ringen dat koning Wonder in zijn bezit wil, in mil voor het schaakbord. Walewein belooft dat, als hij het zwaard te pakken krijgt, hij het aan niemand zal afstaan (voor zilver noch goud) tenzij aan koning Wonder zelf. De sake (vs. 1291) waaraan het de ridder ontbreekt en waarover hij zich grote zorgen maakt, is een degelijke wapenrusting zoals duidelijk wordt uit de verdere conversatie tussen Wonder en Walewein: Die coninc seide also helpe mi God
Heer Walewein sect mi wat dat es
Des sijt seker ende ghewes
Ic saels jou helpen na mire macht
Hi seide ic ne hebbe seilt no scacht
| |
[pagina 88]
| |
Mijn halsberch hevet menighe score
Die mi gherochte hi stakemi dore
Dies bem ic in groter zorghen (vs. 1298-1305)
Tijdens het voorafgaande gevecht met de draken was Walewein inderdaad zijn schild en speer kwijtgeraakt en scheurde zijn maliënkolder op vele plaatsen.Ga naar voetnoot11 Nog een laatste opmerking in verband met het gebruik van eigennamen. In de vertaling kiezen de editeurs er regelmatig voor het persoonlijke voornaamwoord uit de Middelnederlandse tekst te vervangen door de naam van de betreffende persoon. Dit komt de duidelijkheid zeker ten goede: in de oorspronkelijke tekst wordt er zo vaak hi gebruikt, dat men op de duur niet meer weet over wie het nu eigenlijk gaat. Bij het invoegen van eigennamen in de directe rede is echter voorzichtigheid geboden: in Middelnederlandse dialogen is het niet gebruikelijk dat personages elkaar zomaar bij de naam noemen zonder dat er enige titulatuur bij te pas komt. Evenmin wordt er over een derde persoon een verhaal verteld waarbij deze dan zonder meer wordt genoemd. Wanneer dit in de vertaling wel gebeurt, werkt dat bevreemdend en een enkele keer gebeurt het ook foutief. In de Rode-Ridder-episode brengt een door Walewein geredde jonkvrouw verslag uit bij haar oom. Enthousiast heeft ze het over Walewein die haar aanvallers overwon, maar het meisje kent op dat ogenblik de naam van haar redder helemaal niet. Traditiegetrouw stelt Walewein zich namelijk nooit uit eigen beweging voor, maar zal wel gewillig zijn naam geven wanneer hem hierom verzocht wordt. In de hele, vrij lange passage (vs. 3676-4539) gebeurt dit niet en wordt de rondetafelridder steeds aangeduid als rudder (vs. 3894, 3921) of als here (vs. 4374). Dergelijke fouten zijn heel begrijpelijk. Als vertaler is men geconcentreerd op kleine tekstfragmenten en heeft men de neiging om het overzicht over grotere passages wat uit het oog te verliezen. Deze kritische kanttekeningen ten spijt is de Engelse parallelvertaling zonder twijfel de grootste troef van de recentste tekstedities. Niet alleen wordt de Middelnederlandse roman daardoor leesbaar voor anderstalige onderzoekers, ook de medioneerlandistiek vindt er baat bij. Een goede moderne versie van de tekst is, zelfs voor doorgewinterde medioneerlandici, vlotter te lezen dan de middeleeuwse variant. Johnsons uitgave maakt van de Walewein niet alleen een culturele ambassadeur ‘in den vreemde’; het boek zorgt er eveneens voor dat deze belangrijke vertegenwoordiger van de Middelnederlandse cultuur ook binnen het Nederlandse taalgebied een stuk toegankelijker wordt.
Adres van de auteur: ku Brussel, Vrijheidslaan 17, b-1081 Brussel. |
|